De Rijksdagverkiezingen in de jaren ‘30 vorige eeuw. In drie elkaar opeenvolgende verkiezingen voor de Duitse Rijksdag haalde de NSDAP van Adolf Hitler achtereenvolgens 37,3 procent van de stemmen (juli 1932), 33,1 procent (november 1932) en 43,9 procent (maart 1933). Bij de laatste verkiezingen was de NSDAP-leider inmiddels Rijkskanselier. De NSDAP ging de diverse verkiezingen in met een programma waarin onder andere het volgende stond: “Niemand kan (staats-) burger zijn, die geen lid is van het Duitse Volk. Slechts iemand van Duitse bloede – zonder aanziens des geloofs – kan lid van de Natie zijn. Een Jood kan daarom geen lid zijn.”
Dit zonder meer discriminerende programmapunt weerhield een groot deel van het Duitse volk niet op de NSDAP te stemmen, de partij, die bovendien streefde naar het eerherstel van de Duitse natie na de vernederingen van Versailles in 1919.
In zijn geruchtmakende studie Hitler’s Gewillige Beulen (1996) naar het waarom van de genocide op de joden stelt Daniel Goldhagen dat het in Duitsland al in de negentiende eeuw volop heersende antisemitisme gericht was op de –letterlijke- eliminatie van de joden uit de Duitse samenleving. Goldhagen heeft veel kritiek gehad op deze laatste stelling. Immers, er valt nooit aan te tonen dat de Duitsers allemaal antisemitisch waren en dat ze eveneens allemaal uit waren op de daadwerkelijke vernietiging van het Duitse Jodendom. De realiteit was van een veel gecompliceerder karakter.
Toch kunnen zijn stellingen niet zonder meer afgedaan worden als onzinnig. Immers, de geschiedenis vertelt ons dat minstens een derde van het Duitse electoraat voor Hitler stemde en dus voor een programma waarin voor ‘de jood’ geen plaats is.
Het zou dus zomaar kunnen dat de propaganda van de NSDAP die al 13 jaar bestond eer zij in 1933 aan de macht kwam, zeer effectief was geweest. Het programma was een mix van eerherstel, herstel van de economie en de zuivering van het Duitse volk. Daarbij steunde de nazipartij sterk, en met name toen ze aan de macht was gekomen, op het zogenaamde “Gesunde Volksempfinden”, waarbij de premisse was dat wat het volk in zijn algemeenheid vond (hoe vaag dit begrip ook is) de papieren wet zou overstemmen. En heel vaak werd dit “Gesunde Volksempfinden” aangewend om de discriminerende nazipolitiek en het eruit volgende geweld te rechtvaardigen zoals in de Kristallnacht van 1938.
De Republiek van Weimar (1918/9-1933) zou gefaald hebben en er niet in geslaagd zijn Duitsland de stabiliteit te geven die het zo nodig had na de nederlaag van de Eerste Wereldoorlog. Het bizarre is dat deze republiek de meest democratische was die Duitsland tot dan toe ooit kende. En daarbij hoorde ook de vrijheid van meningsuiting. Iedereen kon zeggen wat hij of zij wilde en dat gebeurde dan ook op grote schaal. De nazipartij was daarop geen uitzondering en haar boodschap sloeg electoraal zeer aan, ondanks het overduidelijk discriminerende karakter ervan.
In de achtergrond & opinie-bijlage Vonk van de Volkskrant van zaterdag 4 mei 2013, betoogt Kustaw Bessems dat de vrijheid van meningsuiting een groot goed is, dat deze enkel en uitsluitend begrensd zou moeten worden door ‘een verbod op het aanzetten tot geweld’, dat ‘de verboden op het ongrijpbare aanzetten tot haat en discriminatie kunnen worden opgeheven’ en dat, en dat is de essentie van zijn verhaal, ‘als pedo’s in hun grondrechten worden aangetast, onze grondrechten worden aangetast’. Pedo’s mogen hun volstrekt verwerpelijke standpunten debiteren, de samenleving moet in staat worden geacht daar volwassen op te kunnen reageren, een gang naar de rechter voor een verbod van de vereniging Martijn is een afgang voor de vrijheid van meningsuiting.
Natuurlijk weet ook Bessems wel dat daarmee de kous niet af is. Hij stelt dan ook dat ‘wie haat en scheldt en discrimineert en weerzinwekkende wensen uit, moet worden gecorrigeerd.’
Maar Bessems geeft niet aan dat het op dit laatste punt mis kan gaan: die correctie.
Het voorbeeld van een mislukte correctie is het democratisch aan de macht komen van Hitler’s NSDAP met een overduidelijk discriminerend programma, voorgekookt door jaren van zacht en hard bashen van joden in Duitsland dankzij de vrijheid van meningsuiting. Het correctiemodel had overduidelijk niet gewerkt.
Bessems is in zekere zin naïef, heeft vertrouwen in de corrigerende functie van de democratie, sterkt zich in het gevoel dat als er verschrikkelijke dingen worden gezegd, er op gereageerd wordt om te corrigeren.
Wat er echter vandaag de dag onder onze neuzen gebeurd is dat er mensen zijn, die, gebruik makend van de vrijheid van meningsuiting, de moslims en de islam in dit land, met name op internet constant wegzetten als ‘varkens’, ‘tuig’ of een ‘verderfelijke ideologie’. Zo twitterde The Dutch Times: “3 nieuwe #moslim #varkens gearresteerd vanwege #moslim aanslagen” (nav arrestaties verdachten Boston) en: “Niemand wil lijk #Moslim varken begraven. Jongens zet er gewoon de fik in en wel in de #afval verbrandingsovens” (over de gedode Bostonterrorist wiens lichaam geweigerd werd door Amerikaanse begrafenisondernemers).
Het verwijzen naar moslims als varkens en de wens de gedode terrorist in afvalverbrandingsovens te verbranden valt volgens Bessems en ook volgens mij onder de vrijheid van meningsuiting, hoe onsmakelijk de uitingen ook zijn.
Maar wie corrigeerde, in dit geval, The Dutch Times? Niemand. Tijdens het roemruchte Marokkanendebat in de Kamer pleitte PVV’er Van Klaveren voor de volgende voorstellen: “De PVV blijft … pleiten voor minimumstraffen, huis- en wijkuitzettingen, het stopzetten en maximaal korten van uitkeringen van daders, standaard politie-inzet met honden, avondklokken, mobiele politieposten, groepsaansprakelijkheid en uiteraard denaturalisatie van daders om ze daarna zo snel als mogelijk het land uit te knikkeren”. Geen enkel Kamerlid uitte voor het oog van de natie zijn of haar verontwaardiging over deze schokkende oplossing voor het ‘Marokkanenprobleem’”.
Kustaw Bessems vindt mij aan zijn zijde als het gaat om zijn pleidooi voor een zeer ruim geformuleerde vrijheid van meningsuiting, en ook hij heeft geageerd tegen de opstelling van de PVV in het Marokkanendebat, maar de corrigerende stemmen voor wat betreft de positie van moslims en islam zijn te zwak in dit land, het gif van de uitsluiting doet vrijwel ongehinderd zijn werk. We zien het en we doen niets of we doen te weinig.
En zo kan die veelgeprezen vrijheid van meningsuiting zich wel eens tegen ons keren.
Daarom roep ik een ieder op om zich voor die vrijheid uit te spreken en tegelijkertijd meer dan ooit een weerwoord te formuleren op het constante bashen van islam en moslims. Want gaat een groep in de samenleving ten onder, dan gaat uiteindelijk de hele samenleving ten onder.
Jan Jaap de Ruiter (@janjaapderuiter) is als arabist verbonden aan de Tilburg University.