Nederlanders ergeren zich al jaren aan de linksigheid van Nederlandse Publieke Omroep (NPO). Nu bijvoorbeeld Powned zijn taak serieuzer neemt, wordt het meningenspectrum bij de NPO langzaam verbreed. De publieke omroep is echter het toppunt van onpartijdigheid vergeleken met de politisering van wat doorgaat voor wetenschap. Bijna alle faculteiten geesteswetenschappen stoten aan de lopende band progressief wenselijke onderzoeksresultaten uit. En vrijwel niemand die daarom maalt. Dat is gevaarlijk, want ideeën bepalen uiteindelijk politiek – en daarmee het voortbestaan van de geesteswetenschappen.
Ik hamer er al langer op: de geesteswetenschappen zijn progressief gepolitiseerd. Wie om vrije wetenschap en waarheidsvinding geeft, zou zich dat moeten aantrekken. Wie denkt dat een universiteit niet hetzelfde zou moeten zijn als een wetenschappelijk bureau, zou hier ten diepste verontwaardigd over moeten zijn. Niet in de laatste plaats omdat de geesteswetenschappen bijna volledig draaiende gehouden worden door belastinggeld. Niemand luistert naar het geraaskal van NPO-dinosaurus Kees Driehuis, maar allemaal zijn wij uiteindelijk onderworpen aan ideeën die op de academie bedacht en ontwikkeld worden. Ideeën sijpelen namelijk door in de politiek. De geesteswetenschappen doen er daarom alles aan zo politiek en toepasbaar mogelijke ‘wetenschap’ aan te leveren.
Om misverstanden weg te nemen: ik bedoel specifiek de geesteswetenschappen. De sociale psychologie wordt vaak en terecht aangevallen, maar die discipline lijkt nog over enig zelfreinigend vermogen te beschikken. Sociaal psychologen zijn bijna allemaal links. Dat is op zichzelf zorgelijk. Ik zou exact hetzelfde zeggen als alle sociaal psychologen rechts of conservatief waren geweest. De waarheid ligt weliswaar zelden in het midden, maar meningsverschillen doen een vakgebied altijd goed. Niets zo productief als delibererend richting een schisma denderen.
In de sociale psychologie is van meningsverschillen nauwelijks sprake. Daardoor krijg je luie wetenschappers. Neem zo’n Roos Vonk, die nauw samenwerkte met Diederik Stapel en met het volste vertrouwen dagelijks Twitter volbraakt met totaal onwetenschappelijke nonsens over mannen, rechtse ‘mensen’ en vleeseters. Lekker haar politieke voorkeuren uitventen terwijl ze haar hoogleraarstitel in de strijd gooit. Op Twitter stikt het sowieso van de doctores die als het uitkomt even met hun titel zwaaien als iemand hun mening niet deelt.
Maar ondanks dat alles, reflecteren sommige psychologen op hun vakgebied. Steven Pinker, een psycholoog en een van ’s werelds meest vooraanstaande intellectuelen, omschreef een snoeihard artikel over die politisering van de psychologie als “one of the most important papers in the recent history of the social sciences“. De aanbeveling die volgde op de conclusies van het onderzoek, luidde dat meer diversiteit goed zou zijn voor de sociale wetenschappen. Want volgens de onderzoekers ontbreekt het, mede door ‘discriminatie van andersdenkenden’, volkomen aan diversiteit. In de psychologie wordt het probleem tenminste gesignaleerd en door vermaarde psychologen onderkend. We moeten terecht kritisch blijven op de sociale wetenschap en hun politieke pamflettisme, maar ondanks dit alles zijn de ontwikkelingen daar hoopvoller dan in de geesteswetenschappen.
Laten we eens kijken naar het volgende voorbeeld. Yolande Jansen, sociaal en politiek filosoof aan de Universiteit van Amsterdam, zei vorige week dat het debat over de islam verkeerd wordt gevoerd. Onder de noemer ‘textual slavery’ worden moslims volgens haar beoordeeld op basis van de boeken waardoor zij zich laten inspireren. En dat is allemaal onjuist, volgens deze filosoof. Want eigenlijk – en daar komt de aap uit de mouw – zijn we bezig mensen te verdelen naar etniciteit en ras. Dit is een trucje dat mevrouw Jansen ook al meent te herkennen bij de grote Verlichtingsfilosofen, die met hun religiekritiek eigenlijk een bodem legden voor stevig racisme.
In de eerste plaats blijkt de politisering uit de als onderzoeksfocus verpakte fetisj voor ras, onderdeel van de triptiek ‘ras, klasse en gender’. Typische soixante-huitard-terminologie en ankerpunt van het repertoire van iedere ‘Kritiese’ theoreticus. In de tweede plaats is er natuurlijk een speciaal plekje voor de islam, die bij gebrek aan consistentie of menselijkheid, te vuur en te zwaard door een keur van westerse academici in bescherming wordt genomen.
Samengenomen vormen deze twee punten een regelrechte aanval op de Verlichting. Ras, klasse en gender zijn determinanten voor waarheid en wetenschap geworden. Anders gezegd, ras, klasse en gender problematiseren waarheid en wetenschap zodanig dat alle ware uitspraken uiteindelijk gereduceerd kunnen worden tot de functie van een machtsrelatie. Een simpele rekensom is alleen maar waar omdat witte elitaire mannen daarmee niet-witten, vrouwen en armen kunnen onderdrukken. Meer fluïde concepten dan getallen, zoals integratie, zijn natuurlijk helemaal constructen om eerdergenoemde masculiene monsters stevig in het zadel te houden. Mevrouw Jansen is een filosoof uit die school, ooit treffend te beschrijven in een boek met de titel ‘Tussen de Stagiriet en het Gesticht: hoe filosofie de dienstmaagd van progressieve irrationaliteit werd’.
Dit oordeel over de witte elitaire man zit ook verpakt in Jansens aanklacht tegen Kant, Hegel en Voltaire. Omdat die heren niet zo progressief waren als zij, maar wel blank en dood, zijn zij verdacht. Hun religiekritiek, zo zegt Jansen, gaat uiteindelijk terug op een racisme waarmee niet-blanken een inferieure plek krijgen toebedeeld. (Onduidelijk is hoe de blanke man Kant racistisch was toen hij gehakt maakte van het Godsbewijs van blanke man Anselmus. Hetzelfde geldt voor blanke man Hegel en blanke man Voltaire die het geloof van blanke christenen aan gort dachten.) No matter, uiteindelijk zijn op basis van het rassen-axioma zowel religiekritiek als sommige van de grootste denkers uit de westerse traditie verdacht gemaakt. Jansen offert deze denkers om de islam te kunnen verdedigen en natuurlijk Geert Wilders te kritiseren.
Nu kunt u zeggen, goh, wat heeft die jongen veel woorden en theorie nodig om zo’n simpel punt te maken. Maar dan riposteer ik dat dit nodig is om te zien dat progressieve politisering niet alleen leidt tot dubieuze wetenschap, maar zelfs de Verlichting aanvalt en daarmee de bron van wetenschap zoals wij die nu kennen. Wie dat niet schokkend vindt, had veel eerder moeten stoppen met lezen.
Het is mij een raadsel waarom zoveel geesteswetenschappers weigeren in te zien wat er in hun vakgebied gebeurt. Ik zou mij ook zorgen maken als economen een graad kunnen halen zonder een idee te hebben van Marx. Jullie vakgebied staat op het spel, lieve geesteswetenschappers, want vroeger of later komt de belastingbetaler erachter dat het in de academie nog erger is dan bij de NPO. En dan zijn bezuinigingen heel gemakkelijk te verkopen. (Het topsectorenbeleid, eigenlijk een verkapte bezuiniging op de humaniora, is wat dat betreft een teken aan de wand.) Denk wat betreft politieke gevolgen van ideeën bijvoorbeeld aan de gendergelijkheid op kieslijsten die de EU nu wil afdwingen. Kiezers zullen zich afvragen waar die maatschappelijke alchemie vandaan komt. Ze zullen bij de geesteswetenschappen terechtkomen.
Misschien is een meer open geest ook voor progressieven gunstig. Dat hoort bij een academische instelling en kan de verdere uitholling van de geesteswetenschappen voorkomen. Als vrijwel niemand het binnen de universiteit vreemd vindt dat er hele vakgebieden zijn die geen andere bestaansreden hebben dan waarheid en westerse cultuur te ondermijnen en relativeren, zou ik me zorgen maken. Van een echte universiteit is dan geen sprake meer, dan wordt er een ideologie uitgerold. Juist op de geesteswetenschappers die zulk voortreffelijk en onbesmet werk leveren, rust de taak hun vakgebied weer aanzien te geven.
We zien nu dat critici van al deze wetenschappers en hun constructen, gewoon de toegang tot de campus wordt ontzegd. Islamcritici en zelfs Germaine Greer zijn ongewenst. Nogmaals: er gaan dingen vreselijk verkeerd. Maar blijf vooral roepen dat ik en vele anderen slechts anekdotisch bewijs leveren, dat het allemaal niets zegt, dan blijf ik vertellen hoe het echt zit.