Het was weer tijd voor de jaarlijkse Meester Kackadorisprijs. Een keer per jaar. Meer kun je van die ouwe knarren niet eisen. Een keer per jaar blazen ze op hun toetertje. Dan komen ze bij elkaar, de leden van de Vereniging tegen de Kwakzalverij. Om elkaar weer eens heerlijk te feliciteren met hun Grote Gelijk. Wat zijn we toch ethisch! En wat zijn we toch scherp! En zo broodnodig! En na de praatjes, de veren in eigen reet, de drankjes en de hapjes, keren de volgelopen oudjes per taxi weer huiswaarts. Mooi was dat! Het zit er weer op! De Kackadoris is weer uitgereikt! En morgen staan we mooi in de krant!
De Meester Kackadoris, de prijs voor die kwakzalver of organisatie die de alternatieve genezerij een steuntje in de rug heeft gegeven. Net zoals een katholiek tegenwoordig één kerkdienst per jaar (met Kerstmis) voldoende vindt om gelovig te heten, zo vinden de leden van de Vereniging zich enorme helden door één keer per jaar een prijs uit te reiken. Ze blazen zich op, doen alsof ze heel belangrijk zijn, en sturen een persbericht rond. Lekker brutaal! Je moet maar durven! En de buitenwereld denkt: hé, is die club nog niet dood!?
Dit jaar ging de prijs heel ‘dapper’ niet naar een of andere kwak (de club heeft ondertussen wel geleerd dat zoiets buitengewoon veel geld kan kosten), maar lekker veilig naar vijf zorgverzekeraars (die het wel uit hun hoofd zullen laten om die zielige artsenclub nog meer aandacht te geven). De vijf krijgen de prijs omdat ze aan de Leidse Universiteit een basale bijspijkercursus zijn gestart voor alternatieve artsen. Zodat die, tussen het wierook branden en tarotkaarten leggen door, ook in staat zijn om tijdig een serieuze kwaal te herkennen. Zoiets komt zelden voor; de cliënten hebben meestal alleen jeuk aan hun aura (met een lichte burnout en een klote relatie), maar met die basale kennis zijn uitwassen à la de zaak-Millecam (wat een ongelofelijk trut was dat!) wellicht te voorkomen.
De reactie van een woordvoerder van een van de winnaars, verzekeraars CZ, was overduidelijk. Het was een beschaafde variant van het type: ‘ach, rot nou toch op’. De woordvoerder liet weten dan men bij CZ ‘verbaasd’ was. Kijk, die alterneuten zijn er nu eenmaal, en hun cliënten willen daar naartoe. Dan kun je kiezen voor staatsdwang, voor verboden, voor illegale geneespraktijken – kortom je kunt alternatieven vreselijk zielig en spannend maken, óf je zorgt er voor dat die alterneuten zo min mogelijk schade aanrichten. Dat is de lijn van de verzekeraars. Maar zo’n cursus mag dus niet van de Vereniging tegen de Kwakzalverij. Die houdt de reëel bestaande alternatievelingen liefst zo dom mogelijk. Wie zo dom is om niet naar een echte dokter te gaan, moet maar lijden. En bovendien, dan heb je tenminste nog eens een schandaaltje op z’n tijd.
Heerlijk, moet dat zijn. Een keer in het jaar net doen alsof je heel wat voorstelt, en dan heel dapper niet een, niet twee, maar vijf verzekeraars tegelijk ‘aanpakken’. En dan thuis nagenieten. Welk een beschamende, miezerige, zielige vertoning is die club geworden.
Toegegeven, er was een tijd dat echte artsen zo schreeuwend duur waren dat het gewone volk standaard eerst bij kwakzalvers zocht. En dat vonden die artsen niet leuk natuurlijk, dat scheelde immers omzet. Zeker wanneer zo’n kwak populair werd en (dankzij mond-mondreclame van de kolenboer en de dienstmeid) ook klanten uit betere kring wist te trekken. Zo is de Vereniging ontstaan, uit belangeloze bezorgdheid om het gevaar der kwakzalverij. En toegegeven, en zijn vast momenten geweest dat de club onmisbaar werk verrichtte. Maar die momenten liggen inmiddels al gauw een halve eeuw achter ons. Het brede gebruik, en het algemene geloof in alternatieve genezerij is immers vrijwel verdwenen. Wat rest is een groepje dwaallichten, meestal zzp’ers die iets met ‘groei’ en ‘zelfbewustzijn’ doen, die de Laatste Der Homeopaten bezoeken. Hoe je het ook wendt of keert: de ‘kwakzalverij’ is zo goed als dood. Daarvoor in de plaats zijn veel grotere problemen ontstaan, die een veel grotere bedreiging vormen voor onze gezondheid en gezondheidszorg.
Ik schat de omzet der Nederlandse kwakzalvers op nog géén procent van het bedrag dat artsen tegenwoordig frauduleus bij elkaar liegen. En die zielige centjes van de laatste kwakzalvers vallen al helemaal in het niet bij de bedragen die farmaceuten bij elkaar harken door grote groepen van de bevolking zo snel en zo lang mogelijk zo duur mogelijke medicijnen aan te smeren. Artsen, chirurgen, tandartsen, psychotherapeuten, fysiotherapeuten en ga zo maar door: ze hebben een dagtaak aan het creatief boekhouden. De een om zijn boot te kunnen behouden, de ander om zélf het hoofd boven water te houden. En dan hebben we nog maar niet over verspilling, en het hardnekkige verzet tegen het publiceren van de prestaties van een ziekenhuis.
De medische zorg anno 2013 is een circus waarin ieder jaar wel tien zeer welverdiende, hoogst noodzakelijke Kackedorisprijzen kunnen worden uitgereikt. Het ideale werkterrein voor een actieve agressieve artsenvereniging waar écht behoefte aan bestaat. Wat zou het een verademing zijn als een aantal artsen zich zou verenigen, om dààr tegen te fulmineren. Een club die de zwaar beschadigde reputatie van de medische stand weer een beetje op kan krikken – en dat niet door naar beneden te trappen, naar dat zielige restje alternatievelingen. Maar blijkbaar ontbreekt het de beroepsgroep aan lef. Of aan zelfkritisch vermogen. Of zijn ze te druk met creatief boekhouden.
Hoe dan ook, de Vereniging tegen de Kwakzalverij heeft haar tijd écht gehad. Opheffen, die zwaar verouderde club. Dat is geen schande, dat getuigt van wijsheid. Het Angola Comité bestaat ook niet meer, en de anti-apartheidsbeweging organiseerde ook al jaren geleden haar afscheidsfeestje. Beste artsen van de Vereniging, denk nou eens even goed na. Maak uzelf niet onsterfelijk belachelijk. Het is gewoon pijnlijk om dat soort nieuwsberichten te moeten lezen. Hef de club gewoon op. Het is leuk geweest. En roep de artsen in dit land op om een nieuwe club op te richten, een die de échte problemen in de medische sector aan de kaak stelt. Met een jaarlijkse prijs voor het meest brutaal ingevulde declaratieformulier.