Dus: een internationaal centrum voor kunsten in Rotterdam (gesubsidieerd door zowel de gemeente Rotterdam als het Ministerie van OCW), dat is vernoemd naar de straat waaraan het ook is gevestigd, gaat onder druk van een heel klein groepje drammende gekwetsten, die zeggen gekwetst te zijn door niets anders dan de naam van, mind you, een straat, een naam overigens die al vele jaren in binnen- en buitenland algemeen bekend staat bij iedereen die ook maar iets met kunst heeft te maken, die naam en dus zowel merk als identiteit van dit internationaal bekende centrum aanpassen.
En dan is de naam Witte de With, de ‘kwetsende’ naam van zowel de straat als het kunstencentrum in kwestie, niet bepaald een internationaal bekende naam van een dictator of woeste bezetter of psychopaat, een naam die in binnen en buitenland automatisch een reflex van walging of ophef zal veroorzaken.
Nee, het is gewoon de naam van één van de vele zeevaarders uit de rijke maar verre geschiedenis van Nederland, een geschiedenis waaraan, inderdaad, ook een minder mooie kant zit omdat aan elke geschiedenis nou eenmaal minder mooie kanten zitten, daarom is het ook geschiedenis, van die geschiedenis heeft het heden meestal ook geleerd, precies de reden waarom we het geschiedenis noemen.
Kortom: als een kleine minderheid maar agressief genoeg is en maar vaak genoeg ‘spring van het dak af’ roept, dan springen de mensen die dit centrum voor kunsten beheren uiteindelijk ook gewoon van het dak af.
Right.
Maar als dr. Sid Lukkassen en professor Paul Cliteur beweren dat er in Nederland sprake is van ‘cultuurmarxistische invloeden’ dan zijn het extreem-rechtse complotdenkers? Really?
Misschien is het voortaan beter als mensen die in hun activisme vrijwel uitsluitend gebruik maken van beproefde cultuurmarxistische methodes en theorieën, gewoon het woord ‘cultuurmarxist’ op hun voorhoofd branden.
Anders gaat het nog lang, heel erg lang duren voordat dit land der blinden überhaupt een eenoog als koning zal krijgen.