Wordt de vrijheid van meningsuiting bedreigd?

09-09-2010 11:00

‘Als je alle haatdragende teksten uit de Koran zou verwijderen, dan heb je een boekje net zo dik als de Donald Duck’ of ‘Ik ga er als eerste met cement en stenen heen om die moskeeën dicht te metselen.’ Dit zijn slechts twee citaten van Geert Wilders, lijsttrekker van de door hem opgerichte Partij voor de Vrijheid. Wilders is de meest spraakmakende politicus op dit moment en probeert in de publiciteit te komen door harde en – in de ogen van sommigen – kwetsende uitspraken over met name de Islam. Het Openbaar Ministerie (OM) vond sommige uitspraken zelfs zo beledigend dat het een rechtszaak tegen Wilders aanspande. Wilders beroept zich in deze zaak op zijn ‘vrijheid van meningsuiting.’ Maar hoe ver mag iemand gaan met zijn of haar uitspraken? En waar ligt de scheidingslijn tussen een mening uiten en iemand beledigen?

In de grondwet van Nederland en vele andere landen staat het recht op vrijheid van meningsuiting. Veel mensen vinden dit één van de belangrijkste grondrechten van de mens. Het beschrijft dat je mag vinden wat je zelf wilt en dat je deze mening ook naar buiten mag brengen. Op het moment is er in Nederland een discussie – aangewakkerd door het proces tegen Wilders – gaande over de vrijheid van meningsuiting. De eerste groep tegenstanders van Wilders, waaronder dus het OM, meent dat Wilders te ver gaat met zijn uitspraken. Die mensen vinden dat hij aanhangers van de Islam publiekelijk beledigt en deze groep opzet tegen ‘de rest van Nederland.’ De meeste ophef kwam toen Wilders zich in de Tweede Kamer uitsprak over een ‘kopvoddentaks’. Dit riep vele reacties bij tegenstanders van Wilders op. ‘’Ik heb er echt geen woorden voor dat iemand in ons parlement op zo’n minachtende toon over andere bevolkingsgroepen spreekt en iets als een ‘kopvoddentaks’ introduceert’’ zei misdaadverslaggever Peter R. de Vries in het televisieprogramma Pauw & Witteman. De Vries en de andere tegenstanders vonden dat deze, en tevens de meeste andere uitspraken van Wilders, niet onder de noemer van de vrijheid van meningsuiting vallen. Ze vonden de uitspraken kwetsend en beledigend. Ze vinden daarom dus ook niet dat de vrijheid van meningsuiting bedreigd wordt, zoals Wilders zelf wel vindt. Ze menen dat Wilders de grens tussen de vrijheid van meningsuiting en iemand beledigen overschreden heeft. Maar wie in Nederland bepaalt nu eigenlijk waar deze grens ligt tussen mensen beledigen en de vrijheid van meningsuiting?

Groepsbelediging
Volgens het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens omvat de vrijheid van meningsuiting ook het recht om mensen en bevolkingsgroepen te beledigen. Deze opvatting pleit Wilders dus vrij om te zeggen wat hij wil. Voorstanders van Wilders – en dus de mensen die voor een zeer ruime interpretatie van de vrijheid van meningsuiting zijn – vinden het dus ook belachelijk dat Wilders vervolgd wordt. Wilders zelf noemde het een ‘zwarte dag’ voor de vrijheid van meningsuiting toen hij hoorde dat hij vervolgd zou worden. Op zijn website over het proces tegen hem noemt hij het een ‘aanslag op de vrijheid van meningsuiting.’ Hij vindt dus ook dat de vrijheid van meningsuiting bedreigd wordt. Toch startte het OM een proces tegen Wilders. Het formuleert dit in de aanklacht als ‘aanzetten tot haat en discriminatie’ en ‘groepsbelediging.’

Maar wie of wat heeft een groter belang? Een volksvertegenwoordiger die zijn mening verkondigt en zich beroept op de vrijheid van meningsuiting of een bevolkingsgroep die zich opzij gezet en misschien zelfs wel gehaat voelt. Die afweging zal de rechter moeten maken. De meeste tegenstanders van Wilders hopen natuurlijk dat de rechter beslist dat Wilders een straf krijgt.

Argumenten
Maar er is ook een tweede groep tegenstanders die eigenlijk niet hopen dat de rechter een straf aan Wilders oplegt. Blogger Bastiaan Verne is zo iemand. Hij blogde op wijblijvenhier.nl, een portaal voor mosli bloggers, dat Wilders niet met een rechtszaak, maar met argumenten bestreden moet worden. Hij meent dus ook dat de vrijheid van meningsuiting zwaarder weegt dan het belang van de groepen die beledigd worden. Onder zijn geschreven stuk was plaats om te reageren. Ik vond er een goede reactie tussen die een heel ander punt aansnijdt over de kwestie Wilders: ‘Dankzij jullie kan iemand die een tegenstander is van de vrijheid van meningsuiting (‘ Koran verbieden’) zich profileren als een voorstander ervan.’ Met jullie in zijn reactie bedoelt hij de mensen die stukken over Wilders schrijven. Hij vindt dat Wilders in populariteit stijgt door alle aandacht die hij krijgt. Het mooie aan deze reactie vond ik zelf dat hij mij op een heel ander idee over deze zaak bracht. Voor de meeste mensen is Wilders juist een voorvechter van de vrijheid van meningsuiting. Het woord ‘vrijheid’ staat zelfs in de partijnaam. Maar tegelijkertijd wil hij de Koran verbieden, een ‘kopvoddentaks’ introduceren en de bouw van nieuwe moskeeën tegenhouden. Wilders doet zich dus voor als ‘de grote vrijheidsstrijder’, maar tegelijkertijd verbiedt hij dus veel dingen. Hij oppert dus steeds dat de vrijheid van meningsuiting bedreigd wordt, maar eigenlijk vormt hij in de ogen van deze tweede groep tegenstanders zelf juist de bedreiging voor voor dit artikel uit de grondwet. Ikzelf ben het roerend eens met deze groep. Wat Wilders doet is het gebruiken van publiciteit en deze zo naar zijn hand zetten, dat het lijkt alsof hij de voorvechter van de vrijheid van meningsuiting is.

De vrijheid van meningsuiting wordt volgens Wilders en zijn aanhang bedreigd, nu er een proces tegen hem gaande is. Tegenstanders van de politicus vinden echter dat Wilders belachelijke uitspraken doet en dat hij mensen tegen elkaar opzet en hele bevolkingsgroepen wegzet. De ‘andere’ tegenstanders menen dat hij zich weliswaar opstelt als ‘vrijheidsstrijder’ maar tegelijkertijd allerlei dingen verbiedt en wetten tegen de vrijheid wil instellen. Ze vinden hem zelf juist de bedreiging voor de vrijheid van meningsuiting. Er zijn dus twee groepen die vinden dat de vrijheid van meningsuiting bedreigd wordt, en gek genoeg zijn dit twee pure tegenpolen. In het proces blijft het natuurlijk wachten op de uitspraak van de rechter. Als Wilders wordt vrijgesproken, zal hij verkondigen dat de vrijheid zegeviert en wanneer er wel een straf wordt opgelegd zal hij zeggen dat dit opnieuw een trieste dag voor de vrijheid van meningsuiting is. Maar wordt de vrijheid van meningsuiting nou echt bedreigd? Naar mijn mening niet. De twee tegenpolen – Wilders en de mensen die vinden dat hij zelf de bedreiging vormt – overdrijven het in mijn ogen allemaal. Als je kijkt wat wij hier in Nederland mogen ten opzichte van bijvoorbeeld Noord-Korea, dan mag je blij zijn dat je hier leeft. Hier mag je zeggen wat je denkt en vindt en je ideeën publiceren. Maar alles mag tot je in de buurt van een zekere – vooralsnog onbepaalde – grens komt. De grens die Wilders misschien is overschreden. Maar dat bepaalt de rechter.

Thomas Leijenaar is 17 jaar oud en leerling van de 6e klas van het Stedelijk Gymnasium Schiedam. Bovenstaand essay won de eerste prijs in de essaywedstrijd van sociëteit De Vrijheid in Schiedam.