Nu heel het intellectueel debat in de Lage Landen in beslag genomen is door het nieuwe boek van Kristien Hemmerechts en de aanstelling van de Belgische Dichter des Vaderlands, is het misschien tijd om deze kwesties te herleiden tot wat ze zijn, namelijk niets, en het even over alles te hebben. Alles? Kan dat dan? Welja, op voorwaarde dat men de realiteit, althans zoals ze zich voordoet, even kan loslaten, om hem opnieuw te vatten in één grote, persoonlijke ideële constructie. Een compositie van de wereld, met dank aan Harry Mulisch, waarin alle stukjes van de puzzel perfect in elkaar passen, maar die van de lezer haast een even grote verbeelding en inleving vraagt als van de bedenker zelf.
Oppervlakkig lijkt dat op paranoia, een waan-weten. Want wat is het wereldbeeld van een enkeling waard? De Nederlandse filoloog Matthijs van Boxsel heeft er zijn levenswerk van gemaakt om het fenomeen in kaart te brengen en te inventariseren. Zijn driedelige Encyclopedie van de Domheid toont ons een weids overzicht van mislukte profeten en bedenkers van buitenissige theorieën zoals, om er maar één te noemen, de Belgische officier Nicola-Remy Brück (1818-1870) die via de schommelingen in het aardmagnetisme heel de wereldgeschiedenis kon verklaren én voorspellen. Jammer genoeg past die theorie tot op vandaag in geen enkel gangbaar wetenschappelijk stramien, waardoor van Boxsel hem bij de morosofen rangschikt: roemloze en achteraf bekeken belachelijke believers en propagandisten van een onacceptabel denkconstruct.
Je komt ze overal tegen, meestal alleen, ze klampen iedereen aan, stellen eindeloze vragen op lezingen, leuren met zelfgemaakte foldertjes. Vandaag beijvert het genootschap SKEPP (“Studiekring voor Kritische Evaluatie van Pseudo-wetenschap en het Paranormale”, een hele mond vol) zich nog altijd om dit soort mensen aan de schandpaal te spijkeren alsof het criminelen zijn.
Het grote probleem, ook bij van Boxsel, is echter dat de grens tussen een succesrijke theorie die heel de wetenschap overhoop gooit, en het godvergeten bedenksel van de morosoof, flinterdun is. Temeer omdat alle wetenschappelijke paradigma’s een houdbaarheidsdatum hebben. De gravitatietheorie van Newton, de relativiteitstheorie van Einstein en de evolutietheorie van Darwin doen het nog altijd heel goed,- al zijn ze toch ook maar ontstaan in het hoofd van een fantast. Maar de psychoanalyse van Siegmund Freud, honderd jaar lang als ijzersterk beschouwd, ligt nu onder vuur en wordt door sommige academische kringen (in hoge mate gelinkt aan bovenstaande vereniging) afgebrand als charlataneske prietpraat. Idem dito voor neo-Freudianen zoals Jacques Lacan.
Als het zo verder gaat komt Freud binnen twintig jaar ook in het lijstje van de morosofen. Maar wie zegt dat Darwin en Einstein niet ooit hetzelfde lot is beschoren? Vandaag geloven minder mensen in de evolutietheorie dan pakweg een halve eeuw geleden. De opgang van het creationisme (geloof in de schepping) of het intelligent design (de evolutie als goddelijk bouwplan) heeft misschien minder te maken met een terugkeer naar de middeleeuwen, dan wel met de fatale uitfloddering van een theoretisch systeem.
Ik ben dus zo vrij ze allemaal gelijk te stellen, de grote systemen, en ze onder de complottheorieën te rangschikken. Elke “grote” theorie die het heelal probeert te begrijpen is paranoïde. En dat woord gebruik ik niet eens in een negatieve zin.
Geef toe: heel de theorie van het Higgs-boson of Brout-Englert-Higgs-deeltje, dat alomtegenwoordig zou zijn in het universum, en waardoor alle deeltjes massa krijgen, is een grotesk hersenspinsel zoals heel de kwantumfysica. De natuurkunde van de elementaire deeltjes is soms meer poëzie dan wetenschap in de strikte zin. De bijnaam “goddelijk deeltje” is dan ook niet helemaal onterecht: het is zeer waarschijnlijk dat de reusachtige deeltjesversnellers zoals de Large Hadron Collider van het CERN in Genève ooit als tempels van een uitgestorven religie zullen geboekstaafd staan, eerder dan als laboratoria.
Laat dus maar duizend bloemen bloeien, alles is mogelijk en niets is zeker. Deze horizontale visie op kennis en geloof wil ik nu nog verbreden door er mijn eigen complottheorie aan toe te voegen. Nieuw materiaal voor van Boxsel.
Juist in verband met dat mysterieuze Higgs-boson werd links en rechts al eens het vermoeden geopperd dat de echte empirische bevestiging ervan wel lang op zich laat wachten. Wil het ultieme deeltje wel ontdekt worden? En wie of wat houdt dit tegen? En waarom stapelen de pannes in die deeltjesversnellers, toch niet gemaakt van papier maché, zich op en wordt dé ontdekking alsmaar weer uitgesteld?
Verder bordurend op deze achterdocht zou men zich een toekomst kunnen voorstellen waarin de techniek van het tijdreizen mogelijk wordt. Dat zal niet gebeuren met de wetenschap van holbewoners als Newton of Einstein maar dankzij die van een nog veel grotere fantast. Natuurkundig, logisch, en zelfs ontologisch opent dit idee een enorme doos van Pandora: stel dat de aardbewoner van de toekomst kan terugkeren naar het verleden, zou hij dan ook niet ingrijpen in dat verleden, om zijn existentie te optimaliseren? Bijvoorbeeld om de ontdekking van dat Higgs-boson uit te stellen. Of om zich de juiste voorouders te selecteren die hem een IQ van 180 opleveren en een penis van 25 cm. Maar natuurlijk ook, en vooral, om de wereldgemeenschap van de toekomst uit te tekenen. Als dat klopt, dan zou ons heden een constructie zijn van de toekomst, en lopen er hier specimen rond die via bepaalde ingrepen, voor ons onverklaarbaar maar voor hen evident, de geschiedenis bijsturen.
Het is het maakbaarheidsgegeven op zijn kop: wij hebben helemaal niets in de pap te brokken, en zijn zelfs niet gedetermineerd door het verleden, maar door diegenen die na ons komen. De tijdreizigers dus. Nu kan het complotdenken pas goed op gang komen: waar zitten ze? Hoe zien ze eruit? Wat doen ze exact? Allemaal domme vragen natuurlijk. Ze zijn overal, ze zien eruit als wij en doen net hetzelfde, maar dan met een geheime agenda, dat maakt het zo spannend. U en ik kunnen het zijn, of Homer Simpson. Mogelijk maken ze ook wel eens een fout en creëren ze een paradox. Zo zou op de achtergrond van de film The Circus van Charles Chaplin uit 1928 een persoon met een… GSM te zien zijn (z. foto). Een onachtzame chrononaut die per ongeluk door het beeld loopt?
Af en toe wordt er geopperd dat de chrononauten zich als een groep of een volk doorheen deze tijd bewegen en zo hun futuristische agenda afwerken. De Joden bijvoorbeeld (beschouwen zich sowieso als een ras apart), of de Hongaren (vanwege hun taal die geen enkele gelijkenis vertoont met enige andere). Kan zijn.
Plausibeler lijkt me dat de tijdreizigers zich gedeisd houden en verspreid, ze zitten niet aan de knopjes of de hefbomen, ze veroorzaken zelf niet al die rampen, zo slim zijn ze wel,- ze geven veeleer de minimale en juiste impuls om kettingreacties teweeg te brengen die naar het juiste doel leiden. Wie hier de schaduw van God ontwaart, zit er niet ver naast: misschien zijn alle religieuze ervaringen en geloof in een oppermacht wel te herleiden tot deze über-complottheorie over het Intelligent Design 2.0. Niet de schepping is de crux, wel het moment waarop het posthumane wezen van een verre toekomst die geniale theorie bedenkt die hem toelaat in het verleden in te grijpen.
Technisch zal die achterwaartse schepping niet rimpelloos verlopen, en allicht zijn nogal wat catastrofes te wijten aan kinderziektes van het systeem, foute berekeningen en zo. De op til zijnde klimaatcatastrofe zal tot een drastische uitdunning van de wereldbevolking leiden, wat allicht ook ingeschreven stond in de toekomstagenda, zij het als weinig elegante ingreep. Maar hoe verder de toekomst reikt, des te geperfectioneerder wordt het terugkeren in de tijd en de daarbij behorende manipulaties. En des te geringer, des te subtieler worden de ingrepen, tot in de kleinste details. In het jaar x zal de techniek compleet op punt staan, en zijn de reizigers van dat tijdstip perfect in staat om hun eigen heden te construeren. Alles wordt dus wel degelijk beter, er zullen steeds minder conflicten optreden tussen heden en toekomst. Zouden de optimisten dan toch gelijk hebben?
De geschiedenis wordt dus meer en meer een draaiboek, vastgelegd vanuit de toekomst, door zij die de wetenschap daartoe monopoliseerden. Welke status levert ons, aardbewoners, dat op, anno 2014? Inderdaad, die van dummy’s. We zijn slechts figuranten in een verhaal dat al geschreven is maar waarvan slechts een handvol protagonisten de afloop kent. Zij zijn ook de regisseurs. Wij doen gewoon wat moet gedaan worden, en acteren als in een cybergame. Ten opzichte van de toekomst bewegen wij ons in een virtuele realiteit, een “second world” die maar een speel- en oefenplaats is om de echte te creëren. De echte wereld is in wording, naarmate de geschiedenis oplost, dat wist G.W.F Hegel al, dé complottheoreticus van de Westerse filosofie.
Maar het wordt nog boeiender. Want als verschillende tijdzones uit de toekomst zich met ons leven en onze realiteit gaan bemoeien, dan zijn conflicten tussen deze chrononauten zeer waarschijnlijk: mogelijk hebben verschillende toekomstgeneraties een verschillend concept van hun ideale werkelijkheid, in de eerste plaats door het verschil in kennis en technologisch peil zelf.
Het zou dus best kunnen dat een commando tijdreizigers uit 3020 en een ander uit 4035 het hier bij ons komen uitvechten. Het wordt nog lachen. Daardoor zitten wij, hedelingen, niet alleen in een virtuele realiteit, maar ook in een virtuele oorlog, een war game tussen tijdmigranten uit zones x, y en z. Mogelijk loopt dat af en toe uit de hand, en waren W.O. I en II chrononautische confrontaties. Binnen dat virtueel kader kunnen wij nooit meer zijn dan figuren die een digitale spelruimte stofferen. Het maximum dat we kunnen bereiken, is inzicht en bewustzijn, zo algemeen, omvattend en radicaal mogelijk, in dat waar we geen vat op hebben en dat we niet kunnen verifiëren, tenzij als bug, een lichte storing, een flikkering in het scherm.
Ziedaar het nut van complottheorieën: ze proberen, in tegenstelling tot hun reputatie, realiteiten te benaderen en te omschrijven waar de meesten onder ons zelfs niet durven aan denken. Filosofen zijn de perfecte complotdenkers, net omdat hun gedachtenexperimenten niet eens hoeven gecheckt te worden door deeltjesversnellers of ander tuig. Meta-fysica dus, in de eigenlijke zin van het woord. Anderen zullen het onzin noemen, en daar hebben ze binnen hun systeem ook weer geen ongelijk in.
U begrijpt dat ik dan ook niet meer wakker lig van de benoeming van de Belgische Dichter des Vaderlands. Alleen het heel-al is van betekenis. Weerom is het eigenlijk de humor die dit alles draaglijk en zelfs amusant maakt. Ik citeer hier het onvergetelijke refrein van Captain Eddy Wally in het absurde SF-feuilleton Lava:
In het heelal is ‘t alle dagen carnaval, in het heelal is ‘t alle dagen bal. In het heelal is ‘t alle dagen carnaval, en het heelal is overal!