De meeste parlementen zijn imposante paleizen, zoals in Londen, of Parijs of Berlijn. De Tweede Kamer in Den Haag is dat niet. Buitenlandse bezoekers vinden ons parlement bescheiden en klein, maar ook open en toegankelijk – precies wat een parlement hoort te zijn. Van 1815 tot 1992 was de Tweede Kamer gevestigd in de voormalige balzaal aan het Binnenhof, een ruimte die eigenlijk totaal ongeschikt was als parlement. De Tweede Kamer breidde zich uit over de omliggende gebouwen, zoals het voormalige Hotel en de ministeries van Justitie en van Koloniën – namen die nog steeds worden gebruikt. In 1992 werd de huidige Tweede Kamer aan al die bestaande gebouwen toegevoegd. Daarmee werd de wirwar van gangetjes en trappetjes compleet. Toch vind ik het een prettig gebouw, zonder een al te imposante entree of een overdreven grandeur. Want paleizen horen vooral bij koningen, die regeren met de macht van het zwaard. In een parlement (van ‘parler’, of praten) moet toch vooral de macht gelden van het woord. Ons parlement weerspiegelt de wirwar van de politieke besluitvorming. Vandaag begint het zomerreces, maar het politieke handwerk gaat gewoon door. Niet alleen met de formatie van het kabinet, maar ook voor individuele Tweede Kamerleden die wetten voorbereiden en in het parlement een meerderheid moeten zien te krijgen.
De geschiedenis van ons Kamergebouw zegt iets over de politieke cultuur van ons land. Dat geldt ook voor de indeling van de zaal, zoals het alleraardigste boek Parliament leert, een initiatief van XML, een bureau voor architectuur – dat voor dit project ook een website heeft gemaakt. In het boek staan schematische tekeningen van de verdeling van de zitplaatsen in de parlementen van 193 landen die lid zijn van de Verenigde Naties. Het boek nodigt uit tot eindeloos bladeren en tot vergelijken. In de opstelling van al deze parlementen laat zich een vijftal archetypen onderscheiden. Zoals de middeleeuwse opstelling rondom de Koning, met banken tegenover elkaar. Dit type is gebaseerd op het Britse parlement, waar leden nog altijd op een zwaardlengte van elkaar zitten. De Europese democratieën van de negentiende eeuw grepen veelal terug op de klassieke halve cirkel, die de parlementariërs veel meer met elkaar verbindt. Andere typen zijn het hoefijzer, een combinatie van deze twee vormen. En de schoolklas, die je veelal ziet in grote parlementen in autoritaire landen, zoals Rusland, China en Indonesië, waar de volksvertegenwoordigers vooral worden geacht naar de regering te luisteren. Ten slotte is er het type van de hele cirkel, dat het meest uitgesproken teken van gelijkheid is van de volksvertegenwoordigers, die je voornamelijk ziet in jonge parlementen in kleine landen als Slovenië, Liechtenstein en Micronesië. Dat parlement heeft slechts 14 leden, het volkscongres in China heeft er 2.987. Onze Tweede Kamer is met één lid op meer dan 113.000 inwoners in vergelijking met andere landen overigens relatief klein.
De oude Tweede Kamer had meer een opstelling van banken tegenover elkaar, van links tegenover rechts, waarbij de spreker altijd recht tegenover de minister stond. De nieuwe Tweede Kamer kreeg in 1992 de vorm van een halve cirkel, waarbij links en rechts meer in elkaar over gaan. De spreker staat ook niet meer tegenover de minister, maar tegenover de rest van het parlement, een opstelling die meer de nadruk legt op het belang van het onderling debat. Dit is ook de vorm van het parlement in ons omringende landen, zoals Frankrijk, België en Duitsland. De laatste jaren is in ons land de indeling van politieke partijen diverser geworden. De klassieke verdeling tussen ‘links’ en ‘rechts’ moet worden aangevuld met een nieuwe tegenstelling tussen partijen die meer denken vanuit de gemeenschap of die zich vooral richten op het individu, of partijen die meer gericht zijn op de gewone bevolking of op een bevoorrechte elite. Zoals op links de SP tegenover GroenLinks, of op rechts de PVV tegenover de VVD. De opstelling van de huidige Tweede Kamer leidt niet zelden tot een stoelendans, waarbij politieke partijen als GroenLinks en D66, PvdD en DENK, 50Plus en FvD niet goed lijken te weten op welke plek zij precies thuis horen. In 2020 begint de grote renovatie van het Binnenhof, waarbij ook de Tweede Kamer onder handen wordt genomen. Na het lezen van dit boek vraag ik mij af of de opstelling in een hele cirkel beter zou passen bij de verhoudingen in ons parlement. Deze vorm past in ieder geval bij onze politieke cultuur waarin we gewend zijn om altijd samen te werken.
Tweede Kamerleden beoordelen niet alleen wetten van de regering, maar kunnen ook zelf wetten maken. Politieke vrienden uit het buitenland zijn vaak onder de indruk als ik ze vertel dat ik als lid van een uitgesproken linkse partij in ons parlement algemene steun heb gekregen voor een vrij radicale wet voor bescherming van klokkenluiders. Ook heb ik de behandeling van de wet voor een correctief referendum op me genomen, nadat GroenLinks, D66 en PvdA hun eigen wet niet meer wilden verdedigen. De fracties in de Kamer kunnen daar nog tot vandaag vragen over stellen, die ik in het reces wil gaan beantwoorden, zodat we de wet na het reces zo snel mogelijk kunnen bespreken. Daarnaast ga ik in het reces ook nog werken aan de afronding van een nieuwe wet voor afschaffing van het wachtgeld voor werkloze politici. Ten slotte heeft een parlementaire commissie onder mijn leiding een evaluatie gemaakt van de parlementaire enquêtes die in de Tweede Kamer de afgelopen jaren zijn gehouden en voorstellen gedaan om ervoor te zorgen dat het parlement voortaan beter wordt geïnformeerd – ook daarvoor moet tijdens het reces nog heel wat werk worden verzet. Tegelijk moet ik ook mijn uiterste best doen om ervoor te zorgen dat andere Kamerleden al deze wetten gaan steunen. Het reces is dus bepaald geen vakantie. Maar het is wel de tijd om de batterij weer op te laden. Door boeken te lezen, door musea te bezoeken en door muziek te beluisteren. Waarbij ik ongetwijfeld weer dingen ga zien waarover ik columns zal schrijven. Dus ook dit zomerreces bent u nog niet van mij af.