De Eerste Kamer krijgt steeds minder de ruimte om te functioneren als chambre de réflection en wordt (zeker onder de kabinetten-Rutte) steeds meer gepolitiseerd. Kabinet Rutte II gaat zelfs zo ver dat ze een ‘kabinetscrisis’ ontketenen omdat drie senatoren van de PvdA gewoon hun werk deden: een wetsvoorstel inhoudelijk beoordelen, en zonder last een stem daarover uitbrengen. Dat leverde een onwelgevallige (en onverwachte) uitkomst op voor het kabinet, en nu halen VVD en PvdA vreemde kunstgrepen uit om de schade te herstellen. Daarbij zijn Grondwet en staatsinrichting in het geding – een kwalijke zaak.
Senatoren hebben het volste recht om niet in te stemmen met een wetsvoorstel, anders kun je ze net zo goed naar huis sturen en de Eerste Kamer opdoeken – iets wat de VVD overigens best zou willen. Mochten er kleine, niet-inhoudelijke (!) aanpassingen nodig zijn om een afgewezen voorstel tóch door de senaat te krijgen, dan kan dit via de zogenaamde novelle procedure. In het geval van inhoudelijke bezwaren zal het wetsvoorstel echter opnieuw geschreven moeten worden en, zoals het heurt, pas na nieuwe goedkeuring van de Tweede Kamer opnieuw worden voorgelegd aan de Eerste Kamer. Kortom: de minister (en het kabinet) moeten daarvoor eerst hun huiswerk opnieuw doen. En niet andersom, zoals minister Schippers nu op slinkse wijze probeert.
Waar de haast vandaan komt, mag Joost weten. De wet in kwestie – een Zorgwet met daarin de inperking van vrije artsenkeuze waar de drie dissidente senatoren over struikelden – zou pas ingaan op januari 2016. Er kan dus ook op een later moment nog over de (aangepaste) wet gestemd worden. Nu wordt er druk op de coalitie veroorzaakt door drie senatoren die na de Provinciale Statenverkiezingen van maart 2015 überhaupt niet zullen terugkeren in de Eerste Kamer, wat vooral de vraag opwerpt waarom het spel zo hoog gespeeld, terwijl er ook voor een electoraal veiligere oplossing gekozen kan worden.
Beiden partijen laten de ruzie hoog oplopen in een poging ideologische daadkracht te veinzen na jaren van ‘liberaal’ nivelleren en ‘sociaal-democratische’ marktwerking. Uiteraard niet te hoog, want zowel VVD als PvdA hebben beiden geen baat bij nieuwe Kamerverkiezingen. De PvdA staat er abominabel voor in de peilingen en ook coalitiepartner VVD heeft volgens TNS/NIPO alle reden om zich voor te bereiden op een periode van liberale soul searching in de oppositiebankjes.
Waarom dan toch zo hoog opspelen? Simpel. De drie senatoren hebben ‘niets meer te verliezen’. Zeker in de nadagen van een politieke carrière willen politici nogal eens een plotse vlaag van ideologische verheldering krijgen, niet zelden vanuit een poging tot legacy building om zo de parlementaire annalen in te gaan als een partijideoloog van stavast. Ondertussen heeft VVD de verbijstering omgetoverd tot een stok om de PvdA mee te slaan: afspraken zijn afspraken en de PvdA is – wederom – niet in staat deze na te komen, waarmee de sociaaldemocraten van Samsom en Spekman, en nu ook Eerste Kamer fractievoorzitter Marleen Barth, zich wederom een lastige coalitiepartner tonen. Zoals VVD-prominent Gerrit Zalm ooit verzuchtte: “De inkt is nog niet droog op het voorstel of de PvdA begint alweer met heronderhandelen”.
Toch speelt de VVD hiermee hoog spel. Ze gaat uit van het Catshuis-effect, namelijk dat, mocht het zover komen, de breker betaalt. In 2012 was het de PVV, waarop die knock-out in de arena kwam te liggen terwijl de VVD ‘gewoon’de verkiezingen weer won. In dit geval is het de PvdA die zou moeten betalen om het wisselgeld aan de VVD te laten. Maar het riedeltje “Het was niet onze fout, onze oppositiepartner was niet te vertrouwen” kan de VVD zich geen tweede keer veroorloven. Want als je blijkbaar niet in staat bent betrouwbare regeringspartners uit te zoeken, ben je dus zelf ook niet goed in staat te regeren.
Ten tweede kunnen de dissidente PvdA-senatoren in het publieke oog worden gezien als helden van ideologische herontdekking door de PvdA, net als toen de PvdA het kabinet Balkenende IV in 2010 liet klappen op verlenging van de Afghanistanmissie. Zeker, het had destijds meer te maken met aankomende gemeenteraadsverkiezingen en een vleugje Machiavellisme (van Bert Koenders en Wouter Bos) over de rug van onze militairen, maar electoraal gezien legde het de partij destijds geen windeieren. Waar regeringspartijen normaliter verliezen, behield de PvdA in de Tweede Kamerverkiezingen van 2010 haar 30 zetels. Dus de breker betaalt niet altijd. Hoe zou dat in dit geval uitpakken, nu Guusje ter Horst, Adri Duivesteijn en Marijke Linthorst in een vlaag van sociaaldemocratische moraal ineens opstonden vóór het recht op vrije artsenkeuze en daarmee een stokpaardje van de coalitiepartner – de zwaar bevochten Zorgwet van Edith Schippers – in het zicht van de haven lieten stranden?
Minister Schippers zal water bij de wijn moeten doen, vindt de PvdA, in een interne kabinetsstrijd die ineens blijkt te gaan over iets wat beide regeringspartijen normaliter vreemd is: ideologie. Ze mogen zich nogmaals afvragen: hoe liberaal is het creatief knutselen met de Grondwet om de Eerste Kamer te beïnvloeden, het pogen om de Tweede Kamer daarbij buitenspel te zetten of, als we het ook nog even over de inhoud van de Zorgwet mogen hebben, de gedwongen winkelnering waar Kamerlid Edith Schippers in 2004 nog zo fel op tegen was (zoals terug te lezen in deze handelingen van 19 mei 2004), in tegenstelling tot Minister Edith Schippers in 2014. Juist: om te draaien op je eigen principes hoef je niet per se lid van de PvdA te zijn.