In de zomer van 2013 werd bekend dat in de Syrische plaats Ghouta naar alle waarschijnlijkheid chemische wapens zijn ingezet tegen de bevolking. Vele honderden onschuldige Syriërs kwamen daarbij om het leven. De internationale gemeenschap reageerde geschokt. Niet alleen vanwege het aantal dodelijke slachtoffers, want tragisch genoeg viel dat aantal in het niet bij het aantal burgers dat reeds door de inzet van conventionele wapens was omgekomen. De grootste schok kwam voort uit het feit dat hier een wapen was ingezet waarover internationale consensus bestond dat het gebruik ervan tot het verleden diende te behoren. De Amerikaanse president Obama gaf dan ook terecht aan dat als de berichten juist waren, een ‘rode lijn’ zou zijn overschreden. Dat kon in zijn opvatting niet zonder gevolgen blijven.
Maar de rode lijn bleek minder rood dan aangekondigd en werd uiteindelijk niet gehandhaafd. Een strafexpeditie bleef uit. Nadat Assad had toegezegd zijn chemische wapenarsenaal te ontmantelen, maakten de verschillende oproepen over zijn vertrek plaats voor een oorverdovende stilte over zijn positie. De rode lijn van het Westen kleurde fifty shades of red. Sinds het trekken van de eerste, niet gehandhaafde rode lijn heeft de westerse geloofwaardigheid alleen maar meer schade opgelopen. De vraag is of die schade nog valt te herstellen.
Inmiddels is de dodenteller, voor zover die nog kan worden bijgehouden, de 250.000 gepasseerd. Verreweg het grootste aantal doden is veroorzaakt door troepen van Assad en diens bondgenoten. De Syrische president heeft eerst de gematigde oppositie uitgeroeid en legt nu hele wijken plat met behulp van gruwelijke vaatbommen. De intensiteit van de inzet van vaatbommen nam overigens fors toe toen de internationale gemeenschap bezig was Assads chemische wapenarsenaal te ontmantelen. ISIS en andere jihadistische groeperingen profiteren van dat optreden. De vernederde soennitische bevolking verkiest de jihadisten boven het bewind van Assad. Enerzijds uit pragmatisme, anderzijds uit bittere noodzaak omdat ISIS soms nog angstaanjagendere methoden hanteert om gezag te verwerven onder de lokale bevolking.
Sinds de zomer van 2014 is een brede internationale coalitie onder leiding van de Verenigde Staten actief in Irak en Syrië om ISIS te bestrijden. Nederland behoort tot de landen die het luchtwapen tot nu toe enkel boven Irak inzetten, omdat er volgens de regering en een groot deel van de Tweede Kamer nog geen sprake is van een ‘adequaat volkenrechtelijk mandaat’, een eis die het kabinet-Balkenende IV ooit overnam van de commissie-Davids. Enerzijds heeft Assad – en dat zou niemand moeten verbazen – de coalitie niet uitgenodigd om bombardementen boven ‘zijn’ grondgebied uit te voeren, anderzijds ligt er ook geen VN-Veiligheidsresolutie die de internationale coalitie machtigt om in Syrisch luchtruim te opereren. Die resolutie komt er ook niet, want de Russen, die beschikken over vetorecht in de VN-Veiligheidsraad, hebben daar geen enkel belang bij. Nederland laat het bereik van zijn optreden, zolang het zich laat beperken door de dwangbuis van Davids, dus in feite afhangen van een Russisch veto. Dat was precies de reden dat de VVD destijds een andere positie innam dan de rest van de Tweede Kamer.
In de wetenschap dat het Westen geen zin heeft om Moskou serieus weerstand te bieden, zoals de invasies van de Krim en Oost-Oekraïne hen geleerd hebben, heeft de Russische regering tientallen vliegtuigen, helikopters en tanks naar Syrië gestuurd. Dat dient in de eerste plaats om de eigen belangen in het westen van Syrië te verdedigen, maar vooral ook om de wereld te laten zien dat het veel beter dan de internationale coalitie in staat is om ISIS flinke schade toe te brengen. Het doelwit is niet zozeer ISIS, maar eerder de Amerikaanse internationale hegemonie en legitimiteit. Door de coalitie onder leiding van de Amerikanen plaats te laten maken voor een Russische interventie, laat Rusland zien dat het een meer geschikte stabiliserende factor in de regio is (let wel: wat de Russen verstaan onder ‘stabilisatie’ lijkt weinig op de betekenis die wij eraan geven. Rusland is immers uit op destabilisatie van de bestaande orde, en de sluimerende grensconflicten in onder meer Zuid-Ossetië en Transnistrië zijn daarvan het bewijs). De manier waarop Moskou de operatie aanving was veelzeggend: een uur voordat de Russen begonnen met bombarderen liep een Russische driesterren-generaal doodleuk de Amerikaanse ambassade in Bagdad binnen. Hij sommeerde de Amerikanen het luchtruim boven Noord-Syrië vrij te maken en alle vliegtuigen het gebied te verlaten. Het mocht duidelijk zijn: de Russen waren aan zet.
Terwijl het Westen blijft praten over de noodzaak van een politieke strategie in Syrië, verkruimelt de militaire strategie intussen in een razend tempo. Het Westen lijdt onder analysis paralysis; de vraag wat te doen met Assad kunnen we maar moeilijk beantwoorden. Toegegeven, we hebben geen alternatief voor Assad en zover wij weten zijn er geen gematigde soennitische krachten die het bestuur van ISIS kunnen overnemen, nadat de coalitie het kalifaat heeft teruggedrongen. Dat zou ons er echter niet van moeten weerhouden de strijd tegen ISIS voort te zetten. De strijd tegen ISIS gaat namelijk niet alleen meer over de strijd tegen een beschavingsvijand die zich aan onze buitengrenzen en in onze binnensteden manifesteert. De strijd gaat ook over onze geloofwaardigheid. Laten we ons als Westen wegjagen uit Syrië, en straks misschien wel uit Irak, zodat de Russen kunnen laten zien dat het Westen een quantité négligeable is? Laten we de Syrische Koerden, lokaal onze meest effectieve grondtroepen, ten prooi vallen aan Assad en Erdoğan? En laten we de Russen bepalen of we, zouden de Amerikanen daarom vragen, mogen bombarderen in Syrië, terwijl de Russen zelf wel ongeremd bombardementen uitvoeren boven Syrië, maar intussen wel iedere resolutie om internationaal in te grijpen blokkeren?
De burgeroorlog in Syrië is één van de meest gruwelijke oorlogen die de wereld de afgelopen decennia heeft gezien; een humanitaire ramp die nu al historisch is vanwege de enorme vluchtelingenstromen die deze heeft veroorzaakt. Maar ook vanuit een geopolitiek perspectief is de Syrische burgeroorlog minstens zo bepalend. De oorlog is namelijk de dress rehearsal die de Russen moet leren hoe ver het door soft power-overtuigingen beteugelde Westen bereid is te gaan om aan de Russische agenda weerstand te bieden. Hoe het Westen handelt in Syrië, vertelt de Russen hoe ver het Westen bereid is te gaan in de Baltische staten, of straks in het noordpoolgebied of op andere plekken waar de spanningen de komende jaren zullen toenemen. Nederland hoeft niet het zoveelste land te zijn dat op eigen houtje de bommenluiken boven Syrië open zet. Maar Nederland moet wel bereid zijn, net als andere landen in de internationale coalitie tegen ISIS, om de beperking op Syrië eraf te halen om een gezamenlijk strijdplan mogelijk te maken; een geïntegreerde “SyRak-strategie”, waarbij Syrië en Irak militair worden gerekend tot hetzelfde strijdtoneel. Daarvoor moet Nederland de fictieve grens tussen Irak en Syrië loslaten en zich niet laten weerhouden door diezelfde Russen die nu ten koste van onze geloofwaardigheid doen waar ze zin in hebben. Want op termijn zal die schade aan onze geloofwaardigheid een bedreiging vormen voor onze veiligheid. En met een Amerikaanse partner die in toenemende mate oorlogsmoe is, is dat een situatie waarvoor we een steeds hogere prijs gaan betalen.