Bladen

‘Shireen Strooker is allesbehalve zielig’

27-09-2014 18:07

UTRECHT – Marja Kok (70) en Shireen Strooker (79) behoorden tot het legendarische Werkteater en maakten eind jaren zeventig twee succesvolle ‘Mar & Sien’-voorstellingen, waarin ze heikele onderwerpen bespraken. Onlangs kwamen ze, 30 jaar later, nog een laatste maal samen, ditmaal voor een korte documentaire. Mar&Sien beleeft zaterdag zijn wereldpremière op het Nederlands Film Festival. Acht vragen aan Marja Kok.

Het Werkteater werd in 1985 opgeheven. Heeft u altijd contact gehouden met Shireen Strooker?

”We hebben sowieso zakelijk contact gehouden. Al het materiaal van het Werktheater, alle stukken en notulen, hebben we ondergebracht in een auteursvereniging waar Shireen altijd de motor van is geweest. Zij heeft er ook voor gezorgd dat de meeste voorstellingen en films op dvd zijn uitgebracht. We krijgen nog met grote regelmaat verzoeken van groepen die onze stukken willen spelen, ook uit het buitenland.”

Maar dat verklaart nog niet waarom jullie 30 jaar bevriend bleven.

”We hebben altijd een heel sterke band gehad, die werd gevoed door een combinatie van vriendschap en werk. In de film zie je ons gesprekken voeren zoals we dat vroeger op het podium ook deden. We zijn twee vriendinnen, maar we zijn ons er ook heel bewust van dat we aan het spelen zijn en dat er mensen mee kijken. Dat zit nou eenmaal in ons bloed.”

Wat waren de Mar & Sien-stukken?

”We hebben er twee gemaakt, waarin we samen heavy items van die tijd doorspraken. Geboorte, scheiding, doodgaan, verliefd worden, alles waar vriendinnen over kunnen praten. We hadden wel een duidelijke taakverdeling om het spannend te houden: als de één een positief standpunt innam, was de ander negatief en andersom.”

Het grote verschil is dat Shireen nu alzheimer heeft. Ze is zich een groot deel van de tijd amper bewust van haar verleden.

”Ja, het is nu al drie jaar gaande. In de film vertel ik haar over het eerste gesprek dat wij hadden over haar ziekte. Zij zei toen: ‘daar moeten we een project over maken’. Ik heb haar toen beloofd dat we dat zouden doen. Het heeft alleen lang geduurd voor ik een goede vorm kon bedenken. Deze aanpak bleek echter prima te werken: wij, op een bankje in Middenbeemster aan het praten. Meer niet.”

U heeft het project uit eigen zak betaald?

”Ja. We hadden wel dat hele fondstraject in kunnen gaan, maar die tijd hebben we niet. Nu was Shireen nog in staat om met mij te praten, maar inmiddels is ze er alweer een stuk slechter aan toe.”

Willen jullie ook een taboe op alzheimer doorbreken met de film?

”Alzheimer zit wel in een stigma-hoek, ja. Als mensen alzheimer krijgen, worden ze gelijk als ziek en zielig gezien. Mensen kunnen alleen maar over de ziekte praten. Shireen heeft haar beperkingen nu, maar ze is niet zielig. Ze is heel dapper, en ze is nog steeds de mens die ze was. Aftakelen hoort ook bij het leven.”

De film draait nu op het NFF. Waar kunnen mensen hem daarna gaan zien?

”Dat is een goeie vraag, want geen enkele omroep wil de film uitzenden. Iedereen zegt hem prachtig te vinden, maar het onderwerp en de aanpak passen in geen enkel uitzendschema. We gaan hem in elk geval inzenden naar een aantal festivals in het buitenland. En overwegen hem in de toekomst online te zetten. Je maakt iets toch opdat zoveel mogelijk mensen het kunnen zien.”

Het Werkteater kreeg in de jaren 70 alle tijd en ruimte om op het podium te experimenteren. Hoe denkt u over het huidige cultuurbeleid?

”Het is een andere tijd, om een understatement te gebruiken. Minister Klompé gaf ons halverwege de jaren zeventig een jaar de tijd om te experimenteren: we mochten doen wat we wilden, en kijken wat dat opleverde. We hoefden niet eens te spelen dat eerste jaar, omdat ze geen druk wilde uitoefenen op het maakproces. Dat beleid getuigde van lef en inzicht.”