AMSTERDAM – Nederlandse top-dj’s als Armin van Buuren, Hardwell en Tiësto zijn de Rembrandts van deze tijd. Met hun kunst boeken ze ongekende internationale successen, zijn ze van enorme waarde voor de nationale economie en zorgen ze ervoor dat de ogen van de hele wereld op Nederland zijn gericht. “Nederland is internationaal leidend in de dance. De laatste keer dat Nederland internationaal leidend was, was in de Gouden Eeuw.”
Kunsteconoom Pim van Klink ziet duidelijke paralellen tussen de vaandeldragers van de Nederlandse dance en de Hollandse meesters uit de Gouden Eeuw, zoals Rembrandt van Rijn en Johannes Vermeer. In een paneldiscussie met onder anderen minister Henk Kamp van Economische Zaken tijdens Amsterdam Dance Event benadrukte Van Klink vrijdag de internationale en economische waarde van de Nederlandse dancescene.
Van Klink: “In de zeventiende eeuw wisten Hollandse schilders een graad van meesterschap te bereiken waarmee zij de wereld tot op heden versteld doen staan. Nu, vier eeuwen later, dient zich weer een Nederlandse kunststroming aan die een dominante rol op het wereldtoneel vervult. Na de Hollandse meesters is het nu de beurt aan de Masters of Dutch Dance.”
Mick Jagger
Behalve met Rembrandt en Vermeer ziet de professor nog een andere gelijkenis. “Als Tiësto de Mick Jagger van de dance is, dan is Armin van Buuren de Paul McCartney.”
Van Klink noemt het in een tijd van mondiale financiële crisis en de crisis in de muziekindustrie opvallend dat de omzetten in de dancescene tussen 2002 en 2012 met 20 procent zijn gestegen. Zo nam de omzet van dance-evenementen met meer dan 3000 bezoekers in Nederland in 10 jaar tijd toe van 81,9 miljoen tot 137,4 miljoen.
Om de internationale expansie van de Dutch Dance-scene te blijven stimuleren, pleit Van Klink voor exportsteun vanuit de overheid. De markt in Nederland is immers wel verzadigd en de groeikansen van de sector liggen voornamelijk in het buitenland.