Entertainment

Kasper van Kooten gelooft niet in doelgroepen

11-05-2015 14:51

UTRECHT – In Utrecht beleeft dinsdag de verfilming van het boek Ventoux zijn wereldpremière. Acteur Kasper van Kooten speelt een van de vier vijftigers die na dertig jaar besluiten om nogmaals de roemruchte Franse berg te beklimmen. Zeven vragen aan Van Kooten.

Je bent zelf wielrenner. Kunnen niet-wielrenners die obsessie met de fiets überhaupt begrijpen?

“Laat ik eerst met klem zeggen dat de film vooral niet over wielrennen gaat eigenlijk. Maar met die kanttekening snap ik dat er veel mensen zijn die denken ‘wat een gedoe met die fietsen’. Fietsers zijn vaak ook asociale weggebruikers, maar dat zijn doorgaans amateurs die denken dat ze er zijn als ze voor duizenden euro’s aan spullen kopen. De Ventoux is echt niet gemakkelijk om te beklimmen: elk jaar vallen er vijftig doden. Mensen die denken dat ze wel even de berg opklimmen en dan dood neervallen. Of die de top halen en te euforisch en veel te hard naar beneden crossen en uit de bocht vliegen. Met die gekte heb ik ook niet veel: ik fiets vaak lekker in mijn eentje. Ik ontspan er heel erg van en krijg op de fiets de beste ideeën.”

Maar daar gaat Ventoux dus niet over. Waarover dan wel?

“De Ventoux is slechts het decor: de film gaat eigenlijk over vriendschap, hoe clichématig die term ook klinkt. Over wat er gebeurt als je vriendschap niet onderhoudt, of als er een afstand ontstaat tussen vrienden. En de film gaat ook over het niet los kunnen laten van het verleden, en het verwerken van een schuldvraag. Over hoe je omgaat met het feit dat je jeugd niet eeuwig duurt.”

De film gaat over mannenvriendschap. Betekent dat dat het geen film voor vrouwen is?

“Ik geloof niet in doelgroepen, omdat je daarmee eigenlijk zegt dat een hele grote groep mensen niet naar de film hoeft te gaan. Ik denk dat Ventoux voor vrouwen ook heel leerzaam kan zijn: ze leren misschien beter begrijpen hoe mannen met elkaar omgaan. Bovendien zitten er wel degelijk vrouwen in de film. Sterker nog, een vrouw speelt de meest cruciale rol in het hele verhaal. Ik heb die hele discussie al vaker gevoerd vanwege All Stars, waarvan mensen ook zeiden dat het alleen voor mannen was. Ja, er zit mannenhumor in. Maar er zijn ook echt wel vrouwen die dat leuk vinden.”

Het verhaal gaat over het loslaten van je jeugd. Is het niet juist belangrijk je jeugd altijd een beetje vast te blijven houden?

“Absoluut! Dat vind ik ook het mooie aan mijn personage Bart. Dat is eigenlijk ook op zijn vijftigste nog gewoon een jongetje. Hij wordt nog steeds achtervolgd door die ene onbereikbare eerste liefde, zo intens, zo puur. Ik ben zelf ook iemand die graag nostalgisch zwijmelt over vroeger. Dat is ook een belangrijk thema in mijn theaterwerk: ik zie de wereld vaak nog door de ogen van een tiener. Ik vind dat zelf trouwens ook een heel fijn genre om naar te kijken en te lezen.”

Je deelt de rol van Bart met acteur Alex Hendrickx, die de jonge versie speelt. Hoe pak je samen zo’n rol aan?

“De jonge garde begon met draaien en wij, de oudjes, mochten die eerste draaidag meekijken. We hebben Bart geen loopje of tic gegeven. Dat is heel gemakkelijk om de kijker duidelijk te maken wie hij in de groep is, maar het is ook gevaarlijk omdat je dan snel in maniertjes kan vervallen. We hebben Bart vooral gemaakt in het zonder tekst acteren, in zijn blik en zijn houding. Hij heeft een hele droeve oogopslag van iemand die het antwoord op alle moeilijke vragen des levens eigenlijk niet zo goed weet.”

Je wordt binnenkort vader. Heb je ook vaderlijke gevoelens voor Alex ontwikkeld op de set?

“Nee, dat niet, daarvoor scheelden we te weinig. Ik speel een man van 50, maar ik ben 43, dus ik scheel maar twintig jaar met Alex. Het had wel gekund, maar ik voelde meer verwantschap dan een vader-zoon-connectie met hem. Ik was ook de enige van de oudjes die ook met de jonkies mee ging voetballen op de Mont Ventoux.”

Je komt uit een geslacht van kunstenaars. Vraag je je al af of jouw kindje ook die kant op gaat?

“Ik verwacht in elk geval niets van haar, in dat opzicht. Al zou ik het wel erg leuk vinden als ze een beetje kan drummen, net als ik. Maar ik ben er inmiddels wel van overtuigd dat er een bepaalde genetische component bestaat. Mijn vader en zus zijn ook goed in gekke stemmetjes bijvoorbeeld: dat moet toch iets met de stembanden zijn, volgens mij. Ik heb een fase gehad dat ik me enorm tegen die kunstenaars-scene heb afgezet, ik wilde alles zelf uitvinden. Maar uiteindelijk was ik wel altijd met muziek bezig. Ik ben altijd heel blij geweest dat mijn ouders ons dat helemaal zelf hebben laten ontdekken.”