Buitenland

Keuze voor vooruitgang moeilijk in Marokko

06-10-2016 15:38

RABAT (ANP) – Circa 16 miljoen Marokkanen kunnen vrijdag een nieuw parlement kiezen. Zeker dertig partijen dingen naar de 395 zetels, maar de belangrijkste zijn die van de regerende islamisten, de Partij van Rechtvaardigheid en Ontwikkeling (PJD) van premier Abdelilah Benkirane (62) en de 'modernisten' van de PAM (Partij van Authenticiteit en Moderniteit). De PAM wordt aangevoerd door Ilyas al-Omari (49).

Beide partijen vloeien voort uit de traditionele tegenstellingen tussen de machtige elites rond de koning, bijgenaamd de 'makhzen' – waar ons woord magazijn vandaan komt – en de rest die het zonder de gebruikelijke 'kruiwagens' economisch en politiek moeilijk heeft. De PJD behoort niet tot de gevestigde orde van 'het magazijn' en claimt voor deze stembusgang ,,een tweede termijn voor het volk''. Dat moet de tweede coalitieregering onder PJD-leiding worden.

Benkirane zou in 2011 nooit de verkiezingen hebben kunnen winnen en geen premier zijn geworden als de absoluut regerende koning de teugels niet had laten vieren. Koning Mohammed VI stond geschrokken macht af onder invloed van de straatprotesten tijdens de Arabische Lente. De PJD-regering is een vrucht van die lente en volgens Benkirane het begin van echte democratisering en vooruitgang.

Ongeschikt

Omari stelt dat de islamisten altijd aartsconservatief zijn en daarom ongeschikt om het land te moderniseren, zoals bijvoorbeeld met meer vrouwenrechten en democratie. De PAM, zeven jaar geleden opgericht door een vriend en adviseur van de koning, wil Marokko ,,van de islamisten bevrijden''. De PAM deed het erg goed in de lokale verkiezingen vorig jaar. De economisch verantwoordelijke politiek van Benkirane heeft hem ook niet veel fans bezorgd. Het begrotingstekort is onder hem teruggedrongen van 7,3 procent naar 4,3 procent, maar de groei van de economie is ver onder de verwachtingen gebleven en de werkloosheid blijft een plaag.

Toch wantrouwen kiezers de vooruitstrevendheid van de PAM. Die zou de spreekbuis zijn van de economisch machtige elite die samen met de vorst de democratisering liever terugdraait dan doorzet.