DEN HAAG (ANP) – Advocaat Liesbeth Zegveld die namens nabestaanden van twee doodgeschoten Molukse treinkapers optreedt, vindt dat de verhoren van elf mariniers een ,,redelijk goed plaatje´ hebben opgeleverd. De verklaringen hebben haar vermoedens bevestigd dat er kapers zijn doodgeschoten zonder acute noodzaak. ,,Ze hadden moeten worden aangehouden.''
Dat zei Zegveld woensdag na het verhoor van de elfde en laatste marinier over de bevrijdingsactie in 1977. Gewoon iemand doden die geen wapen heeft, is volgens haar moord, ook al was er wel een algemene dreiging aan boord van de trein.
De laatste marinier ´2C´ was aanvalscommandant van groep twee en hij gaf voor de rechtbank in Den Haag toe dat hij de vrouwelijke kaapster, Hansina Uktolseja, van dichtbij doodschoot in de restauratiecoupé. ´2C´ had dit deels al eens in een boek laten optekenen, maar hij bevestigde het nu onder ede.
Aangifte
Zegveld is blij voor de nabestaanden dat het is gezegd. Tegelijk had ze ook respect voor de commandant dat hij er niet omheen draaide. De mensenrechtenspecialiste vond dat ´2C´ een van de eerlijkste verklaringen had afgegeven. Alleen zijn bewering dat er in de coupé waar Hansina stierf, op hem geschoten is en dat er een uzi van een kaper buiten de trein is gevonden, wordt volgens Zegveld niet ondersteund door rapporten.
Andere mariniers bleven elkaar dekken, zei Zegveld. Ze denkt na over aangifte wegens meineed tegen sommigen. De getuigen hadden volgens haar duidelijk afgesproken niets over elkaar te zeggen. Ook het totaal niet herkennen van stemmen en gebeurtenissen op de geluidsband, duidt er volgens haar op dat ze heikele punten wilden omzeilen.