AMSTERDAM (ANP) – De scheepsramp met de schelpenzuiger Frisia moet reder Matthijs van der P. (65) en zijn toenmalige bedrijfsleider Klaas B. (48) van het Openbaar Ministerie (OM) komen te staan op werkstraffen van 180 uur. Tegen twee bedrijven waaraan zij leiding gaven, werden boetes van 60.000 euro geëist. Voor de rechtbank in Amsterdam sprak de aanklaagster dinsdag van ,,een nalatige en lakse houding', waardoor ,,onverantwoorde risico's" zijn genomen.
De Frisia verging in december 2010 ten noorden van Terschelling. Alle drie de bemanningsleden kwamen om het leven. Volgens het OM hebben de verdachten onvoldoende veiligheidsmaatregelen aan boord getroffen en hebben zij de bemanning zonder de juiste vaarbevoegdheid en zonder voldoende training en opleiding laten uitvaren op een boot die kampte met technische gebreken. Dat maakt hen schuldig aan de dood van de drie bemanningsleden, aldus het OM.
Justitie verwijt de verdachten dat zij hebben verzuimd de bemanning goed voor te bereiden op mogelijke gevaren en een loopje hebben genomen met de regels. Het jongste slachtoffer, de negentienjarige matroos Steven van den Broek, had geen monsterboekje, geen vaarbevoegdheidsbewijs en geen enkele opleiding gehad voor het werken in de scheepvaart. Schipper Jan Tuin (46) kreeg veel verantwoordelijkheden toebedeeld, maar hij miste de noodzakelijke kapiteinspapieren.
Het OM noemde de situatie bij de rederij niet anders dan die ,,bij een vliegtuigmaatschappij die een piloot zonder brevet laat vliegen en geen bevoegde purser meestuurt, terwijl er een mankement aan de motoren is waar de piloot niets van weet en het bedrijf nooit controles uitvoert".