De nieuwe Plato in het moderne globalisme: de mens als drone

12-03-2012 09:00

Het is mij opgevallen dat in zowel de artikelen als de discussies op deze website regelmatig verwezen wordt naar Plato en het Platonisme. Met name in het debat rondom de hoogleraar Andreas Kinneging, die het aan de stok kreeg met Pownews-verslaggever Rutger Castricum. Dit zette mij aan mezelf opnieuw te verdiepen in Plato’s dialogen, waardoor ik uitkwam op de Gorgias, alwaar ik werd geconfronteerd met het volgende interessante citaat:
 
“Kallikles: Wanneer je ergens slecht in bent, ontwijk en beschimp je dat. Het andere prijs je, uit eigenliefde, omdat je gelooft dat je zo jezelf prijst.” [485 A] 

Ook de Atheense staatsman Perikles deed eens een vergelijkbare uitspraak: “Lof die over anderen uitgesproken wordt is slechts te verdragen zolang ieder meent ook zelf iets te kunnen presteren van wat hij hoort. Overschrijd die grens en men is jaloers en ongelovig.” Nu, zo wil het nog wel eens gebeuren dat zeer nobele en waardevolle zaken, zoals de filosofie, voor onpraktische nonsens worden versleten.

Hannah Arendt wees er op dat ons moderne denken sterk geneigd is de wereld te duiden in termen van “wat levert ’t op?” Van de filosofie is dan niet direct duidelijk wat het oplevert, waardoor het bestaansrecht van de wijsbegeerte in het gedrang raakt. Echter, zo stipte zij eveneens aan, denken in termen van “wat levert ’t op?” is altijd denken in termen van middelen tot doelen. Als er geen einddoel meer in zicht is, als er binnen de politiek niet meer gepraat wordt over de vraag wat het leven de moeite waard maakt, dreigt een maatschappij als geheel in nihilisme te verzinken. 

Om even in de lijn van Plato door te denken: hoewel waardevolle zaken die raken aan de zin van het leven door leken als onpraktische nonsens kunnen worden versleten, zou dit in een “juistgeordende” samenleving geen consequentie hebben. In onze egalitaire maatschappij is dit wel een consequentie; want leer mij een stukadoor kennen die zijn CEO prijst om het inzicht dat nodig is om een bouwbedrijf uit de grond te stampen – dergelijke mensen zijn in de praktijk schaars. Alleen de kosmopolitische metropolen in de ficties van Ayn Rand zijn er mee bevolkt. Zoals domme kinderen altijd samen zullen spannen om de slimste kinderen in hun klas onderuit te halen; zoals oppervlakkige mensen de kunst en de literatuur zullen afdoen als onbruikbare en langdradige onzin – zo neigen democratieën er toe om de krachten van de laagste segmenten te bundelen om zo energieën aan de hoogste elementen te onttrekken. 



Corporaties
Echter, het valt te verdedigen dat het tegenovergestelde minstens zo kwalijk is: doen alsof het ondernemerschap van de CEO een kracht van zuivere vrijheid is, alsof de corporaties bakens zijn in de zee van volkssoevereiniteit. Als je bijvoorbeeld een computergame koopt, voor PC of console, zit er tegenwoordig dikwijls een code aan. Bij installatie wordt die code aan jouw account gekoppeld. En als iemand anders het vervolgens installeert, worden gedeeltes van het spel ontoegankelijk. De handelswijze van deze bedrijven zou bij wet verboden moeten zijn. Niet alleen omdat je zo jouw eigendommen niet meer kan doorverkopen, maar om de toenemende invloed van corporaties op ons privéleven te stoppen. Als je via Google een boek opzoekt, krijg je vervolgens op Youtube en Facebook reclame daarover. Aan jouw OV-chipkaart staan al jouw reisgegevens gekoppeld. Het gaat te ver om te zeggen dat het net zich begint te sluiten, maar wel tekenen de contouren van het net zich af.


Natuurlijk zal het argument naar voren komen dat niemand je dwingt om van die programma’s gebruik te maken, maar omdat steeds meer menselijke communicatie via social media geschiedt, kun je bijna niet meer omheen. Solliciteren moet tegenwoordig via email, en in de top van het bedrijfsleven en de politiek tel je zonder Twitter en Linkedin niet meer mee. In de toekomst zal de maatschappij er als volgt uitzien: je hebt een accountnummer waarop je credits worden gestort. Met die credits kun je producten bestellen bij enkele bedrijven. De hele maatschappij is volgebouwd, ligt juridisch vastgelegd, is dichtgetimmerd en afgebakend. Dit begint op het moment dat je je appartement verlaat: je kunt niet meer vrij wandelen want overal liggen wegen. Je kunt niet meer vissen, fruit plukken of hout sprokkelen, want het ligt vast wiens eigendommen dat zijn – je kunt zelfs geen boomhut meer bouwen met je kinderen. Je kunt, kortom, niet meer om de corporaties heen, en op de prijzen die zij vaststellen valt niet meer af te dingen. 

Als je een protestbrief plaatst, kunnen zij je account afsluiten en je zo isoleren, omdat die mogelijkheid onderdeel was van de terms of service, en buiten de contractueel overeengekomen terms of service bestaan geen morele bronnen meer waarop een mens zich kan beroepen. Iedere uitspraak over goed en kwaad wordt a priori opgevat als een subjectieve privé-uiting. Mensen komen hun appartement nauwelijks meer uit want alles wordt via internet bestelt en vanaf afstand verscheept. Voor eigen moestuintjes zal door de overbevolking geen plaats meer zijn, of anders zullen deze door lobbyisten via juridische weg worden verboden zodat van een leven buiten de corporaties geen sprake meer kan zijn. 

Zo wordt, in naam van de individuele ondernemer, van de individualistische scheppingskracht, een maatschappij opgebouwd die in feite het individu alle wapens uit handen slaat, hem machteloos uitlevert aan de onpersoonlijke bureaucratie die in de toekomst voor samenleving zal doorgaan.

Sex sells
Zo zal het globalisme geslaagd zijn in wat door Aristoteles en Hobbes voor onmogelijk gehouden werd: de mens is een drone geworden. Een werkbij. Een dof stuk vee dat geen wereld buiten zijn gevangenschap kent, zich zo’n wereld niet voor kan stellen en zelfs niet naar dit voorstellingsvermogen verlangt. Zeg me niet dat dit onmogelijk is – toen de Arabische Lente uitbrak waren in het efficiënt georganiseerde China alle onwelgevallige bloggers reeds verdwenen. En mocht deze nieuwe mens onverhoopt uit zijn gevangenschap ontsnappen, dan zal hij terugvluchten naar die veilige staat van afhankelijkheid – zoals de Chinese uitwisselingsstudent die vanuit Australië naar zijn mierenhok terugvluchtte omdat het uitzicht van de open horizon té overweldigend was.

Zo zal de kapitalistische democratie dát mogelijk maken wat zelfs de bolsjewisten niet gelukt is, en waarvan de kerkelijke grootinquisiteurs slechts konden dromen. Het enige wat de kapitalistische democratie daarvoor hoefde te doen, was zich te richten op de kinderlijkste, triviaalste en oppervlakkigste impulsen binnen de mens, en deze te verkopen als deugden. Te marketen. Want sex sells. De achilleshiel van de andere genoemde stromingen was wellicht hun verheffingsdenken. Verheffingsdenken veronderstelt een bepaalde bron, een morele bron, waarnaast de mensheid kan worden gelegd en gemeten. Dan kan er worden gesteld: “Je wilt iets. Maar is dat wat je wil nu goed of fout?”
In dit nieuwe denken verdwijnt deze meetlat – men legt zich enkel nog bij de uitkomsten neer. Er wordt alleen nog gevraagd: “Is dit in overeenstemming met de wet?”
En de wet wordt bij meerderheid van stemmen bepaald. 

Mij zal verweten worden dat deze vorm van democratie juist vrijheid mogelijk maakt. Dat niet redenaties over hogere en lagere wijzen om het menselijk bestaan in te richten, de doorslag dienen te geven, maar dat de volkswil bepalend moet zijn.

Prediker
Goed, zeg ik nu, het is niet mijn insteek mij tot u te wenden als dissident of anarchist. Maar neemt u dan met onbevangen blik de werkelijkheid in ogenschouw. Vraag u af waar we naar op weg zijn, en zeg me dat dat toekomstbeeld wat ik u zojuist heb voorgelegd, geen realiteit zal zijn. Er zijn slechts enkele wegen om ons hier tegen te wapenen – of eigenlijk is zij slechts één weg en kent zij vele paden – dat wat de menselijke geest prikkelt en zich boven zichzelf doet uitstijgen; de filosofie, natuurwetenschap, poëzie en kunst – dat wat ons naar schoonheid doet streven, naar waarheid doet verlangen, naar kracht en onafhankelijkheid. Die extase, die kracht van denken, die nodig is het juk van de hand te wijzen, hoe sluipenderwijs, hoe juridisch correct en democratisch verantwoord het ook wordt gepresenteerd. Noem mij een prediker, een gelovige die het niet kan nalaten met een bemoedigend, aansporend woord af te sluiten – maar liever dit dan het tegenovergestelde verwijt: Een nihilist te zijn die andermans visies door het slijk haalt, die verdoemenis verkondigt zonder zelf met alternatieven te komen.