Weten & Tech

Filosfische bespiegelingen over eindigheid, oneindigheid, geest, materie, wetenschap, openbaring

27-03-2012 10:00

De wereld is ingrijpend veranderd sinds de Verlichting. De moderne wetenschap is afkomstig van René Descartes, die leefde in de zeventiende eeuw. Descartes leerde ons dat de natuur bedwongen kon worden via metingen en nummeringen. Al gauw volgde de ontdekking van de zwaartekracht, van de thermodynamica, de evolutieleer. Er kwamen stoomlocomotieven, telegraaflijnen en kunstmest. Via de logica der wetenschap overmeesterde de mens de oerkrachten der natuur. In Dubai verrijzen er tegenwoordig zelfs ijsbanen en tropische paradijzen uit de woestijn.

Maar tegelijkertijd – hier wees Nietzsche op – ging daarmee wat verloren. Hoe baanbrekend de ontdekkingen van de wetenschappers Copernicus en Galileo ook geweest zijn, dat de zon bijvoorbeeld niet om de aarde draait maar de aarde om de zon – “wat zijn we hiermee nu eigenlijk opgeschoten?” vroeg Nietzsche zich af, “Wat zijn we hier wijzer mee geworden, behalve dan dat deze groene bol van leven waar we met z’n allen zo trots op zijn, slechts een onbeduidende parel is ten opzichte van het heelal. Behalve dan dat we nu weten dat deze parel rondtolt en zichzelf voortstuwt vanuit het centrum van het bekende universum naar…Ja, waarnaar eigenlijk? De vergetelheid?”

Tijdelijkheid
Op basis van het voorgaande signaleer ik een dilemma. Een dilemma waar de moderne mens, in al zijn rationaliteit, in feite geen grip op heeft; onze eigen tijdelijkheid. In tegenstelling tot de andere dieren hebben wij een bewustzijn – ik bedoel dat we ons vanuit de rede gewaar zijn van onze situatie – waarmee we weten dat we een plaats innemen in de tijd; tussen het verleden en de toekomst – we weten dat ons leven eens afgelopen zal zijn. Goed, we kunnen kinderen maken en zo onze genen voort dragen. We kunnen monumenten bouwen, ijsbanen en tropische paradijzen in de woestijn, en deze aan onze kinderen nalaten. Maar wat voor paleizen we ook bouwen, eens moeten deze tot stof verkruimelen, tot losse atomen, en ooit in de oneindigheid komen deze losse atomen weer samen en vormen zij opnieuw paleizen en woestijnen – wat een ontzaglijke grootsheid! Hoe nietig is die trotse mens, die eigenlijk nog voor de helft een aap is, ten opzichte van dit alles?

Hier komt de vluchtigheid van het bestaan binnen. Onverbiddelijk en onomkeerbaar vloeit iedere seconde stilzwijgend voorbij. Als je tot elf uur uitslaapt, heb je dan eigenlijk wel geleefd? Had je niet beter om zeven uur op kunnen staan om een wandeling te maken in het park? Had je dit weekend niet beter met je kinderen een weekendje Eurodisney kunnen boeken? Had je niet beter in een restaurant de gezelligheid kunnen opzoeken met je vrienden dan alleen achter de computer YouTube filmpjes te kijken tot midden in de nacht? Want dan had je misschien meer geleefd. Maar tegelijkertijd besef je dat wat je ook doet, het vervaagt uiteindelijk tot een herinnering. Hoe je de tijd ook invult, de tijd verstrijkt en wordt verleden. Zo ontstaat een nieuwe vorm van gejaagdheid – ieder moment moet zinvol worden ingevuld, anders wordt deze levenstijd als verloren beschouwd. En klopt dat misschien wel?

Sterfelijkheid
Uiteindelijk is deze druk te groot voor de stervelingen. De last van de sterfelijkheid is te zwaar voor ons eindige wezens. Zocht Plato in de ideeënwereld niet het onvergankelijke idee als antwoord op de veranderlijke, verglijdende materiële wereld? Greep de Russische filosoof Vladimir Solovyov, na verscheidene stromingen te hebben bestudeerd – van het conservatisme tot het liberalisme en het utilisme – niet terug op het Nieuwe Testament, omdat het geloof de mens tenminste de wederopstanding bood, een kans op het eeuwige leven, terwijl alle wereldlijke vooruitgangsbewegingen hun eindpunt moesten erkennen in de dood? Het geloof biedt ons in feite een zoete leugen, namelijk dat je rustig aan kunt doen, dat je niet alles uit jezelf of uit je leven hoeft te halen, dat je geen angst voor dood en voor onrechtvaardigheid hoeft te hebben, want als je je aan de godsdienstige geboden houdt zal in het hiernamaals alles perfect worden gemaakt.

Waarom noem ik dit een leugen? Omdat we dus sinds de Verlichting weten dat het heelal bestaat uit atomen, uit gedetermineerde deeltjes, die de onveranderlijke trajecten van de natuurwetten volgen. Dit geheel van deeltjes en natuurwetten maakt de realiteit tot wat hij is, en verklaart de bewegingen binnen dit geheel afdoende. Waar is nog de plaats voor een onstoffelijke, eeuwige ziel binnen dit causale geheel? Hoe zou een onstoffelijke ziel überhaupt invloed kunnen uitoefenen op een materieel universum, of er mee in verband kunnen staan? In zijn eindigheid voelt de mens zich aangesproken door krachten die nog voorbij het kenbare liggen. Hij voelt zich aangetrokken tot dat wat zich essentieel buiten zijn begripsvermogen bevindt; de eeuwige, de alwetende, de almachtige God.

Bewustzijn
De mens is zich vanuit de rede gewaar van zijn situatie; hij heeft dus een bewustzijn. Maar met de erkenning van de aanwezigheid van dit contemplatieve vermogen opent zich tegelijkertijd de onmiskenbare mogelijkheid te reflecteren op een dimensie die het louter wereldlijke overschrijd. Hier komen de mystieke krachten binnen; door de natuurkunde en het Verlichtingsdenken weten we dat wanneer je sterft, je verworvenheden, talenten, herinneringen – alles wat je een ziel zou kunnen noemen, in één klap verloren gaan. Op de havo las ik boeken van Jan Wolkers, en in één van die boeken beschreef hij hoe iemands hersenen wegrotten tot sap, en uit dat sap groeit weer een nieuwe bloem. Dat beeld is me altijd bijgebleven. Het heelal is een dichtgetimmerd geheel waarin atoomdeeltjes de trajecten volgen die de natuurwetten voor ze beschrijven. Maar wat er niet bijgezegd wordt is dat de leer van Descartes, dat de mensheid door middel van metingen en nummeringen de natuur bedwingen kan, aan hem onthuld werd tijdens een psychedelische ervaring met paddenstoelen, waarin een engel* dit verkondigde. Net zoals de filosofie begon met de prooimion van Parmenides, waarin deze Griekse denker naar een godin werd geleid waarvan hij zijn wijsheid ontving, begon ook de moderne wetenschap met een mystieke openbaring.

Seculariteit
Op een dag zal de zon uitzetten en zal alles op aarde, alles wat ik ook maar kan bedenken en omschrijven en in woorden kan vatten, finaal worden weggevaagd. Aan de mensen die dan leven zal het toekomen het laatste woord over de geschiedenis te vellen, het laatste oordeel over de mensheid, en wellicht dat op dat moment deze woorden herdacht zullen worden. En dan zal het doek gevallen zijn. Maar zo ver is het nog niet, we bevinden ons nu in het heden. En dat brengt gejaagdheid met zich mee. Want de seculariteit heeft het politieke debat gewonnen, de ontkerkelijking heeft zich doorgezet, de leugen van de onsterfelijke ziel is ontmaskerd. Dus wat blijft ons over? Te streven naar geluk. Bij alles wat we doen kunnen we ons voortaan afvragen: “Word ik hier wel gelukkig van?”
“Ik stap nu in een achtbaan om gelukkig te worden, ik boek nu een weekendje Center Parks om alles uit mijn leven te halen.”
In feite is dit absurd, want door zo te denken worden we steeds weer teruggeworpen op de vluchtigheid van onze pleziertjes, beseffende dat ook dit moment weer eindigen moet. Door het geluk als hoogste goed van het leven neer te zetten en daar steeds opnieuw op te reflecteren, gaat dat ten koste van de intensiteit waarmee dat geluk wordt beleefd.

Enfin, ik rond af met een laatste voorbeeld. Enkele jaren terug correspondeerde ik via internet met een Mexicaans meisje van een jaar of twintig, zij stuurde mij ook foto’s. Alles aan haar was “veramerikaniseerd”, alleen maar foto’s van zichzelf waarin ze perfect was opgemaakt, foto’s van zichzelf bij dure winkelketens en exclusieve restaurants. Naast foto’s van al haar reizen stuurde ze foto’s van zichzelf waarin haar lichaam zo goed mogelijk uit de verf kwam. Naar mate de correspondentie vorderde kreeg ik de indruk dat ze verwend was, dat ze dermate apathisch tegenover het leven stond dat ze zich tot de ledige vluchtigheid van haar bestaan probeerde te verhouden door haar hele leven op foto vast te leggen, en deze foto’s vervolgens met vreemden te delen. Alsof het voorleggen van haar avonturen en haar lichaam aan een publiek een bevestiging kon geven van het feit dat ze “geleefd” had.

Vergankelijkheid
Iedere menselijke hoop is gegrondvest in de uiteindelijk futiele hoop dat wij in staat zijn de wereld enige vorm van permanentie mee te geven. Iedere wanhoop vloeit voort uit het onder ogen komen van de vergankelijke natuur van de geneugten die wij nastreven om deze verglijdende eindigheid te bezweren – dat ook deze ontsnapping steeds tijdelijk moet zijn.

Onverbiddelijk vloeit iedere seconde onomkeerbaar en eenmalig voorbij – en de oceaan van het verleden zwelt aan bij iedere pas die wij zetten of nalaten; de oceaan van tijd waarin uiteindelijk ieder betekenisvol moment – ook dit – vervluchtigen moet. De deeltjes die wij nu inademen zijn misschien wel de atomen van Caesar – eens een machtig man – en eens zullen deze atomen als sterren aan de hemel staan. Alles verkruimeld tot stof in de sluimerende stilte, de geruisloze sluier van de eeuwige slaap.

* = Ook Solovyov (1853 – 1900) zei dat hij zijn filosofische inzichten door de engel Sophia ingefluisterd kreeg.