Religieus fundamentalisme kan in de toekomst behandeld én genezen worden door de wetenschap, net als bij andere psychische aandoeningen. Dat stelt een neurowetenschapper van de afdeling Fysiologie, Anatomie en Genetica van de Universiteit van Oxford.
De onderzoekster, Kathleen Taylor, sprak deze week op het Hay Literary Festival in Wales, waar ze werd gevraagd welke positieve ontwikkelingen zij de komende jaren verwacht van de neurowetenschappen.
Haar antwoord volgens The Times: “Een verrassende ontwikkeling is dat we mensen met bepaalde overtuigingen gaan zien als mensen die behandeld kunnen worden. Geradicaliseerde gelovigen zien we misschien niet meer als mensen die een keuze uit vrije wil hebben gemaakt en behandelen we ze voor een soort geestelijke stoornis.”
Taylor noemt dat een ‘positieve zaak’, omdat fundamentalistische ideeën ‘zonder twijfel’ grote schade aanrichten in onze maatschappij. “Ik heb het niet alleen over voor de hand liggend fundamentalisme zoals radicale islamisten, maar ook de overtuiging van sommigen dat het acceptabel is om kinderen te slaan”, aldus Kathleen Taylor. “Deze ideeën zijn zeer schadelijk, maar worden doorgaans niet als psychische aandoening gecategoriseerd.”
Het is niet voor het eerst dat er een verband wordt gelegd tussen religieus fundamentalisme en geestesziekten. Zo wees Dr. Dinesh Bhugra, president van de Royal College of Psychiatrists, er al op dat recente religieuze bekeringen veel weg hebben van een ontwikkelende psychotische ziekte.
Bhugra schreef een paper getiteld ‘Self-concept: Psychosis and attraction of new religious movements‘. Hij wijst op onderzoeken waaruit blijkt dat mensen een beginnende psychose geneigd zijn van godsdienst te veranderen.
Lees meer bij The Times en Huffington Post