“Een moderne koning zou, in de geest van de hedendaagse samenleving, zich bewust moeten zijn van het seculiere karakter van Nederland wanneer hij in het openbaar spreekt.” Dirkjan Tijs en Arnout Maat betogen in hun artikel op ThePostOnline, dat de Nederlandse monarch het woord ‘God’ niet in de mond moet nemen wanneer hij de troonrede uitspreekt. De heren wijzen op de scheiding tussen kerk en staat, maar vergeten dat dit principe nergens in de Nederlandse wet is opgenomen. Wel kan op basis van artikel 1 en 6 van de grondwet – anti-discriminatie en vrijheid van godsdienst en levensovertuiging – een scheiding van kerk en staat de facto worden uitgevoerd.
Bovendien begrijpen de heren het principe van scheiding tussen kerk en staat niet helemaal. Het gaat in dit principe om een organisatorische en bestuurlijke scheiding. Dat wil zeggen dat de overheid zich op het bestuurlijke en organisatorische vlak niet bemoeit met de kerk, en vice versa. Ook inhoudelijk bemoeit de overheid zich niet met geloof, wijzend op het zesde artikel van de grondwet. Dit alles waarborgt godsdienst vrijheid enerzijds en anderzijds een theocratie.
Maar het principe van de scheiding tussen kerk en staat is is geen scheiding tussen politiek en religie. Die kennen wij in Nederland niet. Godzijdank zou ik willen zeggen. Hoewel ik zelf geen religie aanhang, ben ik wel blij dat religie, net als mijn levensovertuiging, deel mag en kan uitmaken van onze pluriforme samenleving – de heren Tijs en Maat kwalificeren de Nederlandse samenleving als ‘het religieus verdeelde volk’ – en de publieke ruimte waarin wij samenleven. Waarom mag een staatshoofd of een politicus wel verwijzen naar theorieën gebaseerd op het werk van Karl Marx, Adam Smith, Johan Rudolph Thorbecke of Alexis de Tocqueville, maar niet naar de grote, zo niet de grootste, inspiratiebron van de mensheid, God?
Daarnaast verwijzen Tijs en Maat naar de symbolische functie van het staatshoofd. De heren weten zeer goed dat het staatshoofd niet gaat over de tekst van de troonrede. Het is dus aan het kabinet om God buiten de deur te houden, niet aan het staatshoofd. Maar dan nog, als het staatshoofd en de troonreden symbool zijn – de plannen van de troonrede zijn immers toch al uitgelekt en iedereen haast zich na de troonrede naar de Minister van Financiën met zijn koffertje – waarom kunnen Tijs en Maat ‘God’ niet als een symbool zien? Het woord God is neutraal. Dat kan Jehovah, Allah, God of Jezus zijn. Of misschien wel iets hogers, iets groters, iets belangrijkers dan miljoenennota’s of hoedjes. Dat kan ieder mens voor zichzelf invullen, dat staat hem immers vrij in onze samenleving en democratische rechtsstaat.
In een samenleving waar verschillende geloven worden beleden is het doodzwijgen van God en religie door de politiek juist een mogelijke steen des aanstoots waardoor sommige mensen zich vervreemd kunnen voelen van de politiek en de regering. Mensen zijn nu eenmaal gelovig. En geloof maakt een belangrijk deel van hun identiteit uit. Met de oproep in hun artikel ontkennen Tijs en Maat deze.