De middeleeuwse geleerde Ibn Khaldûn zocht al in de veertiende eeuw naar wetten die de algemene voortgang van de geschiedenis verklaarden. In de Muqaddima, zijn bekendste werk, maakt hij een onderscheid tussen twee soorten perioden: die van de pen en die van het zwaard. In de eerste staat de intentie centraal, in de laatste het resultaat. Het wordt bijzonder interessant wanneer wij dit onderscheid toepassen op de wereld van vandaag. Want de wereld van vandaag kent gevaarlijke spanningen: militair (Europa versus Rusland), economisch (Westen versus China) en religieus (Occident versus Islam).
Deze perioden blijken niet synchroon te lopen. Terwijl Europa zich in een tijdperk van de pen bevindt, verkeert een groot deel van de wereld gelijktijdig in een tijdperk van het zwaard. Volgens Ibn Khaldûn zijn periodes van de pen bureaucratisch. Machtsuitoefening verloopt via formele procedures. Rechten zijn goed gewaarborgd en juridische kennis staat gelijk aan invloed. Tijdperken van het zwaard zijn daarentegen dynamisch: harde mannen regeren, might makes right, procedures zijn totaal niet van belang. Het gaat om daadkracht. Precies dit soort mannen hebben in Irak en Syrië het machtsvacuüm van de falende overheid gevuld.
Kenmerkend aan het Westen is een kosmopolitische en postmoderne, welhaast posthistorische blik. In hun achterhoofd leefden Europeanen lang met het idee dat de grote historische conflicten nu wel ten einde waren. Hooguit zou er nog wat rijkdom moeten worden herverdeeld, maar technologische innovaties en groeiende welvaart zouden uitkomst bieden. Verder was het wachten tot de ontkerkelijking zich ook buiten Europa zou doorzetten. Daarbij gingen we enigszins naïef uit van een verdere verspreiding van de universele rechten van de mens met bijbehorende stabiele rechtsstaten. Francis Fukuyama omschreef dit postmoderne en posthistorische consumententijdperk (in navolging van Hegel en Nietzsche) als het tijdperk van de laatste mens.
Hieruit ontstaan een aantal vragen. [1] Zijn onze leiders bereid onder ogen te zien dat voorgenoemde verwachtingen niet uitkomen? [2] Zijn ze bereid met handelingen gevolg te geven aan die conclusie? [3] Zijn ze voorbereid op de grote geopolitieke omwenteling die zich nu voltrekt? [4] Bezitten zij de hardheid van geest die noodzakelijk is voor de overgangsfase tussen pen en zwaard waarin we nu terechtkomen?
Onze leiders stammen mentaal nog uit de jaren zestig. Ze zijn opgevoed met hippie-idealen en groeiden op in het politiek correcte Europa van het ‘dit nooit meer’. Het zijn politici die polderen en compromissen sluiten – het trekken van harde lijnen ligt niet in hun aard. “We hebben geen behoefte aan ideologie, daar is de wereld te ingewikkeld voor.” De geest van Wouter Bos regeert vanuit zijn politieke graf. Barroso, Hollande, Cameron: het zijn politici die eigenlijk terug willen naar het verloren paradijs van de jaren ’90. Maar in plaats van dat zij de geopolitieke veranderingen onderkennen, houden zij blasé broodnodige ideologische, personele en mentale veranderingen in hun politieke partijen tegen.
Denk ook aan Sybrand Buma, die recentelijk een artikel over moslimterroristen schreef zonder daarin het woord islam ook maar te noemen. Iedere tijd heeft een eigen karakter, en een volk dat effectief geregeerd wil worden behoeft leiders met karakters die zich tot die tijdsgeest goed verhouden. Of het nu gaat om jihadstrijders of om MH17 – de leiders die door politieke partijen naar voren worden geschoven draaien voortdurend om de hete brij heen. Politieke partijen zijn net als de hele Westerse wereld gefeminiseerd: dit wil zeggen dat je jezelf daarbinnen omhoog werkt niet door confrontaties aan te gaan, maar door heilige huisjes overeind te laten, geen pijnlijke vragen te stellen en vooral geen vijanden te maken (het benoemen van de feminisering is waarschijnlijk het grootste taboe van deze tijd). Nu wordt pijnlijk duidelijk dat het Westen voor confrontaties komt te staan waarbij pappen en nathouden geen optie is, omdat de tegenpartij überhaupt niet geïnteresseerd is in het sluiten van een compromis.
Poetin ziet in dat er nu een omslagfase aanbreekt. Hij is het Westen steeds een zet te snel af. Terwijl Obama en Barroso met papieren verdragen wapperden en vragen stelden over internationale legitimiteit stonden de Russische pantserwagens al te ronken in de Krim. Niet-Westerse machten hebben het spelletje door en gebruiken Westerse waarden en normen nu tegen datzelfde Westen. Zo sprak Poetin premier Rutte streng toe over de ‘vrouwonvriendelijke’ SGP en ook noemde hij de pedofielenpartij, om kritiek op de Russische politieke ondoorzichtigheid bij voorbaat te pareren. In Nederland worden politieagenten belaagd, Kamerleden bedreigd of zelfs met vuurwerkbommen bekogeld. Een Marokkaanse jongere die bij een rel betrokken was werd door de politie hardhandig aangepakt. Vervolgens diende de Marokkaanse ambassadeur een klacht in. Nederland handelt de klacht uiteraard netjes af terwijl iedereen in Marokko zich een ongeluk lacht. Dáár wordt je ook bij kleine overtredingen door de politie hardhandig gecorrigeerd en dat ziet men daar als goed en juist. Het Nederlandse rechtssysteem ziet men daarentegen als weifelachtig en verwijfd.
Het denken van de pen staat lijnrecht tegenover het denken van het zwaard. Een typische uitwas van het tijdperk van de pen is de uitspraak van een rechter in Amsterdam eind augustus dit jaar. Weduwen in Marokko hebben op basis van het ‘woonlandbeginsel’ recht op een uitkering van maandelijks meer dan duizend euro, terwijl in Marokko van driehonderd euro maandelijks een heel gezin kan worden onderhouden (en dit terwijl ook onder het huidige ‘zuinige’ kabinet dagelijks (!) nog 40 miljoen euro meer wordt uitgegeven dan er binnenkomt). Wat Westerse rechters zien als mededogen en rechtsgelijkheid wordt in andere werelddelen opgevat als zelfhaat en zwakte.
Ook economie – misschien nog wel het belangrijkst – kan als voorbeeld dienen. Het Westen verkondigt een neoliberale boodschap waarbij de vrije uitwisseling van geld en goederen de doelstelling is. Maar een macht als China koopt schaarse grondstoffen van dictators en falende staten om deze vervolgens te gebruiken als politiek drukmiddel. Japan moest onder deze druk bijvoorbeeld nieuwe motoren ontwikkelen. De wereldbevolking groeit en de vraag naar consumptieproducten dus ook. Vele mineraalsoorten zijn daarbij schaars. Hierdoor zal de macht waarschijnlijk verschuiven van informatie- en diensteneconomieën naar industriële grootmachten. BRIC-landen richtten een eigen investeringsfonds op als tegenhanger van de Wereldbank. Willen zij Westers geld over twintig jaar überhaupt nog aannemen? En waar blijven Europese staten dan met hun ‘softe’ machtsuitoefening? Voorlopig zijn beleidsmakers nog te druk met het verbieden van specifieke typen stofzuigers en het herschrijven van Sinterklaasliedjes.
Een bijkomend probleem is dat Europese landen voor een groot deel op Duitsland zijn aangewezen. Maar Duitsland is getekend door een historisch schuldgevoel en zal zijn zachte macht dus niet snel omzetten in harde macht. Bovendien vergrijzen Europese landen terwijl bijvoorbeeld in Azië, Afrika of de Maghreb-landen de bevolking voor het grootste deel uit jongeren bestaat. “Het Europese inwonertal zal tegen 2050 gekrompen zijn met 40 miljoen, terwijl dat van de regio rondom de Europese Unie zal uitdijen met ruim 860 miljoen . . . Ontredderde vluchtelingen zullen steeds meer gaan drukken op de verarmde steden in zuidelijk Europa.” † Wat we nodig hebben in het Westen is een totale mentaliteitsomslag. Dit komt feitelijk neer op een revolutie, zij het van boven of beneden. Maar voor een revolutie, zo toont de geschiedenis aan, zijn grote groepen ambitieuze en rusteloze jongeren vereist.
Terwijl een fysieke en mentale herbewapening van Europese landen hard nodig is zitten wij met polderpolitici opgescheept. Politieke partijen draaien om het verdelen van baantjes en het belonen van bewezen diensten. Kandidaten uit grote steden worden door scoutingcommissies bijvoorbeeld eerder op een verkiezingslijst geplaatst dan meer getalenteerde kandidaten uit kleinere plaatsjes. Dit wil zeggen dat mensen met nieuwe ideeën binnen partijen jarenlang moeten lobbyen om überhaupt gehoord te worden door iemand met enige invloed. Als het aankomt op geopolitieke strategiebepaling passen politieke partijen zich per definitie niet snel genoeg aan. Een sense of urgency ontbreekt volledig.
Al eerder stipte ik aan dat de VS zich richt op Azië en de aldaar opkomende markt. Amerikanen zullen minder bereid zijn op hun kosten de Europeanen te beschermen. In 2013 was het totale defensiebudget van de landen in het Midden-Oosten, Oost-Europa, de Balkan en Noord-Afrika voor het eerst groter dan dat van de EU. † Recentelijk maakte ik kennis met een man die Nederland zijn hele carrière diende als diplomaat. “Vanuit de politieke partijen zal de omslag niet komen,” zei hij, “in Nederland is de middelmatigheid geïnstitutionaliseerd. En onze leiders zijn als konijntjes die gehypnotiseerd in de koplampen staren van aanstormende auto’s.”
Geïnspireerd door deze woorden vraag ik u: ziet u ook welke verschuivingen gaande zijn? En wanneer heeft u er genoeg van? Wanneer heeft u er genoeg van om aldoor risico’s te vermijden en u te verschuilen achter het roodkleuren van een bolletje? Want ons tijdperk van de pen loopt ten einde en als we zo doormodderen komt het tijdperk van het rode potlood ook ten einde. Het roer moet om.
(De betekenis van gefeminiseerde machtsuitoefening zal ik dieper analyseren in het boek Avondland en Identiteit, te verschijnen begin 2015. Ook zal daarin aandacht uitgaan naar een mogelijk alternatief.)
†) Jonathan Holslag, ‘Het verval van Europa’ in: Volkskrant, 27 september, 11.