Voor het eerst telt Nederland meer ongelovigen dan gelovigen. Iets meer dan 25 procent van de bevolking is atheïst, terwijl 17 procent gelooft in het bestaan van God.
Het gros van zo’n 60 procent zit tussen godsgeloof en ongeloof in. Zij geloven dat er ‘iets’ van een hogere macht bestaat of zijn daar niet over uit.
Dat schrijft dagblad Trouw op basis van een representatief onderzoek van Ipsos, politicoloog André Kouwel en godsdienstpsycholoog Joke van Saane van de Vrije Universiteit. De laatste meting was in 2012, toen de gelovigen nog een de krappe meerderheid hadden.
Eén van de verklaringen van de afname van gelovigen is dat mensen meer kunnen bepalen wie ze zelf zijn. “Vroeger bepaalde je dorp, je familie of je kerk wie je was. Nu kun je op Facebook zelf iemand zijn, zonder die traditionele verbanden”, aldus Van Saane.
Ruim de helft (53 procent) van de Nederlanders denkt dat er leven na de dood is, maar over hoe dat hiernamaals eruit zou moeten zien, wordt verschillend gedacht.
Onder jongeren is het aantal gelovigen iets hoger dan onder ouderen. Een op de vijf Nederlanders tussen 18 en 34 jaar (20 procent) zegt in God te geloven. Dat percentage ligt een stuk lager bij andere, oudere leeftijdsgroepen. Dat is opvallend, maar het is volgens de opstellers van het rapport nog te vroeg om er conclusies aan te verbinden. Er is nog geen eerder onderzoek waaruit iets soortgelijks blijkt.
Anp/TPO