Onze samenleving roert zich: of het nu multiculturalisme betreft, de culturele feminisering of het milieuactivisme, steeds is er de tegenstelling slachtoffer-dader. Zo zien fanatieke activisten het kapitalisme als ‘dader’ en het milieu als ‘slachtoffer’. Naast deze slachtoffer-cultus intensiveert de narcistische, hedonistische lichaamscultuur.
Theodore Dalrymple thematiseerde de uitwassen van beiden reeds in Engeland. In Frankrijk waren het Éric Zemmour en de romanschrijver Michel Houellebecq, in Duitsland Thilo Sarrazin. Nederland kent Thierry Baudet. Deze auteurs constateren dat we in een ‘weg met ons’-cultuur leven en geven vooral beschrijvingen van verval.
Belangrijker is een antwoord op de vraag: ‘Waar ging het denken de fout in?’ Ik betoog dat de slachtoffer-cultus en de lichaamscultuur uit verschillende bronnen komen maar een synthese zijn aangegaan. Dit behoeft een duiding die niet alleen politiek maar ook filosofisch is. Avondland en Identiteit is mijn pleidooi voor een politieke strategie en identiteit die juist uitgaat van kracht en Europese eigenwaarde. De titel knipoogt naar Spengler’s Der Untergang des Abendlandes.
Voor een beter begrip moeten we terug naar de kenleer en de Oudheid. Belangrijk hierin is het Platoons-christelijke begrip van de ziel als iets dat bezwaard raakt met andermans lijden en zich daarover schuldig voelt. Eind jaren zestig brak een maatschappelijk postmodern scepticisme door gericht tegen objectieve kennis en vastomlijnde waarheden, met zelfvertwijfeling als gevolg. Objectieve feiten kunnen sindsdien als ‘meninkje’ worden weggewuifd.
Ondanks twee generaties aan historisch- en moreel relativisme is Europa’s schuldgevoel over kruistochten, imperialisme, twee wereldoorlogen, de Holocaust (ben ik iets vergeten?) nog steeds maar matig verwerkt. Gevolg hiervan is dat de Europese identiteit gebouwd lijkt op schuldgevoel over daderschap. Ze teert op onverwerkte trauma’s uit het verleden, zoals het kolonialisme en emotionele discussies rondom Zwarte Piet als uiting daarvan. Deze identiteit staat niet alleen zwak tegenover het masculiene zelfbewustzijn van autoritaire landen als Rusland en Turkije, maar geeft ook ruimte aan islamisme.
Parallel aan de slachtoffer-cultus is er een maatschappij gegroeid die economisch gebaseerd is op massaconsumptie. Advertenties haken verleidelijk in op individualistisch hedonisme. Moderne ideologieën als liberalisme en socialisme wortelen in de Verlichting en gaan over het bezit van productiemiddelen. De technologie maakte ons steeds welvarender waardoor verschillen in welvaart zijn genivelleerd. Bezit werd daarmee minder belangrijk als criterium van individuele differentiatie. De productiemiddelen – en de vraag of deze particulier of collectief bezit dienden te zijn – vormden traditioneel de scheidslijn tussen de maatschappelijke klassen. Of je rijk was, of arm, bepaalde in hoofdzaak het zelfbeeld.
Deze scheidslijnen worden minder belangrijk. In het Westen bepalen niet langer geloof of sociale klasse de onderlinge competitie, maar de eigenschappen van het individu – dit is echter niet gebaseerd op substantiële prestaties maar in het bijzonder op seksuele marktwaarde. De seksuele selectiemacht wordt dominant. In december 2014 omschreef het SCP (Sociaal en Cultureel Planbureau, red.) dit als “persoonlijk kapitaal” – de körperkultur maakt dat foto’s bij sollicitatiebrieven zwaarder wegen dan opleidingsniveau. Als een kind op school wordt buitengesloten of gepest, hangt dat minder samen met de kerk of sociale klasse waartoe het behoort, maar gaat het meer om de eigenschappen van het individu, vooral diens aantrekkelijkheid.
We verheerlijken de kosmopolitische, vrijgevochten seksualiteit, wat niet zonder gevolgen is voor loyaliteit, hechting en binding. Dit wreekt zich ernstig op het onderklassegezin. De in de Renaissance gewortelde Europese intellectuele masculiniteit raakt verdrongen door nihilistische (macho) Amerikaanse gangsterrap en (feminiene) boyband masculiniteit. Wetenschappers, onderzoekers en ingenieurs, op wier genialiteit de Europese beschaving gegrondvest is, degraderen in de beeldvorming tot boekenwurmen, nerds en suffe intellectuelen.
In politieke debatten staat economische ongelijkheid nog steeds centraal: het kanaliseren van seksuele ongelijkheid is echter even belangrijk voor persoonlijke vervulling en het voortbestaan van de Westerse beschaving. De Westerse identiteit wordt beïnvloed door de ontwikkeling van de masculiene en feminiene seksualiteit en de verandering in de relatie tussen de seksen die daaruit voortvloeit. Beide polen zijn uit balans geraakt waarbij het vrouwelijke element steeds dominanter wordt. In het hart van de Europese identiteit botsen de Grieks-Romeinse wortels van de winner takes all-mentaliteit met de christelijke leer van zelfverloochening en altruïsme.
De feminisering van Europa komt neer op het verder overheersen van laatstgenoemde component, leidend tot passieve agressie en een groeiende kloof tussen de seksen. Deze ontwikkeling wordt goedgepraat met een beroep op het beschermen van de zwakkeren. Maar wie kritiek heeft op ‘de zwakkeren’ en hun voorvechters raakt aan een taboe en krijgt te maken met diezelfde passieve agressie. Europeanen kunnen hierdoor steeds moeilijker omgaan met machtsverhoudingen, openlijke conflicten en confrontaties. De landen rondom ons slaan hierdoor juist steeds harder met de vuist op tafel – Europeanen verdedigen hun eigenwaarde nauwelijks.
De individuele angst voor lichamelijke aftakeling weerspiegelt een collectief verval van Europa’s geestelijke weerbaarheid. De weg omhoog uit dit dal is zwaar en confronterend. De eerste stap is om cultuurrelativistische aannames van je af te werpen. Positieve discriminatie is ook discriminatie. Passieve agressie is ook agressie. Je hullen in slachtofferschap is geen argument.