‘Het gevoelsnarcisme dat ooit het domein was van de religie is nu wijdverbreid binnen de seculiere samenleving’
De discussie over de relatie tussen de islam en allerlei maatschappelijke fenomenen is eigenlijk één grote spraakverwarring. Dat komt doordat de discussie zich meestal beperkt tot deze ene religie en iedereen redeneert vanuit onuitgewerkte en onbewuste aannames. Hierdoor kan iedereen langs elkaar heen praten en via u-bochten en jij-bakken ontsnappen aan de noodzakelijke harde conclusies. Vergeef me dus dat ik eerst even uitleg hoe ik een aantal begrippen definieer voor ik aan mijn betoog begin.
Spiritualiteit zie ik als de diep menselijke behoefte aan zingeving, zonder dat dat verder is uitgewerkt in een ideologie of een verhaal. Dit moeten we niet verwarren met religie. Dat is namelijk een stelsel van opvattingen en gedragsregels, gebaseerd op kernideeën die niet ter discussie gesteld mogen worden, maar waarvoor geen enkel goed argument te geven valt. Er is overigens niet noodzakelijkerwijs sprake van een bovennatuurlijke wereld. Daarom kunnen ook het confucianisme of het boeddhisme gezien worden als een religie.
Er is dus ook geen exacte scheiding tussen religie en andere stelsels van opvattingen die mensen niet ter discussie willen stellen, zoals gezien worden bij ideologische politieke stromingen of samenzweringstheorieën. Religie is daarmee het exacte tegenovergestelde van wetenschap, waarbinnen alles, maar dan ook alles ter discussie mag staan, zolang daarvoor goede argumenten op tafel moeten komen. Dat bijna alle wetenschappers in dit opzicht persoonlijk tekort schieten door sterk te hangen aan hun eigen ideetjes of zelfs eigen religies, doet daar niets aan af.
Een ‘opvatting’ tot slot is een idee over de werkelijkheid waarvoor de bezitter geacht wordt argumenten te hebben. Uitzondering hierop zijn de religieuze opvattingen, waarvoor de bezitter alleen maar hoeft te verwijzen naar een religie.
Verder gaat dit stuk niet over de overgrote meerderheid van ‘ietsistische religieuzen’. Dit zijn mensen die uit een vage behoefte aan spiritualiteit of als erfenis uit hun jeugd, lid zijn van een religieus genootschap, maar niet verder komen dan ‘het gevoel dat er iets is’. Ik heb het dan over de katholiek die met kerst naar de mis gaat, maar er in principe niets vanaf weet. Zij zijn de stille meelopers die door hun slapende lidmaatschap geloofwaardigheid verlenen aan hun voorgangers, die dit politieke krediet omzetten voor het verwezenlijken van idealen die deze meelopers onnodig, bizar en abject zullen vinden.
Voorbeelden zijn acties tegen koopzondagen, tegen het verbod op de onverdoofde slacht en voor een verjaringstermijn voor seksueel misbruik door de katholieke kerk. Overigens wil ik iedereen die op ietsistische wijze katholiek is en zijn lidmaatschap niet heeft opgezegd naar aanleiding van het geïnstitutionaliseerde kindermisbruik graag nog even beschuldigen van een stuitende morele luiheid. Ik wil niemand de toegang ontzeggen tot mooie rituelen die hen troost bieden, maar dat kan ook buiten een religieus lidmaatschap om of via niet-religieuze initiatieven van mensen als Alain de Botton (School of life).
Terug naar de oprecht religieuze opvattingen. Ik denk dat het verhelderend is die te plaatsen op een spectrum dat loopt van een beroep op een subjectief gevoel tot een beroep op een objectieve externe autoriteit. Het eerste type gelovige gelooft in God omdat hij ‘voelt’ dat God er is en vindt de verdere uitwerking van dat opperwezen vervolgens in een heilig geschrift. Het tweede type gelooft in de autoriteit van het heilige geschrift en vindt vervolgens daarin zijn persoonlijke God.
Dit onderscheid lijkt triviaal, maar is cruciaal omdat het eerste type uitgaat van een gevoel en dan pas op zoek gaat naar een interpretatie van het heilige geschrift die bij dat gevoel past. Deze gelovigen zijn ongrijpbaar en onvoorspelbaar. Hun interpretatie van hun geloof is puur subjectief, maar wordt door hen verdedigd vanuit een onfeilbare autoriteit. Dit verhindert elke vorm van discussie, zelfs discussie vanuit het religieuze geschrift, want een tekst die hen onwelgevallig is, wordt terzijde geschoven of ‘creatief’ geïnterpreteerd. Deze mensen onttrekken zich aan het (zelf)onderzoek van hun beweegredenen door die te presenteren als gevalideerd door en komende van het opperwezen. In werkelijkheid komen ze echter uit hen zelf. Dit is volgens mij de ultieme vorm van narcisme: ‘Ik ken god, want ik ben God’.
De gelovige die zich beroept op een hogere autoriteit doet er alles aan om door te dringen tot de boodschap van God. Hij past vervolgens zijn ideeën en handelingen daarop aan en zijn geloofsleven draait in sterke mate om de worsteling tussen zijn gevoelens en wat God van hem verlangt. Dit type gelovige is voorspelbaar omdat zij altijd het heilige geschrift zal volgen. Dit kan ook buitengewoon gevaarlijk zijn, omdat dit typisch de vorm van religiositeit is die ‘goede mensen slechte dingen kan laten doen’ in de woorden van Nobelprijswinnaar Steven Weinberg.
Dit lijkt een beetje op wat we normaalgesproken een fundamentalist noemen, maar er zijn ook wel degelijk gevoelsfundamentalisten. Dat zijn de mensen die slechte dingen doen, omdat ze slechte dingen voelen en daarin gevalideerd worden door een religieuze stroming. De autoriteitsgelovige kan echter niet beschuldigd worden van de al genoemde vorm van narcisme. Hij gaat er echter wel vanuit dat zijn levenskeuzes de voortdurende interesse van een almachtige god opwekken, die hem op strenge, vaderlijke wijze instrueert en terecht wijst. Dit narcisme is te karakteriseren als: ‘Ik ben de zoon van God’.
De werkelijkheid van het religieuze landschap is natuurlijk veel complexer dan deze tweedeling. De lokale groep waarbinnen mensen hun geloof uitoefenen beïnvloedt via subtiele en minder subtiele vormen van peer pressure de emoties. In de Pinkstergemeente en in megakerken wordt bewust ingespeeld op de positieve gevoelens die samenzang kan opwekken. Ook voor de autoriteitsgelovigen is het cruciaal welke uitleg ze krijgen voorgeschoteld, omdat de geschriften zelf vaak onbegrijpelijk en intrinsiek tegenstrijdig zijn.
Daarboven heb je dan nog de bredere religieuze cultuur waarbinnen deze lokale geloofsgemeenschap staat. Dit leidt tot een gelaagd en gemengd beeld waarbij binnen een persoon, een lokale gemeenschap of geloofscultuur, deze twee vormen van religiositeit om voorrang kunnen strijden.
Toch kan je op verschillende niveaus wel aanvoelen waar het accent ligt. De SGP en de individuele zwartekousgelovige leunen nogal op het autoriteitsdenken, evenals fundamentalistische moslims van ISIS. Aan de andere kant heb je de evangelische gemeente en mystieke islamitische stromingen die de subjectieve geloofservaring veel meer benadrukken. Je kan verder wel degelijk stellen dat het boeddhisme als geheel sterk leunt op de individuele spirituele ervaring, terwijl de islam sterk draait om de autoriteit van de imam, de Koran, de hadith, Mohammed en Allah.
In de discussie over de islam loopt dit allemaal op zeer storende wijze door elkaar. Ten eerste vinden de seculiere westerse intellectuelen die het debat domineren het oninvoelbaar en onbegrijpelijk dat mensen, zeker verwesterde mensen, een 1400 jaar oud boek letterlijk zouden willen interpreteren. Zij schuiven de mogelijkheid van religieus autoriteitsdenken zonder serieuze overweging terzijde en concentreren zich op verklaringen die zij wel kunnen begrijpen, namelijk sociale achterstand, discriminatie of gebrek aan politieke representatie. De religie zien ze als een zogenaamde ‘confounder‘. De achtergestelden zijn immigranten en die zijn toevalligerwijs afkomstig uit islamitische landen, maar die religie heeft er verder niets mee te maken.
Als je echter kijkt naar wat ISIS doet en zegt en je legt dat naast de wahabistische uitleg van de islam zal je zien dat deze twee volkomen overeenstemmen. Een bizar voorbeeld is de stad Dabiq. De glossy van ISIS is daarnaar genoemd omdat zij werkelijk geloven dat bij de hedendaagse Syrische stad Dabiq een epische eindstrijd gevoerd zal worden tussen het kalifaat en haar eeuwige vijand. Het komt niet in de westerse intellectueel op dat mensen die een glossy uitbrengen tegelijkertijd een dergelijke letterlijke en apocalyptische interpretatie van de islam aanhangen. Ze willen liever paternalistisch vanuit de eigen sociaal wetenschappelijke achtergrond herinterpreteren wat de islamisten dan toch echt bedoelen.
Dit is in principe exact dezelfde vorm van narcisme die de gevoelsreligieuzen vertonen: ‘Ik weet wat deze mensen echt willen, want ik ben als sociaal wetenschapper degene die weet wat mensen willen’.
Dit laat weer mooi zien dat sociale wetenschappen slechts zeer beperkt iets met wetenschap te maken heeft.
Als je dan uiteindelijk gewoon luistert naar wat ISIS zegt en ziet wat ze doen, is het zorgwekkend dat hun extreem letterlijke uitwerking van de Koran leidt tot een middeleeuws ‘house of horrors‘. Denk ook eens na over de vraag wat de praktische uitwerking zou zijn van de meest extreme vorm van de leer van Boeddha. Waarschijnlijk dat een aantal mensen 24 uur per dag zitten te mediteren en verder létterlijk geen vlieg kwaad doen.
Het idee dat alle religies over een kam geschoren kunnen worden is hiermee hopelijk ontkracht. Specifieke religies hebben specifieke gevolgen voor het gedrag van hun gelovigen en dan nadrukkelijk voor die gelovigen die deze religie als externe autoriteit zien. Dit standpunt wordt in de VS ook uitgedragen door de filosoof Sam Harris en de linkse talkshowhost Bill Maher, die daarna door de linkse elite tot persona non grata zijn verklaard.
Dan terug naar de gevoelsreligieuzen. Iedereen kampt wel eens met gevoelens van ongemak als hij geconfronteerd wordt met andere opvattingen of levensstijlen. Als een boeddhist te rade gaat bij zijn spiritueel leider omdat hij zich ongemakkelijk voelt bij zijn homoseksuele buurman zal hij waarschijnlijk het advies krijgen zich vooral op zijn eigen lijden te concentreren en al het andere leven met respect te bejegenen. Als de moslim te rade gaat bij de imam, zou hij zomaar kunnen horen dat homoseksuelen eigenlijk gestenigd moeten worden. Dat hoeft niet direct te worden uitgevoerd, zoals bij de autoriteitsreligieuzen, maar het is niet denkbeeldig dat hierdoor gevoelens van ongemak verworden tot gevoelens van haat en uiteindelijk ook tot uitingen van geweld.
Dit geldt ook voor de opvoeding van kinderen, waar regelmatige subtiele en impliciete verwijzingen naar de minderwaardigheid van vrouwen, niet-moslims en joden kunnen leiden tot diepgewortelde gevoelens van haat, afkeer en minderwaardigheid. Ik raad de niet gelovigen eens aan een Bijbel, Thora of Koran op te pakken. Zelfs als deze teksten niet als absolute waarheid worden gepresenteerd, kan je je moeilijk voorstellen dat ze geen duurzame effecten op de ontwikkeling van de kindergeest zullen hebben.
Een kleine minderheid van de de religies zal een wal opwerpen tegen het derailleren van het gevoelsnarcisme, terwijl deze in de meeste andere religies juist gevoed wordt, mede doordat de gevoelsnarcist altijd wel een uitleg of stroming kan vinden die hem bevalt. Deze mensen zitten over het algemeen aan tafel bij Pauw om te debiteren dat de islam liefde is. Hierin is de islam overigens volstrekt niet uniek. Bijna alle religies zijn conservatief van aard en stimuleren een zekere mate van vijandigheid naar de buitenstaander.
Dit wordt verder allemaal veranderd en afgesteld door de wordingsgeschiedenis van een religie en kan verklaren waarom niet alle monotheïstische religies even gewelddadig zijn, terwijl ze wel allemaal gebaseerd zijn op geschriften die aanzetten tot haat en geweld.
De joden zien zichzelf als het uitverkoren volk. Het jodendom heeft zich altijd staande moeten houden in een positie van onderdrukking met benadrukking van de eigen exclusiviteit. De Thora wordt vooral ingezet om die exclusiviteit te onderbouwen. Discriminatoir misschien en buitengewoon vervelend als je als buitenstaander op hun heilige grond wil leven, maar daar buiten heb je er weinig last van.
Binnen het christendom wordt het wrede oude testament geherinterpreteerd in een zachter en mystieker nieuw testament in combinatie met een gouden marketingstunt. Het eeuwige hemelrijk is namelijk niet gebonden aan ras, afkomst of sociaal maatschappelijke positie. Dit maakte het een buitengewoon aantrekkelijke religie voor slaven in de klassieke oudheid. “Het lijden is een straf voor de erfzonde, doe boete voor uw zonde, keer de andere wang toe en wordt verlost!”
Opnieuw een positie van onderwerping. We hebben er volgens Nietzsche een collectieve slavenmoraal aan over gehouden, maar in de kern van de zaak is dit niet schadelijk voor de omgeving.
De islam is echter de ideologie van de veroveraar Mohammed. De islamiet moet de kracht van Allah tonen door ongelovigen te overheersen en in slavernij te drijven. Die grote ‘out-group hostility’ zie je bij de hedendaagse moslims nog steeds terug. Natuurlijk zijn er andere manieren om deze geschriften uit te leggen en waren in andere tijden ander exegeses ook populair, maar het dominante verhaal heeft zich langs deze lijnen ontvouwd.
En nu komen we weer bij die sociale achterstand. Voor de christen zijn armoede en lijden een onontkoombaar onderdeel van het leven. Het is het gevolg van de zondeval. De christen kan hier door hard werken aan ontkomen in dit aardse leven, maar moet vooral zijn blik gericht houden op het leven na de dood en het verbreiden van het woord van god. De jood ziet lijden ook als straf voor de zondeval en troost zich met de gedachte dat hij lid is van het uitverkoren volk. Voor de moslim is het echter een onverkwikkelijke zaak. Zijn groep moet heersen, maar faalt op vele fronten.
De sociale wetenschappers voeden de onvrede door hen te wijzen op de onrechtvaardigheid van de situatie en benadrukken de slachtofferrol. Voor zowel de gevoels-, als voor de autoriteitsgelovige is dit niet minder dan een narcistische krenking. In zijn nood keert hij zich tot zijn heilige geschrift, waar zijn speciale positie onder de mensen wordt bevestigd en wordt opgeroepen tot strijd.
Dit is het zaadje van de gewelddadige radicalisering en dat ligt wel degelijk in de koran en de islamitische cultuurgeschiedenis. De grote groep aan meelopers en de enkele spiritueel mystieke moslim zullen niet passen in dit verhaal. Het probleem is echter dat de meelopers er niet toe doen, precies omdat ze meelopers zijn binnen een religie waarin alle seinen voor het succesvol samenleven met andersdenkenden op rood staan.
Deze problematiek is echter veel breder dan de islam en dat beperkt de oplossingen die ons ter beschikking staan. Die narcistische gekrenktheid is namelijk helemaal niet uniek voor de islam. Alle religies vertonen die reactie op het secularisme en vooral het atheïsme. De atheïst zegt: ‘Er is geen God, jij bent geen God en jouw God heeft geen autoriteit’.
Hij brengt alle gelovigen terug tot hun ware proportie: een mens als ieder ander, zonder speciale gaven, zonder speciale relatie met een opperwezen. “Alone in a universe that does not care“.
Dit roept zoveel angst op dat religieuzen paradoxaal genoeg de atheïsten nóg minder waarderen dan de gelovigen van de competitie blijkt uit eerder onderzoek door Pew Research Center.
Narcisme is een buitengewoon moeilijk behandelbare persoonlijkheidsstoornis. De oorsprong is waarschijnlijk dat de patiënt nooit een diep gevoel voor eigenwaarde heeft ontwikkeld. Normale mensen krijgen door hun ouderlijke liefde het gevoel dat ze er mogen zijn puur en alleen om wie ze zijn. Al falen ze in het leven, ze falen niet als mens. De narcist mist dat en denkt onbewust dat hij er alleen maar mag zijn als hij bijzonder is. Als hij daarin faalt, blijft er niets van hem over. Hierdoor is hij een soort ballon die voortdurend opgeblazen moet zijn om iets voor te stellen. Als iemand die oppervlakte doorprikt, explodeert hij met grote kracht en zal hij ten koste van alles op zoek gaan naar nieuwe methoden om zich opnieuw op te blazen.
De grootte van de explosie is sterk gerelateerd aan de ernst van de leegte die eronder zit. Het is voor de omgeving buitengewoon verleidelijk om voortdurend mee te gaan in de grootheidswaanzin. Het bespaart je een hoop gezeik. Dit is echter het domste wat je kan doen en mogelijk zelfs de oorzaak van het probleem. Het voedt het gevoel van exceptionaliteit en benadrukt het belang van de meer of minder buitengewone prestaties.
Dit is dus precies wat we altijd hebben gedaan met religie. Via de grondwet kan je voortdurend wegkomen met allerlei opvattingen zonder die te hoeven motiveren; religieuze instellingen betalen geen belasting en we passen het hele openbare leven voortdurend aan op vrij willekeurige ‘religieuze feestdagen’.
De andere overeenkomst is dat religie ook een lege huls is, die onder de oppervlakte van de rituelen en de gedragsregels geen kern van op zichzelf staande waarde of waarheid heeft. Bij twijfel over het bestaan van God of de waarheid van de geschriften, dondert alles in elkaar.
Er is maar één wapen tegen deze ernstige persoonlijkheidsstoornis: de voortdurende confrontatie met de werkelijkheid via het vrije woord. Er móeten dus cartoons gemaakt worden waarin religie geridiculiseerd wordt, er móet geschreven worden over de relatie tussen maatschappelijk falen en religieuze cultuur en religieuze ideeën móeten voortdurend ondergeschikt gemaakt worden aan seculiere wetten.
Dat dit werkt zien we bijvoorbeeld aan de seculiere protestantse kerken in Nederland. Deze instanties hechten weinig waarde aan de waarheid van de Bijbel of het bestaan van God. Zij hebben een intrinsiek gevoel van eigenwaarde vanwege hun vermogen tot het creëren van gemeenschapszin en spirituele zingeving. Dat komt tot uitdrukking in weinig ‘narcisme van de kleine verschillen’ waardoor verschillende splinterkerken zijn samengekomen in de PKN. Ook kunnen ze allerlei vormen van kritiek goed verdragen. Deze ontwikkeling is het gevolg van de keiharde kritiek die zij te verwerken hebben gekregen vanaf het begin van de jaren zestig vorige eeuw.
De huidige ontwikkelingen tonen aan dat er een renaissance nodig is van dit oppositionele proces. In de jaren ‘60 vorige eeuw waren het de jongeren die vochten voor het vrije woord. Daarom is het zo zorgwekkend dat jongeren nu juist lijken te kiezen voor een extreem politiek correcte manier van samenleven met voortdurende nadruk op de ‘respectvolle’ omgang die elke negatieve micro-emotie moet voorkomen bij de andersdenkende, maar vooral ook bij de jongere zelf.
Het gevoelsnarcisme dat ooit het domein was van de religie is nu wijdverbreid binnen de seculiere samenleving. Dit werd al in 1979 gesignaleerd door Christopher Lasch in het boek Culture of narcissism. Hij beschrijft een generatie die voortdurend afhankelijk is van externe validatie. Dit is sindsdien alleen maar verergerd. Meer dan 50 procent van de Amerikaanse 16-jarigen wil later ‘beroemd’ worden en dat is de meest tastbare vorm van externe validatie.
We zitten op dit moment dus niet alleen met het narcisme-probleem van religie, maar ook nog eens, en misschien niet geheel toevallig, op een moment dat het narcisme hoogtij viert. Dat deze twee problemen overlappen wordt onderstreept door het feit dat bij mijn weten tenminste drie Syriëstrijders uit de lage landen ooit hebben meegedaan aan een talentenshow op TV. Jejoen Bontinck van onze zuiderburen is daarvan het bekendste voorbeeld. Ik raad u aan om zijn auditie en de interviews eens te bekijken. Dat illustreert heel goed wat er mis is gegaan bij deze jongen. Als het niet lukt om gezien te worden via een TV-show of als rapper, kan je altijd nog hele rare kleren gaan dragen met een foeilelijke vlasbaard. Als dat niet meer bijzonder genoeg is, kun je uitreizen naar Syrië. Als ultieme daad van falend narcisme kan je je uiteindelijk opblazen. De metafoor van de ballon blijkt buitengewoon letterlijk te nemen.
Het hoogstnoodzakelijke vrije woord staat enorm onder druk. Steeds meer jongeren vinden dat politiek incorrecte meningen gecensureerd moeten worden (zoals onderzocht door Pew Research Center). De recente bizarre protesten op Amerikaanse elite-universiteiten zijn hiervan een prachtig exces. Waar ooit de universiteiten de enige plek waren waar het vrije woord geuit kon worden, zijn het nu broeinesten van rabiaat politiek correcte ideologieën met expliciete onderdrukking van het open debat. Zo voldoen ze volledig aan de definitie van religie waarmee ik begon. En zo is de cirkel rond.
Religie is narcisme in een maatschappij van narcisme. Iedereen wil bijzonder zijn en niemand mag gekrenkt worden. Niemand wil de ballonnetjes doorprikken uit angst voor een prikje in zijn eigen ballonnetje. En zo wordt in de discussie zelden werkelijk de confrontatie gezocht, waardoor problemen niet in beeld komen en oplossingen al helemaal niet. Waar de discussie wel over gaat, is over ‘de toon’ van de discussie en over allerlei ‘beledigingen’ die mensen ervaren. Van belediging is alleen maar sprake als iemand zich ook laat beledigen. Vaak ligt het probleem volledig bij de ontvanger en kan er beter gesproken worden van een ‘narcistische krenking’, oftewel: het prikje in de ballon.
Ik eindig met een persoonlijke noot:
Fuck jouw narcistische gevoelens van belediging, fuck jouw ongemak, fuck jouw pogingen mij het zwijgen op te leggen. Mijn advies aan jongeren, religieuzen en anderen met gebrek aan intrinsieke eigenwaarde: leg het probleem niet bij de ander, maar denk na over het leven, formuleer een échte mening met échte argumenten en ga het debat aan. De belangrijkste vaardigheid van de westerse burger zou het omgaan met kritiek en krenking moeten zijn. Dat kan alleen als er een cultuur is waarin dat wordt gewaardeerd en onderwijs waarin dat wordt gecultiveerd.
We zijn hard op weg een maatschappij te worden waarin respect voor soms volstrekt belachelijke standpunten wordt afgedwongen met de publieke schandpaal of met een intimiderend bezoekje van de politie. Geen argumenten, alleen de lieve vrede telt, onder de hoede van de gedachtenpolitie. Maar die vrede zullen we verliezen aan de hardste schreeuwers van de religie, de wegkijkers van de elite en de dagkoers van de narcistische kalveremotie.
We moeten strijden mét het vrije woord, ondanks dat we weten dat de inzet van het vrije woord zal aanzetten tot een wervelwind van passieve agressie en openlijk geweld, want dat is nu eenmaal de reactie van de unieke sneeuwvlokjes als hun zeepbel van zelfimportantie wordt doorgeprikt.
Wie is de nieuwe Theo van Gogh? Wie is de cartoonist met stalen ballen? Wie is de politicus van het vrij woord? Wie neemt het op voor het seculiere westen?
Wie breekt de narcistische kongsi van religie, linkse pseudowetenschappelijke elite en de politiek-correcte jeugd?