Op 27 oktober 2008 in Kismayu, Somalië gooien tientallen mannelijke islamisten stenen naar het 13-jarig meisje Aisha Ibrahim Duhulowdat dat is ingegraven. Duizenden mensen kijken in een stadion toe hoe zij wordt gestenigd tot de dood erop volgt. Aisha werd beschuldigd van overspel. Echter, Aisha was wreed verkracht door drie gewapende mannen. Toen zij daarvan aangifte deed, werd zij opgepakt en beschuldigd. Islam is wat deze mannen motiveert om deze onbegrijpelijke immorele daad te doen.
Ik ril als ik erover schrijf. Er is niks dat een dergelijke wrede handeling kan rechtvaardigen. Het lukt de islam om te motiveren tot deze wreedheid én om te voorkomen dat er in de islamitische wereld een golf van verontwaardiging komt. Als er al eens een golf van verontwaardiging komt in de islam dan betreft dat niet de wreedheden en het geïnstitutionaliseerde onrecht in de islam jegens vrouwen, kinderen, ongelovigen, homoseksuelen, maar het gaat dan om het demoniseren van kritiek op de islam. Er is zelfs een woord voor: islamofobie.
Laat ik het gewoon openlijk zeggen: ik ben een islamofoob: ik ben bang voor de islam. Niet alleen voor mijzelf, maar voor alle potentiele slachtoffers van deze totalitaire onderdrukkende ideologie. Trouwens wie niet bang is voor de islam, is onwetend of gewoon dom. Beschaving betekent dat ideologieën die onderdrukken of onderdrukking rechtvaardigen het onderspit delven. Ik ben niet tegen moslims, maar tegen de islam. De wereld zou een stuk beter zijn wanneer moslims het licht zouden zien en zich zouden bevrijden uit hun geïndoctrineerde mentale dwangbuis. Echter, de islam heeft een krachtige immunisatiestrategie: wanneer er kritiek op religie komt wordt er gedreigd met geweld. En omdat er moslims zijn die bereid zijn geweld toe te passen is die dreiging zeer effectief. Dat maakt de islam zo krachtig en gevaarlijk.
Over het algemeen spreken mensen met een zekere eerbied over religie. Religie heeft een zekere maatschappelijke achting en eerbiedwaardigheid. Wanneer er negatieve kanten van religie aan het licht komen dan is dat een geperverteerde vorm van religie, of het, zo wordt er gezegd, heeft niets met religie te maken maar met, bijvoorbeeld, cultuur, armoede, achterstelling, discriminatie. Het is niet bon ton om en plein publiek te zeggen dat je een neonazi bent, maar het is volkomen geaccepteerd om religieuze ideologieën aan te hangen die afschuwelijke ideeën bevatten en waar er discriminerende opvattingen worden gekoesterd.
De nieuwe atheïsten, zoals Dawkins en Harris, wijzen op de immoraliteit van de geschriften en tradities van religie en met name islam. De Britse filosofen Ophelia Benson en Jeremy Stangroom voegen zich in deze traditie. In hun boek met de duidelijke titel Does God hate women? (2009) kijken zij naar religie wereldwijd, vanuit feministisch perspectief. De vraag in de titel is een retorische vraag. Het antwoord is onomwonden: ja. Vanuit atheïstisch perspectief is de titel wonderlijk: kan een niet bestaande identiteit vrouwen haten? Hoe verschillend religies ook zijn, een kenmerk dat ze allemaal delen is misogynie. In alle religies worden vrouwen gezien als inferieur aan de man en in alle religies wordt de vrijheid van vrouwen aan banden gelegd. Afghanistan en Saoedi-Arabië zijn voorbeelden van landen waar het leven van vrouwen een gevangenis is.
Benson en Stangroom beginnen hun boek met een afschuwelijk hoofdstuk met beschrijvingen van gruwelijkheden jegens vrouwen uit naam van religie. Niet alleen islam. Ook christendom, jodendom en hindoeïsme blijken in staat gewelddadige misogynie aan te wakkeren en te rechtvaardigen. In India zijn er de beruchte groepsverkrachtingen en moorden op vrouwen. Dat komt omdat er in de hindoecultuur een sterke misogyne tendens is waar vrouwen gezien worden als seksuele objecten die vrijelijke seksueel mogen worden behandeld – anders hadden ze maar thuis moeten blijven. Een God die in staat is tot het aanzetten tot dergelijke misdaden is een misdadiger. “A god who sides with the strong against the weak, a God who cheers for privilege and punishes egalitarianism. They worship a God who is male and who gangs up with other males against women. They worship a thug. […] One wonders how they can bear to worship and love and pray to a God of this kind – so brutal, so unjust, so petty, so stupid.” (p. 30)
Stangroom en Benson bekritiseren de ‘believers in belief‘. Dat zijn (westerse) intellectuelen die zelf niet geloven, maar die van mening zijn dat religie in wezen iets goeds is en dat religie een waardevolle bijdrage levert aan de samenleving, Zo merkte de jurist Cherie Booth (de vrouw van voormalige Britse premier Tony Blair) op dat mensenrechten voortkomen uit religie: “the very concept of human rights has its roots in the world’s great religions. Whatever their differences they converge in their understanding of the irreducible worth of each human being. Buddhism, Christianity, Hinduism, Islam, Judaism and others all share profound ideas on the dignity and special worth of each individual.”
Het zou geweldig zijn als dit waar was! Maar daarvoor is echter geen bewijs, noch in de religieuze geschriften, noch in hoe deze religies zich manifesteren. Booth lijkt te spreken over humanisme dat inderdaad de waardigheid van elk individu respecteert en dat mensenrechten propageert. Het wensdenken van Booth is in flagrante tegenspraak met de feiten. De vrijheid voor vrouwen en homoseksuelen wordt door al deze religies ingeperkt. Neem als test de vrijheid van vrouwen om abortus te laten plegen. Er is geen religie te vinden die hier voor is – al zijn er wel gelovigen te vinden die hier voor zijn.
Ook George W. Bush, Kofi Annan en Tony Blair hebben een wensdenk-definitie van religie. Bush “has claimed that people of faith are united in a commitment to love their families, to protect their children, and to construct a more peaceful world; Kofi Annan has argued that although religious practices may vary, they reflect the universal values of mercy, tolerance and love.” En Tony Blair weet precies wat de essentie van religie is: “[…]religious bigotry is inconsistent with true religion, that the major religions share common values and sentiments, and that there is a need for people to teach true theology in order to defeat those people who pervert it.” (p. 34)
Eergerelateerd geweld, gedwongen huwelijken, afkeer van homoseksualiteit, inperking van de vrijheid van vrouwen – dat is wat religies met elkaar gemeen hebben. Zijn deze drie wereldleiders zo dom, of is het politiek gewauwel en is de waarheid ondergeschikt aan wensdenken? Dit zijn allemaal politici. Hoe zit het dan met een intellectueel als Karen Armstrong die zich opwerpt als apologeet van de islam? Armstrong is een ex-non en geen moslim. Gezien de positieve visie op de islam vraag de lezer zich af waarom ze zich niet bekeert. Armstrong heeft zelfs twee biografieën van Mohammed geschreven. Het beeld van Mohammed dat Armstrong hier schetst is als een soort Nelson Mandela, een voorvechter voor een betere samenleving, weg van de barbaarse Arabieren.
Armstrong claimt dat de islam een morele verbetering was op de barbaarse toestanden, maar dat niet verwacht kan worden dat het gelijk al perfect was. Volgens Armstrong is Mohammed een protofeminist die het beste met vrouwen voor had. Armstrong moet wel wat interpretatieve acrobatiek verrichten om deze rol voor Mohammed goed te praten. Zo is er het probleem van het huwelijk van Mohammed met Aisha van 9 jaar. Dat was trouwens niet Mohammeds eerste huwelijk, hij had meerdere vrouwen. In de Islam wordt het leven van Mohammed en alles wat hij deed als moreel exemplarisch gezien. En inderdaad in landen waar de islam veel macht heeft, trouwen mannen met jonge meisjes. Een probleem voor Armstrong.
Armstrong benadrukt dat wij (westerlingen) moeten accepteren dat we op deze aarde wonen met heel veel moslims en dat het daarom belangrijk is “to learn to understand the Muslims with whom they share the planet. They must learn to respect and appreciate their faith, their needs, their anger, and their aspirations. And there can be no better place to start this essential process than with a more accurate knowledge of the life of the Prophet Muhammed, whose special genius and wisdom can illuminate these dark and fightening times.” (p. 37). Armstrong ziet Mohammend als een ‘moral genius’. Het moet gewoon gezegd worden: Karen Armstrong is geschift. Een man die trouwt met een meisje van 9 dat hem door een andere man is geschonken is geen moral genius, maar een moreel monster, een pedofiel. Armstrong is harstikke mesjogge. En deze daad van Mohammed is nog maar het topje van de ijsberg. Stangroom en Benson merken met Britse understatement op dat Armstrong een ‘self-imposed moratorium on evidence’ heeft. Kinderhuwelijken, dat wil zeggen een jonge vrouw met een veel oudere man, komen veel voor in de islamitische wereld. Ayatollah Khomeini bijvoorbeeld trouwde op zijn 28ste met een meisje van 10 jaar!
Een veel gehoorde apologetiek van de onderdrukking van vrouwen is de zogenaamde complimentariteitshypothese: vrouwen en mannen vullen elkaar aan, mannen en vrouwen zijn niet gelijk, maar wel gelijkwaardig, daarom moet vrouwen thuis zijn bij de kinderen en mannen buitenshuis werken. Deze argumentatie komt bij tal van conservatieven van verschillend geloof voor. Het klinkt nog wel mooi, die complimentariteitshypothese. Maar het is een verpakking voor discriminatie en onderdrukking. Ik citeer een voorbeeld van deze argumentatie:
“The natural and proper timidity and delicacy which belongs to the female sex evidently unfits it for many of the occupations of civil life. The constitution of the family organization, which is founded in the divine ordinance, as well as in the nature of things, indicates the domestic sphere as that which properly belongs to the domain and functions of womanhood. The harmony, not to say identity, of interest and views which belong, or should belong, to the familiy institution is repugnant to the idea of a woman adopting a distinct and independent career from that of her husband… The paramount destiny and mission of woman are to fulfil the nobel and benign offices of wife and mother. This is the law of the Creator.” (p. 55)
De bovenstaande passage komt niet uit een religieus geschrift, maar uit het oordeel van het US Supreme Court uit 1872 dat oordeelde dat Myra Bradwell die rechten had gestudeerd niet mocht toetreden tot de orde der advocaten. Het laat zien dat er sinds 1872 in de vrije wereld veel is veranderd, al zijn er nog steeds mensen, zoals in Nederland bij de SGP, die zo denken. En veel moslims denken ook nog steeds zo.
De moraal van het verhaal van de auteurs is een liberaal feminisme waarbij mensen een zo groot mogelijke individuele vrijheid hebben: “No one should be stunted and limited from birth.” (p. 90) Hiermee verzetten zij zich tegen het klein houden, onderdrukken en beperken van vrouwen en meisjes in veel religieus-conservatieve culturen en families. Daarover schrijven zij: “If a set of people are rigorously limited from birth – then they may accept their lot; they may be tame, docile, subservient, ‘reliable’ – but only at the price of not being fully human.” (p. 90)
De auteurs besteden veel aandacht aan een morele vergelijking tussen de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UDHR, 1948) en de islamitische Cairo Verklaring van de Rechten van de Mens. Deze laatste, de CDUR, is een moderne visie van moslims op mensenrechten uit 1990. Vanuit seculier standpunt is de CDUR overbodig. Immers, de UDHR is universeel en beschermt de vrijheid en gelijk van alle individuen en biedt de vrijheid van expressie en vrijheid van religie, mits niet in strijd met de overige mensenrechten. De CDHR is parochiaal en richt zich uitsluitend tot moslim. De CDHR stelt uitdrukkelijk dat alle rechten uit de verklaring ondergeschikt zijn aan de sharia. Dat maakt de hele verklaring waardeloos. De vraag waar het dan om draait: wat houdt de sharia in en wie bepaalt dat? In landen waar de sharia als juridische en morele leidraad wordt gebruikt blijkt dat die leidt tot flagrante schendingen van de UDHR. Homoseksuelen worden vermoord, vrouwen systematisch gediscrimineerd, draconische straffen, verbod op afvalligheid, censuur.
De CDHR laat zien dat ook de moderne islam structureel en fundamenteel botst met het morele mensenrechtenparadigma. Neem artikel 10 van de CDHR: “Islam is the religion of unspoiled nature. It is prohibited to excercise any form of compulsion on man or to exploit his poverty or ignorance in order to convert him to another religion or to atheism.” (p. 120) In plaats van de vrijheid van expressie te beschermen, immuniseert de CDHR de islam voor kritiek. Toch is er geen massale grote afkeer van de CDHR en ik hoop maar dat dat komt door het gebrek aan kennis ervan. Over de vrijheid van expressie staat er in artikel 22a: “Everyone shall have the right to express his opinion freely in such manner as would not be contrary to the principles of the Shari’a.”
De wereld is beter af zonder religie. Vrouwen zijn beter af zonder religie die dient als rechtvaardiging voor onderdrukking en wreedheden. Zonder religie, zonder islam, zou Aisha een leven in vrijheid hebben kunnen leven. We moeten niet langer respect hebben voor religie. We moeten respect hebben voor mensenrechten – in de UDHR versie. Arme Aisha. En wat een wrede moslimmonsters in Somalië.