God is dood. In ieder geval in Nederland. Dat blijkt uit de nieuwste versie van het onderzoek ‘God in Nederland’, dat om de tien jaar plaatsvindt in opdracht van de KRO. Van een revival of ‘restgeloof’ lijkt geen sprake. Nog even en de laatste kerken kunnen de deuren sluiten.
Ooit, toen de ontkerkelijking begon, en dat is alweer vijftig jaar geleden, werd dit proces door velen verwelkomd als een bevrijding. Weg met de starre instituten, leve de religieuze vrijheid! Een New Age van spiritualiteit stond voor de deur. Maar nu, een halve eeuw later, wordt duidelijk dat de Nederlander niet alleen de kerk heeft verlaten, maar ook het geloof in het algemeen. Nog even en het geloof kan naar de mestvaalt der Vaderlandse geschiedenis. De resultaten van de nieuwste ‘God in Nederland’ laat zien dat enkele populaire misvattingen over geloof daar ook thuishoren.
De mens is een religieus wezen. De algemene verwachting was dat het verval van de georganiseerde religie na 1965 nog niet de ondergang van het geloof hoefde te betekenen. De mens was nu eenmaal een religieus wezen. Er zou altijd een geloof in het hogere blijven bestaan, en een basale behoefte aan geloof. Maar die basisbehoefte blijkt niet uit de cijfers. De geloofsafval is de laatste jaren niet vertraagd maar juist versneld, en het aantal ongelovigen blijft groeien. Het aantal atheïsten is nog nooit zo groot geweest en zal blijven stijgen. Steeds minder mensen denken dat het geloof nog enige functie heeft in het leven.
Een nieuwe generatie ontdekt de kerk. Zeker, er zijn de laatste jaren verschillende ‘megakerken’ verrezen, met name in de Bible Belt. Die trekken vooral (protestantse) jongeren en jonge gezinnen, die de bestaande kerkdiensten hopeloos saai vinden. Volgens sommigen slagen deze kerken er ook in om mensen die de kerk lang geleden al hebben verlaten, weer naar binnen te krijgen. Hier en daar werd al geroepen dat de ‘evangelische revival’ het einde betekende van de ontkerkelijking. Maar de nieuwe cijfers tonen aan dat deze beweging geen zoden aan de dijk zet. Het aantal mensen dat lid is van een kerk, is de afgelopen tien jaar nóg sneller gedaald dan voorheen, van 39 naar 32 procent. Dat is maar een beetje langzamer dan wat je zou verwachten op basis van het scenario ‘niemand erbij plus natuurlijke sterfte’.
Religie biedt een moreel kompas. Volgens veel gelovigen is het onmogelijk om een goed mens te zijn én areligieus. Een ongelovige is in hun ogen altijd een beetje ‘moreel gemankeerd’ en daarom zou er voor de (gevestigde) kerken altijd een morele rol zijn weggelegd. Dat was ook de teneur van de presentatie van ‘God in Nederland’ tien jaar geleden. Maar nu blijkt dat de Nederlander daar geen boodschap aan heeft. Tien jaar geleden gaf 48 procent van de Nederlanders aan dat religie een belangrijk onderdeel is van hun identiteit. Dat is inmiddels gedaald naar 35. Voor twee derde van de Nederlanders is het geloof géén, of een onbelangrijk, onderdeel van zijn identiteit. Men redt zich prima zonder geloof.
Atheïsme zal altijd een minderheidsgeloof blijven. Dat is het natuurlijk altijd geweest. Ooit groeide het aantal atheïsten niet of langzaam. Maar de nieuwe ‘God in Nederland’ laat een gestage groei zien. Het geloof in een hogere macht is teruggelopen van 60 naar 42 procent. Pakweg de helft van de Nederlanders is daarmee ‘agnost’. Een kwart van de Nederlanders noemt zich ronduit ‘atheïst’. Dat percentage is nog nooit zo hoog geweest en er is alle reden om te geloven dat het verder zal stijgen
De kerk zal er blijven voor belangrijke momenten. Ook al geloof je niks, op momenten die ertoe doen (geboorte, huwelijk, begrafenis), ga je toch op zoek naar een kerk. Dat was de verwachting (gebaseerd op het idee dat elke mens ergens toch wel een beetje gelovig is). Maar de cijfers laten zien dat deze rest-rituelen aan het uitsterven zijn. Het aantal mensen dat nooit in een kerk komt, is de afgelopen gestegen van 47 naar 59 procent. In 2006 vond driekwart van de Nederlanders religie belangrijk bij geboorte of overlijden; nu is dat nog maar 59 procent. Steeds meer mensen kunnen dus zonder zogenaamd religieuze rituelen – of in ieder geval zonder dat daar een kerk bij komt kijken.
De traditionele kerken zullen krimpen tot er een harde orthodoxe kern overblijft. De cijfers tonen aan dat bínnen de kerken de twijfel nog steeds flink om zich heen slaat. Een derde van de mensen die lid zijn van de katholieke kerk noemt zich agnost. Bij de grote protestante kerkgemeenschappen is dat minder (14 procent) maar daar is nog altijd 34 procent te duiden als ‘ietsist’. Kortom, de helft der protestanten gelooft nog in een God die zich persoonlijk met ieders leven bemoeit; de andere helft staat met één been buiten de traditionele kerkleer. (Bij de strengere protestantse richtingen gelooft 80 procent in een bemoeizuchtige God, maar dan hebben we het over vier procent van de bevolking.) Kortom, het verval binnen de kerk is zeker niet gekeerd.
We worden steeds rationeler. Helaas. ‘God in Nederland’ laat zien dat bijgeloof, zoals het geloof in geluksdagen en -getallen, nog net zo sterk is als voorheen.
De samenleving islamiseert. Ach, die paar procent moslims. Dat stelt weinig voor. Gevaarlijk voor de samenleving zijn bestuurders als HvA-decaan Jean Tillie die een blaadje met op de cover een minuscule foto van borsten laat verwijderen, omdat ouders (lees:moslimouders) daar aanstoot aan kunnen nemen. Dat soort hypocriete bestuurders weten niet wat vrijheid betekent, en kunnen haar dus gemakkelijk verkwanselen uit angst voor een discussie daarover met gelovigen.