De wanhopige doodsstrijd van democratie, überhaupt

15-06-2016 19:18

Premier Mark Rutte sprak in de Ridderzaal maandag Europarlementariërs toe: “I am totally against referenda” zo zei hij. “And I am totally, totally, totally against referenda on multilateral agreements, because it makes no sense.” Met deze uitspraak verwees hij naar het Oekraïne referendum. Dit wekte de wrevel van VVD’er Lars Benthin, die in een column zijn ongenoegen uitte.

Benthin stelt dat “parlementariërs zich moeten afvragen of het gewenst is dat de nationale bevoegdheid om soeverein te handelen verdwijnt. Simpelweg omdat je anders ‘met anderen mee moet bewegen’. Nederland wordt gedwongen om verregaande besluiten te accepteren, want anders ‘vallen we buiten de boot’. Dit soort uitspraken zijn holle retoriek en raken niet de kern van het probleem: de verzwakte representatie van de bevolking.”

Soevereiniteitspush

Hiermee legt Benthin de vinger op de zere plek. De globalisering en de digitalisering doen dingen met soevereiniteit waarop de representatieve democratieën (feitelijk negentiende-eeuwse stelsels en concepten) onvoldoende grip hebben. Er komt nu een push om die soevereiniteit terug te krijgen. Het referendum over de Schotse onafhankelijkheid was hiervan een voorteken, evenals het referendum dat de Griekse premier Tsipras uitriep over de euroschulden. Denk aan het Oekraïne referendum en natuurlijk straks het Brexit referendum. De volksgunst voor Wilders en Le Pen is ook een signaal, net zoals de populariteit in sommige kringen van Vladimir Poetin.

Representatieve democratie gaat fundamenteel over het afleggen van verantwoording naar kiezers en burgers, stelt Benthin, maar puur door de stroom der gebeurtenissen is dit steeds minder relevant. “De kredietcrisis, de eurocrisis, en de vluchtelingencrisis laten zien dat verantwoording naar de bevolking nog maar een kleine factor is in het huidige democratische bestel van Europa.” Het is dan ook de vraag of deze ‘soevereniteitpush’ überhaupt kan slagen. De vraag die Lars niet stelt is of Westerse democratieën – in hun pogingen die soevereiniteit terug te krijgen – zullen muteren of evolueren tot een Spengleriaanse ‘late empire’ fase. Zoals ook met het Romeinse Rijk gebeurde. Caesars oprisping werd met traditie en decorum gesust maar de republiek kon men niet herstellen: de republiek ontpopte zich tot keizerrijk.

David Engels

Benthin meent dat de VVD zich moet herbronnen op de rol van politici en op de betekenis van representatieve democratie. Hij ziet veel in grassroots bewegingen, in referenda en andere initiatieven ‘van de kleine schaal’. Hij verwerpt zeer stellig Ruttes uitspraak: “You can not as one country decide for the whole of Europe whether you want the full European Union to sign an agreement with an outside country.” Echter ik denk dat de Belgische cultuurhistoricus David Engels de kern van het probleem veel dichter treft. Die zei:

 

“There is no alternative to the rise of an imperial Europe than the disintegration of the European Union and the return of the national state, irresponsibly called for by so many Eurosceptics – a chimeric solution, as the current debt crisis has clearly shown, as even outside of the European Union, most nation states would either become impoverished debt slaves of the International Monetary Fund, satellites of the German economy, or marionettes of the two other major imperial powers: China and the USA.

The sooner we accept the fact that the ideal of 19th century mass democracy has already largely ceased to be reality and that power has shifted, as it did in the 1st century BC, from politics to technocracy and from people to mass-medias, the sooner we will be able to act in accordance with the real world around us. 

(Bron: zijn lezing ‘Determinism and Determination’ op 11/6/2016 bij het Forum van Democratie)”

 

Rechstaat verkwanseld?

Men zal Engels verwijten dat zijn visie het ideaal van de democratische rechtstaat verkwanselt. Maar zoals ik in mijn proefschrift onderbouw: de democratische rechtstaat is geen ideaal maar slechts een middel tot een doel. Dat doel is om de allocatie van macht te regelen tussen idealen die elkaar bestrijden. Ieder ideaal wil de maatschappij op een eigen wijze inrichten – als dat niet gereguleerd wordt, wordt het chaos. Zodoende besloot men om die strijd via het ‘one man one vote’ beginsel te institutionaliseren. Echter, idealen zijn steeds minder leidend en geld steeds meer. Wie betaalt bepaalt. Sociale media bracht bedrijven die meer weten over burgers dan hun overheden; er zijn private military companies groter dan de legers van soevereine staten; ten slotte zitten meerdere landen nu bij dezelfde bank, waar er vroeger per land meerdere banken waren. Met dit in het achterhoofd heeft ‘de democratische rechtstaat’ in de praktijk steeds minder betekenis, en daarom heeft David Engels gelijk.

Op de stelling dat idealen steeds minder betekenen is er als tegenvoorbeeld de islam en de demografische impact daarvan. Doch ook dit is een fenomeen dat de Europese staten verder zal wegleiden van een op Verlichtingsbeginselen gebaseerde rechtstaat. Donners uitspraak “als er een twee derde meerderheid voor is dan voeren wij morgen de sharia in”, toont dat democratie geen ideaal op zichzelf is maar slechts een allocatieformule van de macht.

De varkensfabriek

Als Benthins betoog iets verheldert, dan is het dat de globalisering dingen doet met soevereiniteit waarop democratie geen antwoord heeft. Democratie is gebonden aan demografie, en demografie is gebonden aan geografische grenzen – de globale machtsprocessen spelen zich af in cyberspace en zijn onbegrensd. Engels verduidelijkt dat in de overgang naar dit millennium de nationale soevereiniteit ergens is verdwenen. Met kleinschaligheidsinitiatieven is het niet terug te krijgen, want de geschiedenis leert dat verbrokkelde eilandjes uiteindelijk worden opgeslokt door grote rijken. Zo kunnen China en de VS kleinschalige Europese bedrijfstakken stuk voor stuk opkopen, wegconcurreren en uithollen. Zo zullen zij dit werelddeel financieel bij de strot hebben los van wat de burgers bij de stembus doen. Onderzoeksjournalist Arno Wellens wees recent bijvoorbeeld op de Chinees-Amerikaanse varkensfabriek Smithfield, en alles wat dit betekent voor de Europese markt.

Het dilemma waarop Lars aanstuurt hangt samen met het trilemma van Princeton-professor Dani Rodrik: economische globalisering, politieke democratie en nationale autonomie zijn allemaal afzonderlijk mogelijk, en ook per twee. Maar zij kunnen niet alle drie tegelijk voorkomen. Kijkend naar de krachten die nu op onze Europese samenlevingen inwerken, heeft dit trilemma een hoge verklarende waarde. Door de digitale revolutie is nu bijna de hele wereld nu qua informatie globaal en grenzeloos aangesloten. Dit maakt bedrijven met de instrumenten om op die informatiesnelweg te navigeren, feitelijk machtiger dan overheden. Als de übertechneuten, de cyberwarfare experts en hackers, kamp kiezen met die bedrijven dan zijn nationale overheden binnen enkele generaties achterhaald en passé.

Paniekuitspraken van Rutte

De soevereiniteitspush komt neer op een vlucht naar voren: er gaan lompere, robuustere machtsconstructies komen, zoals de absolute monarch een antwoord moest zijn op de feodale verbrokkeling van weleer. Dat was toen de Zonnekoning – denk vandaag aan het Caesarisme van Donald Trump. Historisch, qua hoe de stroom van macht en techniek nu kabbelt, is zoiets als de soevereine natiestaat bijna passé. We zien pogingen om de massa aan te spreken via gevoelens en nostalgie: met name hun gehechtheid aan democratie, aan de natiestaat en het vaderland. Maar als dit zich enkel richt op politiek dan is de strijd verloren, want de macht sijpelt as we speak weg bij politiek. Dit verklaart dan ook de paniekuitspraken van Rutte.