Tussen onschuld en een schoon geweten

28-06-2016 17:56

Mensen die opgroeien in een politiek correcte maatschappij leren dat kritiek uiten hetzelfde is als beledigen. Deze uitspraak, geïnspireerd op een quote van Alejandro Jodorowski, vat dit artikel waarschijnlijk het beste samen. Het is, helaas, nog steeds het geval dat het openlijk verafschuwen van (bijvoorbeeld) het kindermisbruik van de katholieke kerk, de genitale mutilatie van kinderen binnen het jodendom en de doodstraf voor afvalligheid in de islam, beantwoord kan worden met cliché-beschuldigingen van discriminatie, racisme of kwezelarij jegens gelovigen. Ik meen echter niet alleen dat zij die zich schuldig maken aan bovenstaande misdaden bekritiseerd mogen (moeten!) worden, maar ook de gelovigen die –of ze zich distantiëren of niet– alsnog de ‘goddelijke’ bron van die misdaden vereren.

Aanhangen van immorele ideeën

Wanneer ik een gelovige bekritiseer voor zijn of haar geloof (het aanhangen van immorele en onterende ideeën) word ik daarop aangekeken alsof ik te ‘ver’ ga, alsof ik deze tere onschuldige met rust zou moeten laten. Blijkbaar is op zo’n moment kritiek uiten in de ogen van mijn naasten enkel gerechtvaardigd als de bekritiseerde in kwestie een gelovige is van het ergste soort. Als het een persoon betreft die achter geweld tegen ketters staat, het inferioriseren van vrouwen of het opblazen van winkelcentra. En dan nog wordt er niet zeldzaam met tegenzin geluisterd.

En is dat niet het geval, gaat het niet om een extremist, dan dien ik mijn verontrustende mening voor me te houden, uit angst dat de gelovige zich beledigd zal voelen. Onschuld is niet het equivalent van een schoon geweten. Je mag dan wel onschuldig zijn en de intentie ontberen om je geloof op te leggen aan anderen, maar dat betekent niet dat ik dat geloof en je onbeschaamde associatie ermee, niet mag betwisten.

Islamofobisch

Als ik een illegale ivoorhandelaar of grote consument van illegale ivoor zou zijn, zou ieder weldenkend persoon tegenwoordig mijn aanblik beantwoorden met ongemak, zo niet minachting –vergelijkbaar met het afkeuren van halalvlees (met het risico ‘islamofobisch’ genoemd te worden) omdat het vereist dat dieren een pijnlijke dood sterven. En als ik zou zeggen dat ik ‘slechts’ een voorstander ben van het slachten van dieren voor hun ivoor zou ik daar, waarschijnlijk, nog steeds –terecht– afkeuring aan ondervinden.

Echter: als ik mijn fictieve identiteit van een voorstander van illegale ivoorhandel zou inwisselen voor, om maar wat te noemen, een vroom christen, zakt die eerdergenoemde afkeur weg in een ongemakkelijke stilte. Het lijkt onwenselijk om jezelf te associëren met illegale ivoorhandel, maar jezelf associëren met een wezen dat zijn aanhangers middels openbaringen leert dat, bijvoorbeeld, een ‘spiritueel overspel’ plegende buurman na de dood niets anders wacht dan eeuwigdurend hellevuur en verdoemenis, is volkomen prima en wordt velerlei aangemoedigd.

Het is vanwege het nog te grote aantal mensen die de durf niet hebben om dit op zijn minst als ‘eigenaardig’ te bestempelen, dat ik mijzelf verplicht voel mijn sterke bezwaar met u te delen.

Recht om te beledigen

Hoewel ivoorhandel doorgaans verboden is, is het dragen van een ivoren ketting dat niet –en ik zeg niet dat dat wel zo moet zijn. Iemand zou kunnen beweren veel vreugde te beleven aan het dragen van een ivoren ketting, net zoals een gelovige mag claimen ‘kracht’ te onttrekken aan zijn of haar geloof in God. En dat is, dankzij onze kostbare vrijheid van godsdienst, diens recht. Een recht welke ik immer zal verdedigen. Net als ons recht op vrijheid van meningsuiting en het recht om te beledigen –wat overigens inherent is aan eerstgenoemde.

Welnu: iemand die enkel een ivoren ketting draagt dient niet gestraft te worden voor de moord op het dier dat –deels – om die persoon zijn nek hangt. Net zoals dat een gelovige niet verantwoordelijk gehouden dient te worden voor de wreedheden die begaan zijn in overeenstemming met dezelfde heilige geschriften waar die gelovige zijn of haar kracht uit claimt te halen.

Breivikiaan

Er zijn verscheidene analogieën die ik zou kunnen poneren, maar het komt hier op aan: iemand die iets heeft dat –zogenaamd – die persoon positief zou beïnvloeden (verfraaiende juwelen of ‘steun’ uit geloof in God) dat afkomstig is van een verachtelijke bron (illegale ivoorhandel of een heilig boek) is inderdaad nog steeds onschuldig, maar ook enkel onschuldig voor de wet, niet moreel.

Onschuld garandeert geen smetteloos geweten. Begint uw kritische vermogen niet te kriebelen als een persoon waarvan je weet dat ‘ie nooit een vlieg kwaad zou doen een ‘Breivikaan’ zegt te zijn, maar alleen omdat het hem zou voorzien van ‘troost, kracht of een richtsnoer voor het leven’? Wanneer iemand, vredelievend of niet, zichzelf wenst te associëren met een ideologie doorweekt van bloed, neig ik mij gewoonweg te beroepen op het recht om die associatie te verachten en die ideologie te ridiculiseren, omdat het bekritiseren van slechte ideeën en zij die zich er tot aangetrokken voelen in het beste belang is van de progressie van onze soort.