Achtergrond

Opgaan, blinken en verzinken: Europa en Spengler

13-07-2016 13:49

Thierry Baudet hield recentelijk een bijeenkomst voor het Forum van Democratie. Genodigde sprekers waren de journalist Wierd Duk, bekend als Rusland-correspondent, en de cultuurhistoricus David Engels. Fascinerend was diens vergelijking tussen de staat van Europa en de opkomst, bloei en val van het Romeinse Rijk. Staat ons een ‘Imperiaal Europa’ te wachten?

David Engels is hoogleraar in Brussel en behoort tot de Duitstalige Belgen – een minderheid binnen een minderheid. Wellicht is hij juist daarom de aangewezen persoon om het Europees cultuurgoed te verdedigen als overkoepelende identiteit van ons werelddeel. Als historicus baseert Engels zich op de visie van Oswald Spengler. De kern daarvan is dat er ‘culturen’ bestaan, wezenlijk van elkaar te onderscheiden ‘levensvormen’. In de geschiedenis maken zij een analoge ontwikkeling door die in essentie de levenscyclus van een mensenwezen volgt.

Spenglers uitgangspunt wijkt af van het ‘maakbaarheidsdenken’ van de Verlichting en het techno-utopisme – daarom wordt het verworpen in progressieve kringen. Ook botst de cyclische uitleg van de historie met de lineaire voorstelling van het christendom (vanaf de schepping tot de openbaring gevolgd door de verlossing en Apocalyps). Ten slotte maakten de nazi’s het leven van Spengler zuur: zijn opvatting zou het onderwerp ‘ras’ verwaarlozen en werd als ‘fatalistisch’ aangemerkt. Al met al kon Spengler nooit doorbreken tot het mainstream-discours en dat zal liggen aan de stugge en abstracte stijl van Der Untergang des Abendlandes (1918). Hij legt veel verbanden maar maakt zijn denkstappen niet altijd expliciet. Het idee is geniaal, de uitwerking minder.

Politieke correctheid

David Engels nam deze handschoen op. Hij stelde zich ten doel dát te schrijven, wat Spengler zou hebben geschreven als hij ordelijk en systematisch had gedacht. In de lezing vergeleek hij het Europa van de nabije toekomst met het late Romeinse Rijk. Ondermijnd door politieke correctheid verliest de Europese beschaving het vertrouwen in zichzelf. Dit beschavingsideaal raakt haar bindende kracht op minderheden kwijt, terwijl de metropolen zich terugtrekken in een eigen cultureel universum. In de praktijk betekent dit dat alleen kinderen van welgestelde ouders de topuniversiteiten nog kunnen betalen. Zij reizen van wereldstad naar wereldstad, maar verliezen alle binding met het meer nationalistische achterland. De nieuwkomers gaan ondertussen een eigen weg, geleid door traditionele clan- of familiewaarden en imams.

Engels vergeleek dit scenario met de razendsnelle overname van het Romeinse Rijk door het christendom. Dit gebeurde toen de Romeinen hun eigen goden nauwelijks nog kenden. Hij voorziet Europese pogingen om christendom en nationalisme te herstellen. Maar zoals ik in het boek Avondland en Identiteit (Aspekt 2015) aangeef: het economische globalisme heeft de grenzen van de natiestaat al aangetast. De soevereiniteit die nodig is om natiestaten opnieuw af te bakenen is deels opgelost in cyberspace. Een hernieuwd christendom zal een ‘artificieel’ geloof zijn, zonder Jezus en zonder wonderen. Een geloof in het christendom als compilatie van cultuurgoed: in de kerk als instituut.

Noodlot?

Fata ducunt fata volentem, nolentem trahunt, concludeert Engels: het noodlot laat zich bijsturen door zij die het aanvaarden, maar overweldigt degenen die het ontkennen. We kunnen wat sturen, afhankelijk van onze wilskracht, maar de grote lijnen van de historische evolutie staan vast. Zoals de Romeinse Republiek zich ontpopte tot een keizerrijk, zo is Donald Trump vandaag de vlinder van Amerika. Een cultuur bereikt het hoogtepunt van haar invloed en dan worden de oude tradities – die vooral bedoeld waren om de macht van de staat te beperken – afgeschud, zodat de staat haar macht gulzig kan uitleven. De burgers raken rechten kwijt maar zien dit schouwspel en vinden het mooi.

Mogelijk is de voorstelling van dit ‘noodlot’ te defaitistisch. Toegegeven, ook in Zuid-Afrika heeft er nooit een ‘ontwaken’ plaatsgevonden aan de kant van de Europese inwoners; mede daardoor zijn zij nu in een even gevaarlijke als hachelijke situatie beland. Echter, naties worden niet op dezelfde wijze oud als mensen: iedere generatie kan weer opnieuw gevormd worden of kan zelf nieuwe idealen kiezen. Als de Westerse beschaving werkelijk gedoemd is zonder christelijke spiritualiteit, hoe kan het dan dat er jongeren zijn, niet christelijk maar wel met een diep doorleefd Europees patriottisme en een sterke scheppingsdrang? Mocht West-Europa ooit vallen dan is Oost-Europa er nog. Zoals Byzantium de val van Rome overleefde.

Multipolaire wereldorde

Een punt waarop Engels’ vergelijking mank gaat is dat Rome een stadsbestuur was, dat op het eind een heel imperium moest beheersen. Terwijl de EU juist is opgericht als antwoord op de globalisering. Hierop antwoordde hij dat Rome zich verstrikte in een status quo: dat politieke systeem versteende in zekere formele verhoudingen tussen territoria en aanzienlijke families. Net zo is de EU versteend in instituties die tijdens de Koude Oorlog stabiliteit opleverden, maar in een multipolaire wereldorde juist niet.

Wie het heeft over de multipolaire wereldorde heeft het natuurlijk over Rusland – nu bleef Spengler hierover obscuur. Gelukkig kwam de kennis van Wierd Duk hier te pas. Hij merkte op dat de geschetste toestand een nieuwe scheidslijn opwerpt die dwars door Europa loopt. Zij die in de jaren zestig de barricades beklommen droomden van collectivisme: ze verlangden een versmelting van alle volkeren, religies en culturen – het communistische Rusland was daarbij hun gidsland. Na de val van de Berlijnse Muur bleven zij ditzelfde doel nastreven, maar nu via de mondiale eenwording van de markt. Toen de jaren negentig aanbraken hulden de achtenzestigers zich in een neoliberaal jasje. Hun feestvreugde bekoelde toen bleek dat het IJzeren Gordijn een blessing in disguise was geweest. Oost-Europa heeft niks met het multiculturalisme terwijl Rusland besloot een Europees-georiënteerde Leitkultur te identificeren en na te volgen. Rusland wilde nationale soevereiniteit en werd nu hun vijand.

Schäuble, moslims en inteelt

Deze vergelijking gaat minder op voor Rome maar des te meer voor het Hellenisme. Alexander de Grote wilde de Grieken, Macedoniërs en Perzen samensmelten tot één volk. Wie de overeenkomst niet ziet hoeft slechts Die Zeit te openen. Daar zei minister van Financien Wolfgang Schäuble begin juni: “De opgave in de globaliserende wereld zal zijn nog een keer een massale revolutie te veroorzaken, een grondige verandering […] Het zijn de schotten die ons kapot maken, en ons door inteelt zullen degenereren. Voor ons zijn de moslims een verrijking van onze openheid en diversiteit.”

Velen die zich zorgen maken over dit doorgeslagen kosmopolitisme richten zich op de Tweede Kamer verkiezingen en hopen op een coalitie VVD/PVV. Maar zo’n coalitie slaat bij voorbaat geen deuk in een pakje boter binnen de Eerste Kamer. Onderaan de streep blijft over dat politieke en staatsrechtelijke instituten in zichzelf vastlopen: meer hierover in mijn proefschrift.

Game-changer

Onze beste hoop is daarom een game-changer; zoals Mohammed een game-changer was voor het Arabische schiereiland, het boeddhisme in India of het christendom in het Romeinse Rijk. Ik doel op het bouwen van iets compleet nieuws op de grondvesten van een aftakelende beschaving. We moeten zijn als architecten omringd door ruïnes die verwijzen naar antieke en eerdere rijken: gebruik makend van oeroude aardlijnen die nog steeds energie afgeven, bouwend op bemoste ankerstenen die wederom kunnen dienen als krachtig fundament. Dit is de hoop op wat Michel Houellebecq een ‘metafysische omwenteling’ noemt. Hiervoor moet buiten de grenzen van de technocratisch-hedonistische consumptiesamenleving worden gedacht. Vandaag omslaat dat het hele Westerse denkheelal.

Voorlopig zie ik geen hernieuwde burgerdeugd of herlevend civil society ideaal. Ik zie een toekomst met méér verstrooiing en meer Netflix. Bedenk dat het Hellenisme en het Romeinse Rijk vooral de Stoa en het Epicurisme bevorderden. Die wereldrijken werden zó groot dat mensen ze niet meer konden overzien: ze werden overdonderd met nieuwigheden en overladen met prikkels. Burgers gaven hun publieke ambities op en trokken zich terug in de rust van een ordelijk privéleven. Een beeld van een versnipperd, verdeeld en murw gebeukt Europa doemt op in een ver vooruitzicht. Zo is de zwaarmoedige toekomstvisie van Spengler wederom actueel.