De gemeente Amsterdam die de criminaliteit niet meer aan kan, en de stad steeds verder laat verzieken, heeft ambtenaren vrijgemaakt voor de diversiteitsbevrijding en aanspraakproblematiek. Dit resulteert in ‘regenboogtaaltips’, bedoeld als handreiking voor ambtenaren om op een respectvolle manier te praten en schrijven.
Daarop heb ik gereageerd met de volgende tekst (ik krijg binnen zes weken antwoord):
“Eindelijk worden in het Amsterdamse regenboogbeleid minoriteiten op zedelijk en fysiek gebied in hun eigenheid ontwaard en van een passende behandeling en aanspraak voorzien. Maar in mijn geval gaat het toch mis. Ik wil in mijn eigenheid gerespecteerd worden door de aanspraak.
Ik ben geen doorsnee mens. Geleidelijk is mij duidelijk geworden dat ik een hybride ben, zowel van goddelijke als van satanische komaf. Ik wil in deze diversiteit erkend en aangesproken worden en niet weggestopt worden onder een kleurloos label.
Ik ben wie ik ben: filiusdeisatani. Voor u is deze variant waarschijnlijk nog onbekend. Daarom maak ik u hierop attent, maar dat is niet vrijblijvend. Immers respect moet inhoudelijk kloppen met de werkelijkheid, in dit geval mijn werkelijkheid.
Ik dring er daarom op aan dat u voortaan altijd mij op de juiste wijze benadert en aanspreekt, zonder enige toevoeging, dus niet met ‘beste’, want of ik inderdaad te midden van alle mensen de beste ben, logisch bezien de enige, moet betwijfeld worden. Ik ben weliswaar arrogant, maar ‘beste’ gaat mij te ver, is onbewezen. Dus volstaat filiusdeisatani. Door adjectieven als ‘beste’ weg te laten verkleint u de kans dat ik u bij de rechtbank aanklaag. Het is in uw belang mij consequent met respect te bejegenen. Denk hier niet te licht over.
Ik weet: er zijn meer problemen, honger, armoede, epidemieën, terrorisme, oplichting, misdaad, politiek bedrog, uitbuiting, diefstal en nog veel meer. Maar in mijn narcistisch perspectief is dat alles toch echt minder belangrijk dan mijn gevoel miskend, ja verbaal aangerand te worden wanneer ik niet op correcte wijze aangesproken wordt. U begrijpt dat ik mij daartegen tot het uiterste zal verzetten en geen wettige middelen ongebruikt zal laten.”