Dit artikel hoort bij de reeks ‘Cultuur en Politiek’, gefinancierd door crowdfunding. Draag vandaag nog bij aan deze interessante reeks artikelen via crowdfundplatform VoordeKunst!
In de huidige tijdsgeest is niets wat het lijkt. Sinds de Koude Oorlog heerst het idee dat de westerse samenleving aan het eindpunt van de geschiedenis is aangekomen. En wel zo sterk dat er niet meer met lef over geopolitiek en de loop van de geschiedenis wordt nagedacht. Met deze prangende stelling neemt filosoof Tom Zwitser ons mee in zijn vuistdikke boek Permafrost. Raakt het werk een gevoelige snaar? Blijft de aarde van onze geopolitiek permanent bevroren?
Dit eerste deel brengt in kaart hoe Zwitser denkt en maakt zijn gedachtegoed invoelbaar. Zonder daar direct eigen kwalitatieve conclusies aan te verbinden – die volgen in deel twee.
Permafrost (2017) gaat in de kern over twee centrale claims. Ten eerste dat ieder bestel danwel systeem zijn blinde vlekken kent – het liberale nadrukkelijk ook. De tweede stelling is dat de EU is blindgevaren op de geopolitiek van de VS. Zwitser betoogt dat het met name Rusland was dat de wereld stabiliseerde gedurende de Koude Oorlog.
Wat betreft de eerste stelling maakt de inleiding inzichtelijk dat het rotsvaste vertrouwen op de ‘checks and balances’ van de liberale rechtsstaat mensen geneigd maakt om alle speculaties die daarbuiten treden af te doen als ‘complottheorie’. Op hun beurt maakt dat hen tot speelballen van een meer overkoepelend systeem dat onder de oppervlakte van de genoemde staatsstructuren opereert. De officiële mediacultuur brengt bijvoorbeeld nooit de deep state in kaart maar weerspiegelt hooguit wat Zwitser noemt ‘het topje van de ijsberg’.
Zwitser schrikt er niet van terug om over het onzichtbare deel van de ijsberg te speculeren – hij neemt zijn lezers mee op wat hij noemt “een denkoefening” en wil het oordeel over de aannemelijkheid uiteindelijk aan hen overlaten. Hij noemt bijvoorbeeld hoe er rond de coup van Wojciech Jaroezelski in Polen plots overal drugs te krijgen was, evenals alcohol, porno en handboeken over ‘Oosterse meditatie’. Om zo de mensen op een niet-politiek zijspoor te zetten.
Hoe dies ook zij – de twee genoemde stellingen maken tezamen dat de Europeanen meenden aan het ‘einde van de geschiedenis’ te zijn aanbeland. Met een bijbehorend ‘Paars’ post-historisch wereldbeeld. Daardoor wordt er volgens de auteur ‘niet meer met lef gedacht’. Het begrip ‘permafrost’ gebruikt hij om aan te duiden dat het liberale kapitalisme een koelmotor op de wereldorde wenst te plaatsen. Om dat te kunnen doen moet het liberale kapitalisme in alle culturen doordringen, alle beschavingstypes overspannen – volgens Zwitser is de nagestreefde wereldorde daarmee totalitair.
Met ‘Paars’ verwees ik naar het Kabinet Kok en diens uitspraak dat het tijd was om onze “ideologische veren af te schudden”. Het post-historische wereldbeeld wil zeggen dat hier de gedachte heerst dat de ideologische, religieuze en culturele conflicten der beschaving nu wel beslecht zijn. We leven in wezen in één grote mondiale metropool. Een bourgeois-gesellschaft waarin, á la Hegel, met de introductie van de gelijkheid voor de wet de spirituele en ethische breuklijnen hun relevantie verliezen en uiteindelijk zullen wegvallen.
Vanuit dit post-historische wereldbeeld gezien moet de mensheid hooguit de nadere invulling van de genoemde ‘wereld-metropool’ nog even samen bekijken; even zien hoe we de verworvenheden en lasten onderling verdelen. Qua productie, nationale inkomens en de belasting van het milieu. Maar niets waar we niet uit zouden kunnen komen op basis van ons gedeelde mens-zijn.
Binnen dit wereldbeeld zijn ideologische en levensbeschouwelijke conflicten ondergeschikt aan het marktproces. De Duitse rechtsfilosoof Carl Schmitt (1888 – 1985) wees er op dat liberalen geneigd zijn te denken dat botsingen tussen rivaliserende wereldbeschouwingen en culturen net als economische conflicten middels gezonde concurrentie kunnen worden gekanaliseerd. De auteur laat zien hoe deze kritiek door Schmitt na de oorlog letterlijk ‘in de ijskast’ werd gezet.
Want de botsing der beschavingen is vandaag weer helemaal terug; het afschudden van de ideologische veren onthulde dat er in sommige gevallen een pure identiteitspolitiek onder het vederdek school. Sinds Kok kunnen we door de veren van de PvdA heenkijken en daaronder zien we DENK. Achter de liberalisering van de sociaal-democratie schuilt identiteitspolitiek gebaseerd op mensen met een migratieachtergrond: dit verstoort de burgerlijk nationale cultuur.
Het is niet voor niets dat professor David Engels op de kaft van het boek opmerkt dat “de Koude Oorlog niet ophield in 1989, maar doorgaat tot op de huidige dag. Als een wanhopige strijd van de geglobaliseerde liberale orde tegen de laatste verdedigers van traditie, grenzen en cultuur.” Achter het ‘afschudden van ideologische veren’ gaat de permafrost schuil: “Een mengsel van collectief, zelfidealiserend narcisme en politieke, sociale en morele massamanipulatie die tegen de burgermaatschappij wordt ingezet.”
Dit zelfidealiserende vat Zwitser in één perfecte zin:
“Het messiaanse geïdealiseerde Zelf verplicht de staat immers het echte Zelf te problematiseren.”
Want wie een woedeuitbarsting voelt aanzwellen die moet zichzelf als rechtgeaarde kosmopoliet minachten: een welopgevoede wereldburger laat dergelijke primitieve emoties achter zich. In de wereldmetropool (waar Frans Timmermans naartoe werkt) zullen immers leeuwen naast lammeren slapen. Het wereldbeeld achter deze ‘nieuwe mens’ en diens metropool is derhalve utopisch en messianistisch.
Tegen deze achtergrond leest Permafrost weg als een contrafactische lezing van de geschiedenis zoals men deze in Nederland onderwijst. Door de inwerking van Social Justice Warrior-invloeden die vanuit de Angelsaksische wereld overwaaien, is men de geschiedenis steeds moralistischer gaan onderwijzen. Ergens in de kern van dat progressieve gedachtegoed schuilt een protestants opwekkingsmessianisme. Het hebben van een goede wil – een zuiver hart, een zuivere intentie – wordt tot toetssteen van de hele historie.
De Amerikaanse burgeroorlog werd gevoerd om negerslaven te bevrijden; de Eerste Wereldoorlog was noodzakelijk om het agressieve Duitse nationalisme te stoppen. Volgens Zwitser redeneert men op deze wijze deterministisch naar een vandaag bestaande liberale wereldorde toe. Divergente factoren, zoals het conflict rond invoertarieven tussen Noord en Zuid, of het kleineren van Duitsland door de koloniale grootmachten bij de conferentie van Berlijn (1884), worden bij die moralistische lezing van de historie genegeerd.
Natuurlijk zijn er wel degelijk kritische kanttekeningen te maken bij zijn begrip van een liberale wereldorde. Neem het communistische China, dat een aanzienlijk deel omvat van de wereldeconomie. Nu is aannemelijk te maken dat China inderdaad een geïntegreerd deel is van de economie die luxe levens in het Westen mogelijk maakt. Echter, als zelfs communistische landen onder die liberale orde vallen, dan wordt het een onprecies begrip.
Sowieso komt de auteur pas verderop in het werk tot een definitie van het liberalisme dat hij bekritiseert:
“De liberale maatschappij is een ontwikkelingsconcept, een dialectisch proces tussen staat en economie (markt). Zoals Foucault laat zien, verandert de staat de instituties die fungeerden als publieke goederen, langzaam in instituties die de met-elkaar-verstrengelde staat en markt dienen.”
Zoals nu blijkt is dit ‘dialectische proces’ het opheffen van bufferende lagen tussen de ambtelijke staatsmachinerie en het alledaagse leven van het volk.
Het hoofddeel van Permafrost is gewijd aan de agressieve vormen van nationalisme die opkwamen onder het mom ‘strijd tegen het Duitse nationalisme’ van de wereldoorlogen. Deze nationalismen vagen alle tradities, structuren en gemeenschapsbanden weg die voordien bufferden tussen het individu en de staat. Dit ondergraven van de burgermaatschappij als bemiddelend tussenschot herleidt de auteur tot de Engelse rechtsfilosoof Thomas Hobbes (1588 – 1679):
“Zij seculariseren het laatmiddeleeuwse idee van het droit divin, het recht dat de koningen hadden om bij de gratie Gods te regeren, en dat uiteindelijk een immanent absolutisme bewerkstelligde. Hierin worden in feite alle andere politieke, sociale en religieuze instituties aan de soevereiniteit van de staat onderworpen.”
Het wegvagen van dit volksleven noemt Zwitser “geopolitiek van de oppervlakte”, aangevuurd door onder andere de Britse oorlogspropaganda van Wellington House. De anti-nationalistische nationalismen die opkwamen na de Tweede Wereldoorlog doen flitsend en heroïsch aan, maar het eindproduct is een stel “mannen zonder borst”. Dit stelt de auteur in navolging van C.S. Lewis. Daarbij verwijst hij naar Francis Fukuyama en diens notie van de “laatste mens”. Op pagina 135 geeft Zwitser de narcistische EU-leider Juncker als voorbeeld:
“Het aantal op foto vastgelegde omhelzingen en getuite lipjes op voorhoofden, wangen en andere lichaamsdelen is niet meer te tellen. Het verbeeldt de houding van ‘wij onder elkaar’ uitstekend.”
Zo wordt de permafrost waarvan de boektitel gewag maakt stukje bij beetje helder. Achter de façade van welvaart en voorspoed bestaat er eigenlijk geen samenleving meer. De coherente burgersamenleving die ooit de schakel vormde tussen het individu en de staat is vervangen door een ijzige massa van narcistische politici, manipulatieve media en wagonladingen aan feelgood propaganda.
In het volgende deel meer specifiek aandacht voor de figuur van Adolf Hitler, die volgens Zwitser het wezen van de propagandamachinerie bepaalt.
Dit artikel hoort bij de reeks ‘Cultuur en Politiek’, gefinancierd door crowdfunding. Draag vandaag nog bij aan deze interessante reeks artikelen via crowdfundplatform VoordeKunst!