Opinie

Met dik 70 jaar inzet voor tweestatenoplossing, is ook kans op éénstaatoplossing verkeken

16-04-2018 12:45

Is de hoop op een tweestatenoplossing ijdel gebleken? Het korte antwoord waarmee PvdA’er en diplomaat Robert Serry zijn lezing in Maastricht eindigt, is: Ja. Wie de huidige realiteit onder ogen ziet, kan niet anders dan tot de conclusie komen dat een tweestatenoplossing er niet meer in zit.

Kennis van zaken met betrekking tot dit onderwerp kan Serry niet ontzegd worden. Voorafgaand aan de Oslo-akkoorden was hij onder Max van der Stoel betrokken bij de stille diplomatie tussen Israël en de Palestijnen. Als zodanig heeft hij zich ingezet voor een tweestatenoplossing. In 2007 werd hij Midden-Oostengezant van de Verenigde Naties, waarbij optrad als persoonlijke vertegenwoordiger van toenmalig secretaris-generaal Ban Ki-moon bij de PLO en de Palestijnse Autoriteit. In 2016 is een boek van hem over onderwerp verschenen. Als iemand als Serry dus pessimistisch is over een tweestaten-oplossing, dan zegt dat wel wat.

Asiel in het land dat je ontvlucht

Als resultaat van de Zesdaagse Oorlog in 1967, waarbij Israël een gelijktijdige aanval door Egypte, Syrië, Irak en Libanon wist af te slaan, zijn tot op de dag van vandaag de West Bank, Oost Jeruzalem, de Gazastrook, en de Golanhoogten aan Israël toegevallen. De gebieden zijn nooit geannexeerd, maar gelden na 50 jaar na dato nog steeds als bezet. In 2005 heeft Israël weliswaar alle Joodse nederzettingen in de Gazastrook ontmanteld en zich teruggetrokken. Toch blijft de invloed op de Gazastrook aanzienlijk. De VN blijft daarom spreken van door Israël bezet gebied.

Met de bezetting van deze gebieden heeft Israël het probleem van de Palestijnse vluchtelingen als het ware binnen haar eigen grenzen geïncorporeerd Na de oorlog van 1948, waarbij Israël eveneens werd aangevallen door een trits van Arabische landen, waren er ongeveer 700.000 Palestijnse vluchtelingen. Ongeveer 65% van hen vluchtte naar de West Bank, dat toen deel uitmaakte van Jordanië, of naar Gaza, dat viel onder Egyptisch bewind. Deze vluchtelingen woonden na de Zesdaagse Oorlog dus wederom in door Israël beheerd gebied. De overige 35% was naar het huidige Jordanië, Libanon of Syrië gevlucht. Door de Zesdaagse Oorlog was kreeg Israël dus een groot deel van de Palestijnen die Israël 20 jaar eerder ontvlucht waren, alsnog onder haar hoede. Israël is daardoor in één klap een gesegregeerd land geworden.

Als nu anno 2018 een tweestaten-oplossing niet meer mogelijk wordt geacht, dan zou je denken: ga dan op zoek naar een éénstaatoplossing. Dat is de oplossing die Serry vagelijk in de toekomst intekent. Uitgaande van de huidige situatie, meen ik echter dat óók die oplossing hoogst problematisch is.

Overerfbare vluchtelingenstatus

Om te beginnen is er de vraag of de Palestijnen op de Westbank en in Gaza bereid zijn het gezag van Israël alsnog te erkennen. In de afgelopen 70 jaar is er door de internationale gemeenschap, door de VN, door de buurlanden van Israël, maar ook door de Palestijnen zelf enorm veel voeding gegeven aan het probleem van de Palestijnse vluchtelingen. Een belangrijke weeffout die deze voeding mogelijk maakt, is dat niet alleen de vluchtelingen uit 1948 als vluchteling erkend zijn, maar ook hun nageslacht. Volgens de definitie van de UNRWA – een VN-organisatie speciaal voor Palestijnse vluchtelingen – worden ook de nakomelingen van Palestijnse vluchtelingen die in de bezette gebieden of andere landen geboren zijn als vluchteling beschouwd.

De Arabische buurlanden slaan munt uit deze definitie door doelbewust het Palestijnse vluchtelingenprobleem in stand gehouden. De Arabische Liga heeft via een resolutie bepaald:

 

”De Arabische landen zullen geen staatsburgerschap verlenen aan aanvragers van Palestijnse origine, om hun assimilatie te voorkomen in de gastlanden.”

 

Deze resolutie is geen dode letter: Het grootste deel van de Palestijnen in Libanon is stateloos. Palestijnen in Saoedi-Arabië mogen niet het staatsburgerschap aanvragen. Bewoners van de Gazastrook kregen tijdens de Egyptische bezetting noch het Egyptische staatsburgerschap, noch mochten zij zich in Egypte vestigen. Inmiddels zijn de meeste Palestijnse vluchtelingen van 1948 overleden. Je zou denken dat het probleem daarmee vanzelf verdwijnt. Echter, door de definitie van de UNRWA en de manier hoe daarop wordt ingespeeld, zijn er anno 2018, 70 jaar na dato, meer Palestijnse vluchtelingen dan ooit.

Identitaire loopgraven

Ook vanuit identitair oogpunt is er dermate veel in het Palestijnse vluchtelingenprobleem geïnvesteerd, dat de Palestijnse bevolking in de Westbank er met geen mogelijkheid toe is te bewegen nu de identitaire loopgraven te verlaten. Het is uiterst twijfelachtig of Israël wel in staat is een bi-culturele staat alsnog gestalte te geven, uitgaande van een situatie waarin Palestijnen en Israëlieten sterk gesegregeerd leven. Op de Westbank bijvoorbeeld, bestaan er aparte buslijnen voor Israëlieten en voor Palestijnen. Hoe nu na de eenwording een dergelijke segregatie te overkomen? Het verwijt van apartheid ligt dan voortdurend op de loer. En dan hebben we het niet eens over de diepe culturele en religieuze scheidslijnen.

Vluchtelingen kweken als stemvee

Een oplossing met één staat is ook niet zo gemakkelijk is, is omdat de Palestijnse bevolking zo snel groeit. Momenteel leven er op het grondgebied dat Israël beheert (inclusief Gaza) ongeveer 5 miljoen Joden en 5 miljoen Palestijnen. Als nu verkiezingen zou worden gehouden met one man, one vote als principe, dan zou het er om spannen of de Joden dan wel de Palestijnen de meerderheid zouden halen. Daarbij komt dat de Palestijnse bevolking veel sneller groeit dan de Joodse bevolking. Over een aantal jaren zal de balans dus definitief ten gunste van de Palestijnen uitvallen. Voor een deel is de sterke bevolkingsgroei van de Palestijnen te danken aan het gegeven dat veel Palestijnen gebruik maken van de Israëlische gezondheidsvoorzieningen. Allerminst valt echter uit te sluiten dat er, van de kant van de Palestijnen, een bewuste strategie achter zit. Vluchtelingen worden als het ware gekweekt om in de toekomst eventueel te dienen als stemvee.

Bevolkingsexplosie in Gaza

In de Gazastrook is het Hamas die met bevolkingspolitiek erop aanstuurt binnen het door Israël beheerde gebied een democratische meerderheid van Palestijnen te laten ontstaan. Dat maakt voor Israël een éénstaatoplossing bijzonder onaantrekkelijk. Daarom wellicht dat Israël de Gazastrook sinds niet meer definieert als bezet gebied. Zonder de Gazastrook blijven de Israëlieten, voorlopig althans, in de meerderheid.

Kijken we naar de bevolkingsontwikkeling in Gaza, dan zien we dat daar vóór 1948, toen het vluchtelingenprobleem nog niet speelde, 80.000 mensen woonden. Door de toestroom van Palestijnse vluchtelingen als gevolg van de oorlog van 1948, is het bevolkingsaantal toen gestegen tot 287.000. Sindsdien is de bevolking van Gaza door natuurlijke aanwas gestegen tot ongeveer 2 miljoen inwoners nu in 2018. Alleen al in de laatste 50 jaar is de bevolking dus verzevenvoudigd. Hoe snel die bevolkingsgroei is, blijkt uit het feit dat de gemiddelde leeftijd in Gaza ongeveer 18 jaar is.

Israël wint twee keer verdedigingsoorlog

Noch de tweestatenoplossing, nog de éénstaatoplossing biedt uitkomst. Een pasklare oplossing voor het conflict tussen Israël en de Palestijnen heb ik dus niet. Wat ik wél heb is een analyse van wát er is misgegaan, en wannéér het is misgegaan.

De Balfour-verklaring van 1917 voorziet in the establishment of a national home fort the Jewish people”, waarbij “nothing shall be done which prejudice the civil en religious rights of existing non-Jewish communities in Palestine’. Er is in 1917 dus nog geen sprake van een tweestaten-oplossing. Daarvan is pas sprake VN-resolutie 181 uit 1947. Het voorstel betreft niet een opdeling in twee aaneengesloten gebieden, maar een lappendeken van toegewezen regio’s. Blijkbaar wilde men de kool en de geit sparen. Dat was wellicht niet zo slim, want van écht onafhankelijke staten, kan bij zulk een lappendeken geen sprake zijn.

Vervolgens zien we dat Israël de resolutie aanvaardt, terwijl de Arabische landen die de Palestijnen steunen deze verwerpen. Nog voordat de Britten het mandaatgebied in 1948 verlaten, roept de grootmoefti van Jeruzalem Amin al-Hoesseini – hij collaboreerde eerder met de Nazi’s – op tot uitroeiing van alle Joden in Palestina. De oproer die hierdoor ontstond liep, na het vertrek van de Britten, uit in een oorlog waarbij een trits van maar liefs zeven landen het opnamen tegen Israël: Egypte, Syrië, Jordanië, Libanon, Irak, Jemen en Saoedi-Arabië. Toch wist Israël zich te verdedigen. Na afloop had Israël zelfs meer gebied in handen (78%) dan in resolutie 181 was voorzien (56%). Ze hadden een groot deel van Jeruzalem in handen, dat in resolutie 181 nog gold als gebied dat door de VN bestuurd zou worden. Israël kwam als winnaar uit de strijd: de verdeling van de grond was ten gunste van Israël verbeterd.

In de Zesdaagse Oorlog van 1967 gebeurde iets soortgelijks. Wederom vielen Arabische landen Israël aan om het land van de kaart te vegen. Israël was dus niet de agressor, maar werd aangevallen. Binnen korte tijd had Israël behalve het gehele voormalige mandaatgebied ook nog de Golanhoogten en de Sinaï-woestijn veroverd. In een vredesverdrag met Egypte, werd de Sinaï-woestijn al weer vrij snel teruggegeven.

Land for peace werkt averechts

Omdat Israël niet de agressor was, zou je dus denken dat ze na de Zesdaagse Oorlog het veroverde gebied mogen houden. De VN kwam echter met het principe land for peace, een soort uitruil van land voor vrede. Dat klinkt best sympathiek. Dat principe heeft echter, behalve dan bij de vrede met Egypte, nooit goed gewerkt. De meest hoopvolle periode om via land for peace tot een tweestatenoplossing te komen, was rond de Oslo-akkoorden van 1993 en 1995. Dat blijkt wel uit het feit dat de Palestijnse leider Yasser Arafat, samen met de Joodse leiders Yitzhak Rabin en Shimon Peres in 1994 de Nobelprijs voor de Vrede hebben ontvangen.

De Twee gezichten van Arafat

Ondanks deze Nobelprijs valt te betwijfelen of Arafat wel op vrede uit was. Met zijn Keffiyeh was Arafat ongetwijfeld een iconische verschijning. Met zijn op het gezicht gebrande grijns wekte hij de indruk goedmoedig te zijn, en wist hij goodwill te kweken bij vooral Westerse leiders. Arafat had echter twee gezichten. Naar buiten toe was hij het diplomatieke gezicht van de Palestijnse beweging. Naar de Palestijnen toe stimuleerde hij gewelddadig verzet tegen Israël.

Volgens Barry Rubin komt de politieke stijl van Arafat overeen met de reeds genoemde grootmoefti al-Hoesseini. Deze heeft Arafat ook naar voren geschoven als Palestijns leider, nadat hij daar zelf te oud voor werd, en zijn rol uitgespeeld was. Net als al-Hoesseini is Arafat ertoe in staat tot steeds maar weer overleggen, om uiteindelijk toch onvermurwbaar te blijven als het gaat om uiteindelijke toegevingen. Daarbij gebruikten beiden de dubbele tactiek van aan de ene kant diplomatie en aan de andere kant gewelddadig verzet.

Erkenning van staat Israël zegt weinig

Dat op de Oslo-akkoorden terroristische aanslagen tegen Israël volgen, hoeft zodoende niet te verbazen. Hetzelfde patroon is ook in de jaren daarna zichtbaar. Zelfs Serry merkt op dat op vredesbesprekingen altijd weer Palestijns geweld volgt. In zijn lezing noemt hij echter noch Arafat, noch al-Hoesseini. Een achterliggende verklaring voor de onvermurwbaarheid van beide Palestijnse leiders met beiden hun wortels bij het Moslim Broederschap, is wellicht dat het voor moslims onaanvaardbaar is dat islamitische land in vreemde handen valt: eenmaal islamitisch, altijd islamitisch. Dat de Oslo-akkoorden voorzagen in een wederzijdse erkenning van Israël en de PLO, is met dat principe allerminst in tegenspraak. Zoals hierboven beschreven hoeft een Palestijnse overwinning over Israël immers niet gewapenderhand bevochten te worden, maar kan ook verkregen worden langs democratische weg, door het creëren van een demografische meerderheid.

Dat het principe van land for peace nooit heeft gewerkt is wellicht ook te verklaren uit het feit dat vanuit Palestijnse kant het afstaan van land door Israël niet wordt gezien als blijk van welwillendheid, maar als teken van zwakte. Dat werd wel heel duidelijk toen Israël zich in 2005 zijn nederzettingen terugtrok uit de Gazastrook en de bezetting beëindigde. Dat leidde allerminst tot respect van de kant van de Palestijnen, maar eerder tot hoon en vernedering. Het werd gevierd als hadden ze Israël verslagen.

Terug naar status quo van na Zesdaagse Oorlog

Maar als het principe van land for peace nooit heeft gewerkt, dan zijn we eigenlijk weer terug bij de situatie van na de Zesdaagse Oorlog. Wat was er toentertijd eigenlijk tegen om te zeggen, dat de territoriale situatie die door de oorlog ontstaan was, gerechtvaardigd is? Israël heeft het hele gebied ten westen van de Jordaan in handen. De Israëlieten waren toen nog ruimschoots in de meerderheid. Zelfs voor de Palestijnen was het begrijpelijk geweest dat ze hadden moeten inleveren, omdat ze immers de oorlog hadden verloren. Op dat moment was een éénstaatoplossing dus mogelijk. De condities waren toen in ieder geval veel gunstiger dan nu. Die oplossing was ook gerechtvaardigd, omdat Israël immers de oorlog niet was begonnen. De oplossing kan dus niet worden opgevat als een premie op het beginnen van een oorlog.

Dat door toedoen van een oorlog een nieuwe status quo ontstaat, hoeft overigens niet te verbazen. Ook door de Eerste Wereldoorlog zijn de geopolitieke kaarten behoorlijk geschud. Maar liefst vier imperia hielden op te bestaan: tsaristisch Rusland, keizerlijk Duitsland, het Habsburgse rijk en het Ottomaanse rijk. Door toedoen van de Tweede Wereldoorlog veranderde de geopolitieke situatie eveneens danig: de wereld werd als het ware verdeeld in een communistisch en een kapitalistische invloedsfeer. Maar als dan toch bekend en aanvaard is dat oorlog de status quo verandert, waarom dan in het conflict tussen Israël en de Palestijnen toch via land for peace proberen de gevolgen van de Zesdaagse Oorlog terug te draaien?

Praten of winnen

Nadat ik dit geschreven heb, zie ik via YouTube Thierry Baudet in een hoorzitting over Syrië spreken van twee fundamenteel tegenstrijdige opvattingen over internationale conflicten. Aan de ene kant heb je mensen die geloven dat je door met elkaar in gesprek te gaan er altijd uit gaat komen. Al pratend op basis van universele regels kom je er met elkaar uit. Aan de andere kant zijn er mensen die menen dat er bij een conflict op een gegeven moment gewoon iemand moet winnen, en een ander dus moet verliezen. Volgens Baudet domineert de laatste decennia de eerste opvatting.

Hoe winnen tot vrede leidt

Nu zou ik er niet voor willen pleiten om in geval van conflicten, maar snel naar de wapens te grijpen. Daarvoor is de vrede mij te lief. Maar daar gaat het, met betrekking tot de situatie aan het einde van de Zesdaagse Oorlog, ook niet om. De strijd is dan immers al geleverd, en heeft ook een uitkomst opgeleverd. Met betrekking tot Syrië is volgens Baudet de winnaar ook al bekend. Waar het in beide gevallen dus om gaat, is niet de strijd in gang te zetten, maar de uitkomst van de strijd te aanvaarden als het nieuwe status quo. Aanvaard je de uitkomst van de strijd namelijk niet, dan ben je genoodzaakt opnieuw strijd te voeren. Door een overerfbare vluchtelingenstatus te creëren, door veroverde gebieden niet te annexeren maar decennia lang bezet te houden, door steeds maar weer terug te keren naar een voorstel met een lappendeken van gebieden die functioneren als een soort loopgraven, is er bij de Palestijnen en de Arabische buurlanden de indruk gewekt dat de door de Zesdaagse Oorlog ontstane status quo niet aanvaard hoeft te worden. Zoals ik het zie, is dát nu juist vragen om Palestijns geweld.

Hoe het ook gekund had

Een éénstaatoplossing na de Zesdaagse Oorlog zou overigens niet hebben betekent dat Het Israël vrijstaat om de Palestijnen te vernederen en hun belangen verder te schaden. Het vredesverdrag is niet vergelijkbaar met het verdrag van Sèvres. Waarschijnlijk zou het initiatief om in Israël te blijven wonen dan wel te verhuizen naar één van de buurlanden bij Palestijnen zelf gelegd zijn. Beide keuzes dienen gefaciliteerd te worden. Voor wie ervoor kiest om Israël te verlaten om te verhuizen naar één van de buurlanden, dient in het land van aankomst naturalisatie en geen overerfbare vluchtelingenstatus in het verschiet te liggen. Dat is zogezegd de prijs die deze buurlanden voor hun oorlogsagressie betalen moeten. Wie kiest voor een toekomst binnen Israël, die krijgt net als de Palestijnen die rond 1948 gebleven zijn, de Israëlische nationaliteit en zijn er ook niet meer aan gebonden te wonen in de voormalige bezette gebieden. Ze zijn dus in de gelegenheid terug te keren naar hun geboortegrond. De internationale gemeenschap zou er dan op hebben kunnen toezien dat zowel Israël als de betrokken buurlanden de Palestijnen naar behoren behandelen.

 
Helaas: deze aanbieding is verlopen, maar probeer deze boeken eens