STEUNT DR. SID LUKKASSEN EN DONEER
Paul Cliteur en ondergetekende staan op het punt om een boek uit geven dat heet Cultuurmarxisme, met bijdragen van een keur aan wetenschappers en auteurs. In 1975 publiceerde Fredric Jameson het artikel Towards a Marxist Cultural Politics in de Minnesota Review, uitgebracht door Duke University. Het is zijn bespiegeling op een collectie marxistische literatuuranalyses. Het boek Cultuurmarxisme gaat over het resoneren van diens denkwijze met een globale beweging, die zich uitstrekt tot universiteiten over de hele wereld.
Wie Jameson leest vermoedt dat het gaat om een studie uit de DDR: dat is allerminst het geval. Al in 1968 had men de Praagse Lente gezien: de communisten van het Oostblok sloegen iedere vrijheidsgezinde hervorming bloederig neer. Wat bezielde de Westerse intellectuelen om in hun marxistische project te volharden? Kennelijk ging het hier om een nieuwe vorm van marxisme: cultuurmarxisme. Hierover schrijft Jameson het volgende:
“This principle itself in fact suggests that what we need at the present time is an on-going assessment of the concrete historical problems which face Marxist scholarship and Marxist cultural practice in the United States today.”
Hier wordt onomwonden verkondigd over marxistische geleerdheid en marxisme toegepast in de praktijk van een cultuur. Als we bladen als de Groene Amsterdammer moeten geloven, dan is het allemaal één groot complotdenken. Niet dus. Jameson was niet de enige die hiermee bezig was – zie nu de statements van Jan en Annie Romein, beroemde Nederlandse historici:
“In feite is het woord ‘marxistisch’ steeds meer omvattend geworden en de met dat woord aangeduide denkrichting is veel meer dan destijds sjibbolet van een wereldbeweging, méér en grotere volkeren omvattend dan het christendom ooit.”
Aldus Jan Romein in zijn voorwoord van 1956, waar hij het marxisme positioneert als een kracht die samenhangt met de globalisering. In 1971 voegt Annie hieraan toe:
“In de historisch zo korte periode van vijftien jaar sinds die druk verscheen hebben we een zo veelzijdige renaissance en vernieuwing van het marxisme beleefd, dat ik met te meer vertrouwen onze poging tot marxistische geschiedschrijving aan het oordeel van een nieuwe generatie voorleg.”
In zijn essay weerspiegelt Jameson een graduele transformatie van een marxisme dat nog wetenschappelijk wilde zijn, naar marxisme als activistisch-identitair project dat dient om minderheden politiek te activeren. Een professor in de filosofie genaamd Jason Barker heeft de briefing gemist dat cultuurmarxisme ‘rechts complotdenken’ zou zijn. Hij schreef onlangs in de New York Times:
“Racial and sexual oppression have been added to the dynamic of class exploitation. Social justice movements like Black Lives Matter and MeToo, owe something of an unspoken debt to Marx through their unapologetic targeting of the ‘eternal truths’ of our age. Such movements recognize, as did Marx, that the ideas that rule every society are those of its ruling class and that overturning those ideas is fundamental to true revolutionary progress.”
Wat een ‘eeuwige waarheid’ genoemd kan worden is bij Marx altijd schimmig: volgens hem weerspiegelt het heersende denken namelijk immer de heersende economische macht. Dit is de ‘basis-bovenbouw theorie’ – die biedt in feite geen ruimte voor culturele verklaringen. Volgens Marx is de mens zo door-en-door socialiseerbaar dat het geheel der maatschappelijke productieverhoudingen in de psyche van het individu wordt weerspiegeld. Het is hierom dat ‘links’ elke misdaad en wangedrag probeert te verklaren uit armoede en achterstelling. Verwijzingen naar een zielige jeugd en ongelijke privileges zijn de culturele factoren waarmee links de basis-bovenbouw theorie heeft proberen te updaten. De overgang van economisch marxisme op cultuurmarxisme sluit perfect aan bij de therapiecultuur die West-Europa kenmerkt.
Onbedoeld laat Barker zien dat de wetenschappelijke kant van het marxisme weinig voorstelt. Zo zou de toepassing van Kunstmatige Intelligentie in de chirurgie en het doen van medische diagnoses, het gelijk van Marx bevestigen dat technologie de arbeidsdeling versnelt evenals de simplificatie van beroepen. Vandaag is er in de medische wereld meer werkgelegenheid dan ooit voor zowel all-round opgeleide verplegers als voor vakspecialisten. Het probleem is juist dat Kunstmatige Intelligentie niet rijmt met de arbeidswaardeleer die Marx hanteert. Want als de computer arbeid verricht, wie is dan de eigenaar van die arbeid? Is dat de bezitter van de computer en dus de kapitalist?
De Frankfurter Schule kneedde de babyboomers en zij baarden ‘generation snowflake’ – ook wel genoemd de citydwellers without a cause. Zij hebben op school, op televisie, via popmuziek en tal van andere kanalen, onbewust de beginselen van de kritische theorie ingelepeld gekregen: ‘diversiteit’, ‘klimaat’ en ‘racisme’. In de VS is socialisme onder millennials ongeveer even populair als kapitalisme: zij zijn in ieder geval positiever over socialisme dan ooit een eerdere generatie was.
Het is maar goed dat marxisten hun papieren documentatie zo goed bijhielden: hun nazaten zouden de documenten het liefst vernietigen om zonder blozen te kunnen beweren dat cultuurmarxisme nooit een factor was. Op het internet wordt vanuit de ‘officiële’ kanalen al beweerd dat cultuurmarxisme een complot zou zijn. Aangezien de generaties die nu opgroeien bijna al hun informatie via digitale media zullen innemen, hebben de nazaten van de cultuurmarxisten via hun alliantie met Silicon Valley de sleutels in handen om de politieke geschiedenis te herschrijven. Wie het heden beheerst, beheerst het verleden: wie het verleden beheerst, beheerst de toekomst.
Dankzij deze documentatie kunnen wij Jamesons werk teruglezen. Wat dit erg interessant maakt, is dat hij spreekt van de “anticommunistische terreur”, die volgens hem radicale linksen tot zwijgen heeft gedwongen. Hij stelt echter dat nu de socialistische revoluties van Cuba, China en Vietnam langzaam uit het publieke geheugen verdwijnen, ook de herinneringen verdampen aan de gruwelijkheden van dergelijke revoluties. Het radicaallinkse geluid zal sterker worden, terwijl het anticommunisme moeilijker de publieke opinie zal kunnen bespelen. Op het einde van het vorige stuk concludeerden wij dat socialisme onder Amerikaanse jongeren populairder is dan ooit.
Jameson beschrijft senator McCarthy als zijn ideologische vijand; hij bespreekt de vakbonden en de counterculture en volhardt in zijn overtuiging dat het marxisme de enige weg is om de tegenstellingen van de jaren zeventig te duiden. Het lijkt erop dat het marxisme de strijd om de vakbonden in de VS heeft verloren van het “liberale kapitaal”, zo stelt hij – de arbeidersbeweging was volgens vele linkse academici “reactionair geworden”. Dit betekent zoveel als dat de arbeiders vasthielden aan huiselijke tradities en traditionele rolpatronen. Zij bleven van hun vaderland houden en waren kortom onvoldoende in tune met de counterculture.
The New Left zag zichzelf als intellectuele voorhoede van de radicale beweging op marxistische leest: hun vijandbeeld projecteerden zij op de burgerlijk-patriottische klasse en zij zagen de arbeiders als eigen stoottroepen. Nu de arbeiders afhaakten moesten er nieuwe groepen marginalen worden geworven om de stoottroepen te vervangen. Ziehier de unholy alliance tussen linkse activisten en de postmoderne academici, wiens theorieën over ‘neokolonialisme’ en ‘oriëntalisme’ plots gretig aftrek vonden. Dit bondgenootschap werd gaandeweg uitgebreid met democratische politici, de milieulobby en recente groepen zoals Black Lives Matter. Zelfs de pedofielen waren een tijdje welkom.
Dit schetst de academische-politieke achtergrond van Jamesons uiteenzetting. Hij ziet zichzelf als marxist van de oude stempel en in zijn uiteenzetting blijkt dat hij toch worstelt met de cultuurstrijd. Jameson wil feministen en andere radicale groepen graag bij het academische marxisme betrekken, maar is nog niet klaar om het idee van de economische klassenstrijd los te laten.
Het Groene Amsterdammer cultuurtje met typische exponenten als Thijs Kleinpaste, is feitelijk de ultieme eindontwikkeling van Jamesons essay. Deze lieden verdienen geld met cultureel-journalistieke stukjes in progressief-georiënteerde bladen: ze associëren zich met een linksliberaal milieu en profileren zich als winnaars van de globalisering. Zodoende hebben ze er weinig belang bij om te rapporteren over de economische klassenbelangen van degenen die juist lijden onder de globalisering.
Ondertussen maken de multinationals deals met de EU-elite: subsidies voor groene energie, genderneutrale toiletten op elk kantoor en het uitfilteren van kwetsende commentaren op sociale media. Niet iets waar de linkse stemmer van de werkende klasse wat aan heeft: de groep waar het Jameson om te beginnen om te doen was, wordt nu totaal verwaarloosd door deze unholy alliance van ambtenaren, linkse lobbygroepen en het grootkapitaal. In Nederland zijn bewegingen als FvD en PVV de laatste tegenkracht tegen deze alliantie – op het maatschappelijk middenveld schitteren zij echter in afwezigheid. Zo effectief is de ‘lange mars door de instituties’ dus geweest. Waar zijn de burgemeesters, de tijdschriftredacties, de museumdirecteuren en topambtenaren van deze partijen?
Onthoud: “Wij beleven een Renaissance van het marxisme voor een nieuwe generatie”, aldus Annie Romein in 1971 – haal dit aan wanneer iemand cultuurmarxisme wil afdoen als iets dat nooit invloed had. De ironische conclusie is dat Jamesons project meer effect sorteerde dan hij destijds durfde te hopen. De uitkomst is alleen anders dan hij had verwacht.