Opinie

Permanente zomertijd is wél beter dan permanente wintertijd

06-11-2018 15:30

Zomertijd en wintertijd zijn een politiek thema geworden sinds de EU zich ermee bemoeid. Het jaarlijks terugdraaien en vooruitdraaien van de klok zou medisch gezien dermate belastend zijn, dat de EU stelt dat ieder land moet kiezen voor een permanente zomertijd of een permanente wintertijd. Ondanks de talloze krantenberichten de afgelopen maanden, die vertellen hoe schadelijk juist dat halfjaarlijkse verzetten van de klok is, heeft slaapexpert Ysbrand van der Werf toch een voorkeur voor de status quo boven een permanente zomertijd. Wat ik daaruit afleidt is dat het verzetten van de tijd blijkbaar niet zo schadelijk is als wordt beweerd. Toch deel ik Van der Werfs voorkeur voor een permanente wintertijd niet. Ik ben juist voor een permanente zomertijd. De korte uitleg is omdat ik denk dat mensen wel raad weten met dat extra uurtje voordat het donker wordt, zowel in de zomer als in de winter.

Elk voorjaar weer ben ik verheugd als de zomertijd begint, omdat het dan in de avond een uur langer licht is. In de herfst ben ik licht in mineur als de wintertijd begint en het ineens een uur eerder donker wordt. Van dat uur in de ochtend dat het korter respectievelijk langer licht is, merk ik op die momenten weinig. Maar ook als de dagen op zijn korst zijn, ervaar ik de wintertijd allesbehalve als een zegen. Niet alleen wordt het dan om 16:30 uur al donker. Om 15:30 uur of zelfs al om 15 uur wordt het ook al gevoelig kouder. Dit omdat de laagstaande zon, zichtbaar of achter de wolken, niet meer voldoende warmte levert. Dat het in de namiddag één uur langer licht en relatief warm blijft, is onder meer aangenaam voor kinderen, die hierdoor na schooltijd nog de gelegenheid om buiten te spelen. Ook voor volwassenen die nog willen sporten of wandelen is dit heel fijn. Mijn inschatting is dit uurtje extra voordat de zon ondergaat een nuttigere en aangenamere besteding vindt, dan een extra uur in de ochtend.

De evenaar is de natte droom van slaapexpert Van der Werf.

Omdat Duitsland ten oosten van Nederland ligt, gaat de zon er eerder op dan in Nederland. Een permanente zomertijd is voor Duitsers daarom minder ingrijpend. De invloed van een permanente zomertijd wordt ook minder ingrijpend naarmate je meer naar het zuiden gaat. Dit omdat de dagen in de winter daar langer zijn, en dus ook vroeger beginnen. Landen ten zuiden van Duitsland zoals Zwitserland Oostenrijk en Italië, zullen dus nog beter uit de voeten kunnen met een permanente zomertijd dan Duitsland. Inmiddels heeft het zuidelijke maar ook westelijke Marokko al gekozen voor een permanente zomertijd. Ook in Spanje bestaat een voorkeur voor een permanente zomertijd. Als nu ook Frankrijk kiest voor een permanente zomertijd, dan zullen de Benelux-landen, die besloten hebben dezelfde keuze te maken, dat ook wel doen. Zij grenzen immers aan Frankrijk en Duitsland. De kans dat de permanente zomertijd er komt is dus groot, als de verandering van de status quo tenminste doorgaat.

Onlangs (donderdag 1 november) gaf de in de inleiding reeds genoemde slaapexpert Ysbrand van der Werf een lezing in Maastricht. Als woordvoerder voor zowel de NSWO (Nederlandse vereniging voor Slaap- en Waakonderzoek) als de SVNL (Slaapgeneeskunde Vereniging Nederland) is hij de belangrijkste pleitbezorger voor een permanente wintertijd. Hij heeft zijn verhaal kunnen spuien voor radio en televisie. Ook Arjen Lubach baseert zich in Zondag Met Lubach op zijn verhaal. Kwalijk is dat daarbij voorstanders van een permanente zomertijd steeds opnieuw worden weggezet als mensen die zomertijd associëren met meer zomer, als tokkies dus, die niet begrijpen wat zomertijd en wintertijd inhouden. De lezing in Maastricht was voor mij een mooie gelegenheid Van der Werf eens een serieus argument voor de zomertijd voor te leggen – een argument overigens dat ik hem nooit heb horen noemen – en dat ik ook elders niet ben tegengekomen: een origineel argument van mijn hand dus.

Maar nu eerst de argumentatie van Van der Werf om voor een permanente wintertijd te pleiten. Van der Werf meent dat het goed is om elke dag (ook in het weekend) dezelfde tijd op te staan. Ook zegt hij dat onze biologische klok een dagritme van iets langer dan 24 uur heeft, en dat die klok elke ochtend weer met daglicht wordt bijgesteld. Probleem in de winter is dat er nog geen daglicht is als we wakker worden, en de biologische klok dus niet of niet goed wordt bijgesteld. In het geval van een permanente zomertijd duurt die periode dat we vóór zonsopgang opstaan langer. Van der Werf is bezorgd dat daardoor het dag- en waakritme, en daarmee de slaap, verstoord. En als het gaat om slaapstoornissen, dan weet Van de Werf een hele lijst van mogelijke nadelige effecten op te sommen. Nu ben ikzelf overtuigd van de noodzaak van een goede slaap. Vraag is echter of en in hoeverre die slaapstoornissen optreden door een permanente zomertijd, en als zulke slaapstoornissen dan toch optreden, of die niet op een andere wijze dan een permanente wintertijd eenvoudig te verhelpen zijn.

Wat ik Van der Werf tijdens zijn lezing in Maastricht heb voorgelegd, is een enorm grootschalige gedragsverandering afgelopen eeuw: sinds de opkomst van elektrisch licht gaan mensen niet meer met de kippen op stok. Vóór de 20ste eeuw, was het heel normaal dat mensen om 20 of 21 uur gingen slapen. Nu is dat opgeschoven naar 23 à 24 uur, of zelfs nog later. Het gevolg daarvan is dat mensen gemiddeld ook later opstaan dan vroeger. Uitgaande van 8 uur slaap, staan we nu gemiddeld om 7 à 8 uur in de ochtend op, terwijl dat vóór de opkomst van elektrisch licht 4 à 5 uur in de ochtend was. Dat betekent dat mensen in vroeger tijden in de winter opstonden ruim voordat de zon opkwam. Ook hún biologische klok werd dus in de winter niet gecorrigeerd door daglicht.

Toen ik dit verhaal aan Van der Werf voorlegde, stelde hij dat wij mensen eigenlijk ook niet gemaakt zijn voor deze contreien, maar eerder voor streken rond de evenaar. Rond de evenaar is het zo dat er geen zomer en winter bestaat, en dat dagen en nachten het hele jaar door even lang duren, namelijk 12 uur. Dat betekent ook dat het hele jaar door de zon om dezelfde tijd opkomt. Aan beide premissen van Van der Werf – dat mensen altijd op dezelfde tijd opstaan, en dat daglicht dan de biologische klok bijstelt – wordt enkel rond de evenaar voldaan. De evenaar is zogezegd de natte droom van slaapexpert Van der Werf.

Dat de mens gevormd is door omstandigheden rond de evenaar, past in de evolutionaire theorie dat de mensheid een lange voorgeschiedenis in Afrika kent. Die theorie wil ik best aannemen. Hier in Nederland leven we nu eenmaal niet onder de omstandigheden waaronder we als mens gevormd zijn. Er bestaat noodzakelijkerwijs een discrepantie tussen hoe we zijn, en hoe we leven. In Nederland bestaat er jaarlijks een verschil van maar liefst viereneenhalf uur met betrekking tot het tijdstip waarop de zon opgaat. Probleem is bovendien dat het in de winter gewoon te kort licht is. Bij 16 uur waaktoestand, leven we ten hoogste 7 uur en drie kwartier bij daglicht, en dus 8 uur en één kwartier in het donker. Meer dan de helft van de waaktijd brengen we in de winter dus in het donker door. In Scandinavië liggen die verhoudingen aanzienlijk nog schever.

Wat wél het hele jaar door hetzelfde blijft is de hoogste stand van de zon. Van der Werf, en ook Lubach beroepen zich erop dat het “natuurlijk” is dat het om 12 uur midden op de dag is, en de zon dan op zijn hoogste punt dient te staan. Met onze Midden-Europese Tijd wijken we bij zomertijd 40 minuten en bij wintertijd zelfs 1 uur en 40 minuten van deze norm af. Voor boeren die om 4 uur in de ochtend opstaan en om 20 uur in de avond gaan slapen ligt 12 uur in de middag inderdaad midden op de dag. Omdat we heden ten dage echter pas 3 à 4 uur later opstaan en naar bed gaan, ligt het midden van de waaktijd voor ons om 15 à 16 uur. Je zou kunnen zeggen dat die aanpassing van 1 uur en 40 minuten eigenlijk te weinig is. Zover wil ik niet gaan. Wél trek ik daaruit de conclusie dat een permanente zomertijd een alleszins redelijk compromis is, waar de meeste mensen prima mee uit de voeten kunnen.

En mensen die dan om de een of andere reden toch moeite hebben met het bijstellen van hun biologische klok, of die deze, hoe dan ook, willen optimaliseren, zij kunnen een daglichtlamp op hun nachtkastje plaatsen, om deze via een tijdschakelaar steeds om dezelfde tijd in de ochtend te laten oplichten: precies zoals in de tropen, precies zoals Van der Werf het wil.

Meer lezen van Paul Hekkens.