Burgemeester Femke Halsema van Amsterdam zegt dat alle nationale wetten ‘vanzelfsprekend’ ook gelden in de hoofdstad. Maar het boerkaverbod krijgt geen prioriteit in de handhaving. Ze zei dat in antwoord op vragen van de hoofdstedelijke VVD. Halsema wijst erop dat de stad kampt met problemen die meer aandacht behoeven: georganiseerde misdaad, de bedreiging van journalisten, handgranaten die bij winkels worden neergelegd.
“De indruk is ontstaan dat Amsterdam en Den Haag tegenover elkaar staan. Dat is een misverstand. Amsterdam is een stad waar de wet geldt”, aldus Halsema. “Dit ambt brengt een nieuwe verantwoordelijkheid. Mijn principiële moeite met deze wet is niet weg, maar dat doet niet ter zake. Mijn argument is: de wet geldt.”
De burgemeester verklaarde vorige week dat ze geen prioriteit gaat geven aan het handhaven van het verbod op gezichtsbedekkende kleding, omdat ze gezien de schaarste aan politiemensen aan andere zaken voorrang wil geven. Dat herhaalde ze woensdag en zei erbij: “Dat is niet alleen mijn uitgangspunt, maar ook dat van de driehoek” (Openbaar Ministerie, politie en burgemeester). “Ziekenhuizen en universiteiten zeggen niet de politie te zullen bellen, het GVB gaat geen mensen uit de tram halen. Dat ondersteunt onze prioriteitsstelling”, aldus Halsema.
Haar opmerkingen kwamen haar vorige week op veel kritiek te staan. Zo zei staatssecretaris van Binnenlandse Zaken Raymond Knops (CDA) dat het gaat om naleving van de wet en dat het ‘niet aan de burgemeester is om daar een eigenstandige mening over te hebben’. Bijval kreeg Halsema van haar collega’s uit Rotterdam en Utrecht, die zeiden dat de naleving van het boerkaverbod ook in hun stad geen prioriteit zal krijgen.
De wet voorziet in een verbod op het dragen van gezichtsbedekkende kleding in de openbare ruimte (scholen, openbaar vervoer, zorginstellingen en overheidsgebouwen). Het kabinet wil de wet op 1 juli laten ingaan.
ANP