In de geschiedenis zijn er tal van voorbeelden waarbij het slecht met mensen afliep als ze er afwijkende ideeën op nahielden. Velen van hen eindigden als Jeanne d’Arc, Michael Servet en Giordano Bruno. Gebrandmerkt als ketter of heks, op de brandstapel. Wie dacht dat dergelijke praktijken verleden tijd zijn komt bedrogen uit. Het klimaatdebat kent, op de brandstapel na, sterke overeenkomsten.
Degenen die zich kritisch uitlaten over de haalbaarheid en het sociale karakter, of beter gezegd asociale karakter, van het Klimaatakkoord tracht men te demoniseren. Maar zou het kunnen dat de omschrijving ‘klimaatreligie’ aardig raakt aan de werkelijkheid aangezien klimaatakkoordaanhangers bereid zijn tot verkettering van de andersdenkende?
Het woord ‘klimaatreligie’ beschrijft een algemeen heersend geloof over klimaatverandering. Deze gelovigen zijn ervan overtuigd dat de aarde opwarmt en dat de mens daar debet aan is. De klimaataanhanger danwel gelovige eigent zich het recht toe om de criticus persoonlijk aan te vallen. De andersdenkenden zijn voor hen klimaatontkenners, conservatieve olielobbyisten, Baudet-aanhangers en (extreem-)rechtse overconsumptieve milieuvervuilende types. Zelfs vergelijkingen met de Holocaust worden niet geschuwd. De wordt weggehoond met opmerkingen als ‘dat valt me van je tegen’, ‘met jou valt niet te praten want je wil je gelijk halen’, ‘onvoldoende deskundig’ en ‘niet ingelezen’.
Als dat allemaal niet helpt, worden alle middelen ingezet om een eerlijk open klimaatdebat in de kiem te smoren: pesterijen, demotie, ontslag, blokkades en ‘onder de gordel’ treiterijen op social media. Schaamteloos wordt gebruik gemaakt van smaad en laster, karaktermoord op de zeer vaak goed bedoelende inhoudelijk deskundige criticus.
Zo wordt alle ruimte voor elke vorm van rationeel en open debat ontnomen. Onderzoeken waaruit zou blijken dat bepaalde critici betaald worden door de olielobby worden veralgemeniseerd naar alle critici. Dat ook de duurzame economie zijn lobbyisten kent wordt als onzin afgedaan.
Als degenen die op ideologische wijze antropogene klimaatverandering en het Klimaatakkoord verdedigen, koste wat het kost critici de mond snoeren zonder enige ruimte voor inhoudelijke discussi begint het sterk religieuze trekken te krijgen. Het woord ‘klimaatreligie’ is dan niet zo misplaatst.
Critici wordt voor de voeten geworpen dat ze alles alleen maar afschieten, zonder met alternatieven te komen. Dat terwijl critici wel degelijk, vaak goed onderbouwde, alternatieven aandragen. Daarbij gaan ze meestal uit van de stand der techniek. Waar de techniek minder ruimte laat voor een duidelijke stellingname, wordt door de criticus geadviseerd voor meer onafhankelijk onderzoek en in de tussentijd het gebruik maken van bestaande technieken die het minste bijdragen aan CO2-uitstoot. Feitelijk oplossingen die het minste risico lopen tot sociaal-maatschappelijke ontwrichting door vergroting van de verschillen tussen arm en rijk.
Juist de critici tonen zich optimistisch. Zij geloven in oplossingen die voor iedereen sociaal én betaalbaar zijn. Zij willen de kennis verspreiden die mensen laat zien dat juist een duurzame wereld niet duur hoeft te zijn. Dat die wereld voor iedereen eerlijke kansen biedt, zowel hier nu als later.
De meeste critici ontkennen het klimaat niet, maar streven naar een échte duurzame samenleving door middel van betaalbare en voor iedereen sociale keuzes. Met een energievoorziening die naast duurzaam ook een zo minstens betrouwbare energieleveringsgarantie kent als olie en gas.
Waarom eigenlijk die angst voor de klimaatcritici? Of zou het toch maar zo kunnen zijn dat de klimaatcriticus dichterbij de waarheid zit dan de klimaatgelovige wil doen geloven en dat deze laatste gewoonweg bang is dat zijn verdienmodel straks verdwijnt?