Ooit was de politiek vrij eenvoudig, ‘rechts’ was voor de rijken en ‘links’ was voor het volk. Tegenwoordig is dat ingewikkelder geworden, nu er rechtse politici zijn die zeggen op te komen voor de belangen van gewone mensen en er linkse politici zijn die klinken als een mensenvreemde elite. Hier moest ik aan denken toen ik in maart de Amsterdamse beleidsbrief van GroenLinks-wethouder Rutger Groot Wassink zag, met zijn plannen voor vernieuwing van de lokale democratie. Dit kreeg de bevolking van onze hoofdstad door GroenLinks voorgeschoteld:
– We maken ‘de afweging welke manier van participatie, cocreatie of challanging mogelijk is.’
– Er komt een ‘paradigmawisseling’ voor een ‘inclusieve participatie.’
– Er komt ook een ‘makende aanpak’ waarin we ‘ervaringen ophalen’.
– We ‘experimenteren met flexibele cocreatieplekken.’
– ‘Bevrijde ruimtes’ gaan fungeren ‘als katalysator voor het gezamenlijk in eigen hand nemen van de vormgeving van een betere toekomst.’
– Er wordt een ‘municipalistisch narratief’ ontwikkeld.
– ‘Cocreatie kan niet alleen.’
GroenLinks was ooit een voorstander van het referendum, een vorm van democratie waarbij burgers het bestuur direct kunnen corrigeren. De partij nam zelfs het initiatief tot een referendumwet, samen met PvdA en D66. Maar na de ervaringen met het eerste referendum namen deze partijen afstand van hun eigen voorstel. Dat leidde in september 2017 tot de hoogst opmerkelijke situatie dat ik als SP-Kamerlid in de Tweede Kamer een referendumwet verdedigde van GroenLinks, PvdA en D66, maar deze oorspronkelijke indieners toen tegen hun voorstel stemden.
Tijdens dit vreemde debat verklaarde de woordvoerder van GroenLinks dat deze partij met alternatieven zou komen voor het referendum. Wat dit alternatief was bleef voor mij lang onduidelijk, tot ik in maart de brief zag van de GroenLinks-wethouder in Amsterdam. Deze voorstellen sluiten aan bij wat wel de ‘deliberatieve’ democratie wordt genoemd – van ‘delibereren’, ofwel praten. GroenLinks deed ook voorstellen voor een ‘participatory budgetting’, voor een ‘flexibel aanjaagbudget’ en voor ‘placemakers’. De partij zet zich ook in voor een ‘burgerlobby’.
GroenLinks ziet dit soort voorstellen voor een ‘praatdemocratie’ ook als een oplossing voor het afnemende vertrouwen van mensen in de democratie. Ze wil daarmee aansluiten bij de analyse van de staatscommissie onder leiding van Johan Remkes, die de noodklok luidde en stelde dat grote groepen mensen zich steeds minder vertegenwoordigd voelen in de huidige politiek. Vooral mensen met een lagere opleiding en een lager inkomen menen steeds vaker dat het parlement er niet meer is voor hen. In armere buurten is de opkomst bij verkiezingen vaak erg laag.
De mate van vertrouwen van mensen in de democratie verschilt erg per partij. SP-kiezers hebben weinig vertrouwen in de vertegenwoordigende democratie, zo bleek uit een opinieonderzoek van Peter Kanne. Slechts 24 procent van deze kiezers zegt zich vertegenwoordigd te voelen door de landelijke politiek. Ook veel kiezers van PVV, 50Plus, Forum voor Democratie en Partij voor de Dieren hebben maar weinig vertrouwen. Kiezers van GroenLinks, PvdA en vooral D66 voelen zich echter veel beter vertegenwoordigd door de huidige politiek.
Plannen kabinet mbt democratie nauwelijks bekend en lauw ontvangen.
Lager opgeleiden en kiezers PVV, 50+ en FvD voelen zich slecht vertegenwoordigd In de politiek en willen directe democratie. @IenOResearch https://t.co/e6bl61KDW0 pic.twitter.com/UMgs4TVbwH— Peter Kanne (@PeterKanne1) July 12, 2019
Ook het vertrouwen van mensen in het referendum blijkt erg partijgebonden. Van de SP-kiezers is volgens het onderzoek van Peter Kanne 88 procent voorstander van het referendum. Ook Forum voor Democratie, 50Plus, PVV en Partij voor de Dieren scoren hier erg hoog. Bij partijen als GroenLinks en D66 is nog maar minder dan de helft van de kiezers enthousiast over het referendum, deze ‘progressieve’ partijen scoren niet veel hoger dan VVD, CDA en ChristenUnie. Van alle kiezers is echter nog altijd 62 procent voorstander van het bindend referendum.
Dit opinieonderzoek sluit goed aan bij de analyse van de staatscommissie van Remkes, die eveneens een groeiende tweedeling ziet tussen een groep mensen die alle vertrouwen heeft in de democratie en ook gemakkelijk toegang weet te krijgen tot de politiek en tot allerlei voorzieningen en een groep mensen die het vertrouwen in onze democratie juist is verloren, niet meer mee kan doen en zelfs niet meer bereid is om te gaan stemmen. De staatscommissie noemt echter vooral het bindend referendum als beste manier om het vertrouwen van mensen te helpen herstellen.
De reactie van de regering op de voorstellen van de staatscommissie is best hoopgevend, minister Ollongren sluit in de toekomst een bindend referendum niet uit. De minister zegt eerst een discussie te willen starten. Maar dat is niet nodig, omdat we al een dik rapport hebben van de staatscommissie. De minister zegt ook te willen wachten met een wetsvoorstel tot een volgend kabinet. Maar dat is evenmin nodig, omdat ik in januari al een nieuw wetsvoorstel voor een bindend referendum heb ingediend. Deze wet zouden we na het reces direct kunnen behandelen.
De huidige discussies over de deliberatieve democratie zijn voor GroenLinks, PvdA en D66 een alternatief voor de invoering van het referendum. Een probleem is echter dat deze vorm van praatdemocratie weliswaar goed aansluit bij hun eigen achterban die al veel vertrouwen heeft in de democratie, maar niet bij die groepen die zich nu slecht vertegenwoordigd voelen in de politiek. Die mensen zitten niet te wachten op ‘codesign’, ‘walking meetings’ of ‘netwerkgesprekken’, maar willen wel ‘nee’ kunnen zeggen als de politiek dingen doet die zij écht niet willen.
De deliberatieve democratie lijkt vooral een speeltje te worden voor mensen die al prima voor zichzelf kunnen zorgen. Maar als deze mondige burgers van de politiek nóg meer aandacht en nóg meer ondersteuning krijgen, wordt de democratische kloof alleen groter. In de ‘kletsdemocratie’ van GroenLinks hebben mensen weinig te vertellen, daarvoor zijn de voorstellen veel te elitair en veel te weinig gericht op gewone mensen. Vooral een bindend referendum zal mensen meer kunnen betrekken bij de politiek. De wet ligt in de Kamer, daar wil ik graag over praten.
Ronald van Raak schreef eerder over de lange discussie over het referendum.