Een groep van zestig wetenschappers heeft maandag in een brief aan het kabinet zorgen geuit over de inzet van apps bij de bestrijding van het coronavirus. “Het gebruik van de apps mag onze fundamentele rechten en vrijheden niet aantasten”, stellen zij in de brief.
Zorgminister Hugo de Jonge kondigde op 7 april aan dat het kabinet onderzoekt hoe nieuwe technologie het testbeleid omtrent het coronavirus kan ondersteunen. Een van de twee apps die het kabinet wil inzetten geeft een seintje als iemand in de buurt is geweest van een met corona besmet persoon. Die wordt dan opgeroepen uit voorzorg thuis te blijven en via een tweede app contact te houden met een dokter. Deze apps kunnen daardoor het contactonderzoek van de GGD’s overnemen.
“De inzet van tracking- en tracingapps en gezondheidsapps is zeer ingrijpend. Belangrijk is daarom dat kritisch gekeken wordt naar het nut, de noodzaak en de effectiviteit van dergelijke apps, alsook de sociaalmaatschappelijke en juridische impact”, stellen de wetenschappers. De groep stelt dat de apps een precedent zullen scheppen voor “toekomstig gebruik van vergelijkbare invasieve technologieën”.
De wetenschappers pleiten er voor deskundigen op gebieden als recht, sociale wetenschappen en ethiek te betrekken bij het besluit de apps wel of niet te gaan gebruiken. Er moet gewaakt worden voor ineffectiviteit en onbetrouwbaarheid van de apps, omdat die in zulke gevallen voor schijnveiligheid en daarmee een groter risico op besmettingen kunnen zorgen.
ANP