Het coronadebat is gekaapt door boze witte mannen en beroepsslachtoffers. En terwijl deze elkaar de tent uitvechten op de televisie, zit de ongehoorde groep zich thuis rot te ergeren: de rechtse bruine man. Ik val buiten de boot.
Ik hoor nergens bij in dit debat, maar ook écht nergens. Mijn moeder is een donkere vrouw en katholiek. Mijn vader is een blanke man met een joodse achtergrond. Ik voetbal met moslims, ik zit op een Surinaamse voetbalclub met een Hindoestaanse achtergrond en ik zit op een blanke school. Het enige waaraan ik mijn identiteit aan kan ontlenen is mezelf.
Natuurlijk was ik aanwezig op de Dam. Niet om te demonstreren, maar om mijn eigen belang te dienen. Ik zette tussen de witte feministen mijn Tinderprofiel op één kilometer afstand om alle chocoladeliefhebbers aan de haak te slaan. De blonde meisjes met Keniaanse kinderen op de achtergrond kregen van mij een ‘superlike’.
Tóch werd ik even vrolijk van Black Lives Matter. Op Instagram ontstond op dinsdag een hashtag #blackouttuesday. De hele dag stond Instagram zwart van de activistische meisjes die zwarte vierkantjes plaatsten als steunbetuiging. Voor mij de ideale gelegenheid om bij te houden in mijn agenda welke meisjes ik in de toekomst eens moet gaan benaderen.
Je zag op de Dam diezelfde witte feministen, die net in de abortuskliniek kleine Tyrone hadden uitgekakt, luid juichen toen Akwasi aankondigde dat hij in november zwarte mensen die gratis snoepjes uitdelen in hun gezicht gaat trappen. Ik begreep hoe dan ook al niet zo goed wat deze meisjes bij een Black Lives Matter demonstratie te zoeken hadden. Black Lives is het laatste wat deze meisjes interesseert, het gaat ze om Black Cocks.
Het is sowieso niet makkelijk in Nederland als bruine man om rechts te zijn. Persoonlijk vind ik het vooral lastig uit te leggen aan mijn moeder die hier in Nederland kwam als asielzoeker. Tja, wat moet je zeggen? “Hey mama, ik hou van je. Maar je bent niet welkom in dit land.”
Als je een rechtse bruin man bent krijg je ook hele domme vragen van je omgeving. Bijvoorbeeld: “Jonathan, ben jij racistisch?” Tja, wat zeg je dan? Na lang nadenken zei ik maar: “Niet echt, maar ik heb sinds corona wel een hekel aan Chinezen.”
Van sommige opmerkingen word je ook een beetje cynisch. De aanhang van Sylvana Simons heeft er een handje van om rechtse bruinen mannen ‘rassenverraders’ te noemen – zonder door te hebben dat zij degenen zijn die onderscheid maken. Ze lenen dan woorden uit Amerika, zoals ‘Coon‘ of ‘Uncle Tom‘. De Nederlandse versie blijft de chocoladereep ‘Bounty‘ — zwart van buiten, wit van binnen. Ik zeg liever ‘goed geïntegreerd’.
Als we langer doorgaan met het focussen op onze kleuren zal het gaan escaleren. Een ware rassenoorlog met een nieuwe apartheid tot het gevolg. De zwarten zullen hun eigen busvervoer regelen, de witten ook. En je raadt het al: ik zit bij beide bussen achterin.