De gemeenteraad van Amsterdam debatteert woensdag over ‘diversiteit en antidiscriminatiebeleid’. Uiteraard hoort daar een sloot ingediende moties bij (Alles vanaf punt 34). Daar zitten enkele opmerkelijke gezamenlijke voorstellen van DENK (oppositie) en GroenLinks (coalitie) bij. Zo pleiten Mourad Taimounti en Simion Blom samen voor ‘werkstrafplaatsen gericht op racisme en discriminatie’ en gratis naamsverandering voor nakomelingen slaven. En een tegenvaller: Amsterdam gaat niet over de naamgeving van de Coentunnel.
Het duo wil dat de gemeente er bij het Openbaar Ministerie (OM) op aandringt om ‘werkstrafplaatsen te creëren die specifiek ingericht zijn voor (contact)taakstraffen, waarbij de dader een leertraject over racisme en discriminatie ingaat gevolgd door een werkstraf waarin de dader in rechtstreeks contact komt met slachtoffers van racisme en/of discriminatie’.
Dan: volgens het tweetal zijn er veel Amsterdammers die afstammen van slaven en schijnbaar last hebben van het ‘pijnlijke verleden’ dat in hun achternaam verankerd zit (Al geven Taimounti en Blom daar voorbeelden noch aantallen van). En dat moet dus anders. En gratis bovendien.
“De afstammelingen van tot slaafgemaakten het makkelijker te maken hun naam te wijzigen, hen desnoods bij te staan en de daarmee gepaard gaande administratieve kosten volledig te vergoeden.”
Over naamswijziging gesproken. Er speelt natuurlijk de kwestie van de Coentunnel genoemd naar VOC gouverneur-generaal Jan Pieterszoon Coen, tevens bekend als de Slager van de Banda-eilanden. DENK en GroenLinks willen een naamsverandering afdwingen maar ontdekten dat de hoofdstedelijke gemeenteraad daar (zoals wel bij meer zaken maar Amsterdam ziet zichzelf nu eenmaal als de navel van het politieke bestel) helemaal niet over gaat. Rijkswaterstaat is namelijk eigenaar van de tunnel en dus gaat het kabinet over de naamswijziging. De partijen verzoeken daarom burgemeester Femke Halsema cum suis daar werk van te maken in Den Haag.
Wordt vervolgd.
Lees ook – Amsterdamse College wil vrije dag voor Keti Koti ‘net als Koningsdag’