“Ik kan ongelijk hebben en jij gelijk en met moeite komen we misschien samen nader tot de waarheid”, schreef Karl Popper. Deze wetenschapsfilosoof is een vurig verdediger van een open samenleving. Een samenleving, waarin een individu niet wordt gezien als lid van een groep die de identiteit aan het verschil met de ander ontleent, waarin een groep zijn visie niet oplegt aan de rest van de samenleving en waarin ruimte is voor kritiek.
Ik ben zijn klassieker De open samenleving en haar vijanden gaan lezen. Niet alleen omdat zijn strijd tegen identiteitsdenken en totalitaire denkers mij aanspreekt, maar vooral omdat ik op zoek ben naar antwoorden. Ik probeer te begrijpen waarom in een land waarin vrijheid, gelijkheid en de democratische rechtsstaat fundamentele verworvenheden zijn, tribaal denken steeds meer terrein lijkt te winnen. In ons aangeharkte Nederland waarin elke vierkante meter is uitgedacht, worden ook de bewoners keurig opgeruimd in hokjes en houdt iedereen zich steeds steviger vast aan zijn eigen gelijk.
Wie vandaag een held is, kan morgen ‘lijden aan het deugvirus’, zoals iemand op Twitter zei. Het overkwam zelfs IC-arts Diederik Gommers – geweldenaar – aan tafel bij OP1 afgelopen zondag. Wilfred Genee was te gast om te praten over de uitspraken van Johan Derksen over Akwasi in Veronica Inside en de rel die volgde. Gommers vond dat Derksen zijn excuses zou moeten aanbieden:
“Het gaat niet meer om de intentie. We durven nu tegen elkaar te zeggen dat je het gewoon niet meer zegt, dat dit soort dingen gewoon niet meer kunnen. Dit valt gewoon niet goed te praten. Johan had gewoon sorry moeten zeggen.”
Twitter, onze nationale uitlaatklep, ging los. Je kunt het met Gommers oneens zijn, maar het kaltstellen zoals dat gebeurt op sociale media is verontrustend. Een paar dagen later schoof Gommers weer aan bij OP1 en vond men hem weer een held. Zolang hij maar praat over de zorg en zijn mond houdt over racisme tonen de toetsenstrijders genade.
In dezelfde uitzending sprak ik me uit over de onvrijheid die het ‘morele geweten van Nederland’ ons oplegt; over de cancelcultuur die daaruit voortkomt en het ontbreken van een gezonde debatcultuur. Ik stelde voor om uit te zoomen en niet te blijven hangen in wat Genee heeft gedaan en wat Derksen heeft gezegd. Dat ik zijn uitspraak over Akwasi ‘eigenlijk wel grappig vond’, betekent niet dat ik ‘team Derksen’ ben of een ‘racist’, zoals zij die uit hun digitale holen komen gekropen zodra de klok vermeend racisme slaat, zich haasten te roepen. Het betekent dat ik begreep dat Derksen daar een grap poogde te maken en het niet racistisch bedoelde. Wanneer de intentie niet is om te kwetsen, heeft de ander nog steeds het recht om te zeggen dit als racistisch te ervaren. Natuurlijk kunnen en mogen mensen aanstoot nemen aan de uitspraken van Derksen. Maar iemand direct en zonder overtuigend bewijs labelen als racist, terwijl die persoon dat ook nog eens weerspreekt, trivialiseert racisme, wat verwerpelijk is, polariseert en vergiftigt het debat. En levert zeker geen bijdrage aan het effectief bestrijden van racisme.
Waarom ik dit onderscheid wil maken? Omdat ik zelf regelmatig te maken heb gehad met deze valselijke beschuldiging, wanneer ik bijvoorbeeld sprak over de taboes binnen de islamitische gemeenschap. (Kritiek op een religie is geen racisme.) Fragment uit mijn chatgeschiedenis in de afgelopen dagen:
“Ik ben helemaal niet voor Zwarte Piet.”
“Jawel, je bent een racist! Dus je liegt!”
Het is een malicieus frame, vaak van mensen die mijn werk kennen en zich wel degelijk bewust zijn van waar ik sta: in het midden. Sociaal-democraat, groot voorstander van secularisme, voor de vrijheid van meningsuiting waarin de kritische rede voorrang heeft op moraal, vrijheid voor ieder individu zolang deze de vrijheid van een ander niet schaadt.
Grappen over Turken en moslims hoor ik al mijn hele leven. Sterker nog, ik maak ze ook zelf, zoals velen binnen de gemeenschap. Ik kan ermee leven. En zo niet dan eis ik geen excuses. Dat is zinloos want een opmerking wordt er niet minder racistisch, seksistisch, homofoob door. Net zoals een pijnlijke geschiedenis niet verdwijnt door die te verwijderen, te schrappen, te bekladden. Ik wantrouw ook de oprechtheid ervan. Men is bang om weggezet te worden als racist. Racismeshaming heet dat. Angst voor imagoschade, verkocht als fatsoen.
De vrijheid van het woord weegt zwaarder dan het recht om nooit iets te horen dat je ‘niet leuk’ vindt. Anders is het als het gaat over officiële excuses van de regering voor de rol die Nederland heeft gespeeld in het slavernijverleden. Roepen dat racisme bestreden moet worden, maar de grens trekken bij het risico juridisch aansprakelijk te worden gesteld is politiek voor de bühne.
We lijken ons liever te laten afleiden door wie ‘goed’ is en wie ‘fout’ waarmee we de echte problemen ondermijnen. Derksen wordt veel belangrijker gemaakt dan hij is. Dat Genee zo buitenproportioneel wordt verguisd om zijn zijn rol als host in de bewuste uitzending- die werd vertaald als verraad – is bizar. De ophef doet bijna theatraal aan. Wat ik zag bij hem was ongemak en een worsteling met het aannemen van de juiste houding. Niet zo gek wanneer je na zeventien jaar gevoelige en voor veel mensen kwetsende uitspraken over homo’s, transgenders, Marokkanen, vrouwen, opeens een speciaal tribunaal moet houden in je eigen programma onder druk van een boycot-oproep en wordt geboycot door voetballers. Nooit eerder gebeurd.
Hij wordt NSB’er genoemd, vertelde Genee in de uitzending. Dat woord gebruikte ik even later over Arie Boomsma, die adverteerders opriep VI te boycotten. ‘Dat is pas NSB-gedrag’. Daarmee maakte ik me schuldig aan precies datgene waar ik een hekel aan heb: op de man spelen, en (ja, eens) aan het ondoordacht gebruiken van deze term. Bovendien was het onprofessioneel, omdat Boomsma niet aan tafel zat om zich te verdedigen. Ik heb het ook snel teruggenomen. Arie Boomsma, die mij naderhand benaderde – sterk – nam het overigens een stuk sportiever op dan enkele factfree twitterende’‘taalibans’ (geleend van Henny Stoel).
Ophef over de uitspraken die in VI worden gedaan is niet nieuw. Dit wel. En dit is waar wat mij betreft de grens moet worden getrokken. Daarom sprak ik me uit: waar het oproepen tot een boycot begint, eindigt het vrije woord. Dit geldt ook voor framen, demoniseren, no-platformen, bedreigen, intimideren en oproepen tot geweld.
Ik heb het aan den lijve ervaren toen ik bij De Nieuwe Maan werkte. Intimidatie door regressief linkse vertegenwoordigers van de identiteitspolitiek, oproepen tot een boycot door vertegenwoordigers van de islamitische gemeenschap, inhoudelijk invloed willen uitoefenen op de redactie door politici. Diversiteit geldt blijkbaar alleen voor huidskleur, niet voor meningen.
Ik kreeg er een kant van Nederland te zien die me beangstigt. Een waarin een totalitaire mentaliteit, door velen niet herkend, als de spreekwoordelijke kikker in langzaam kokend water de ruimte krijgt te groeien.
Het vrije woord is een groot goed. Voor mij is het belang ervan door mijn werk als journalist door de jaren heen uitgegroeid tot een diepgevoelde verantwoordelijkheid, een plicht, die ik zal dragen, verdedigen, en waar ik altijd voor zal blijven strijden. In Turkije, waar mijn ouders vandaan komen en waar ik jarenlang heb gewerkt, zag ik moedige mensen hun leven riskeren om hun vrijheid en die van anderen te beschermen. Voor mijn ogen werd een vrouw neergeknuppeld, omdat ze zich uitsprak voor de rechten van minderheden. Nu nog hoor ik haar botten breken. Voor Vrij Nederland en BNNVARA maakte ik interviews en documentaires over journalisten die ervoor strijden vrijuit te mogen schrijven, spreken en denken. Ze werden verraden, ontslagen, geslagen, bedreigd. Vrijdenkers die leven op de vlucht. Een van mijn collega’s in Istanbul, de Turks-Armeense journalist Hrant Dink schreef en sprak van een genocide op Armeniërs. Hij riep daarmee de haat van conservatieve nationalisten over zich af. Hij was een ‘landverrader’, een ‘racist’. Dink moest boeten. Ze hielden woord. Hrant Dink werd vermoord. Hij werd 53 jaar. Kort voor zijn dood zei hij: “Nooit bang zijn, Fidan. Kom altijd op voor het vrije woord.”
Een andere collega, Mustafa Hos, oud-hoofdredacteur van een commerciële nieuwszender, vertelde wat het opleggen van (zelf)censuur met je doet. Hij had geweigerd en stond van de ene op de andere dag op straat. “Het is alsof je letterlijk van een berg afrolt en niet meer bestaat. Niemand kijkt meer naar je om, je bent in één keer weg. De anderen zeggen er niets van omdat ze bang zijn dat het hun ook overkomt.” Ik kan de woorden van Dink en Hos niet vaak genoeg herhalen.
Het is ook om deze reden dat ik tegen Wilfred Genee zei: “Waarom laten jullie je onder druk zetten?” Een retorische vraag. Een aanklacht tegen de grote publieke druk die je tegen de muur zet. Ik weet hoe heftig het voelt om hardnekkig voor ‘verrader’ uitgemaakt te worden.
De bewuste uitzending van VI vond ik spannend om naar te kijken, omdat het oprecht was, ongepolijst zonder strak draaiboek, en op microniveau liet zien wat er nu speelt in ons land. Het raakte me. Ik heb het ze nog niet nagedaan. Maar de manier waarop de uitzending, afgedwongen, tot stand kwam, vind ik eng. Bovendien roep je met het benadrukken van schuldgevoel over het morele falen, slechts weerstand op. Ik vraag me oprecht af of iemand echt gelooft dat boetedoening leidt tot zelfreflectie en inkeer. (Ik ben totaal gefascineerd door de bereidheid tot collectieve zelfgeseling in dit land. Kan het worden toegeschreven aan de calvinistisch dogmatiek?) Ook de vorm – focus op details en personen – waarmee men dit denkt te bereiken, is onbegrijpelijk. Door de focus te leggen op details gaan we voorbij aan de essentie. Die is crucialer dan de vraag wie nu precies wie heeft genaaid in the heat of the moment. De heksenjacht op zondaars is zorgwekkend en eng. Tot diegenen die de mantra ‘vrije meningsuiting wordt bedreigd door politieke correctheid’ hekelen, zeg ik: ja, we kunnen alles roepen in dit land. Maar zie de gevolgen. Op z’n minst word je geframed en in een kwaad daglicht gesteld (wat iets anders is dan kritiek krijgen) door met de ‘verkeerde’ mensen op de foto te gaan, de ‘verkeerde’ mensen te citeren, de ‘verkeerde’ kranten te retweeten, voor het ‘verkeerde’ medium te schrijven, en zelfs de ‘verkeerde’ schrijvers te lezen. “Het zegt genoeg dat Fidan fan is van Oriana Fallaci.”
Een collega vroeg of het niet beter is te stoppen met mijn ‘missie’. “Die schreeuwende mensen hebben hun posities allang ingenomen, die willen horen wat ze willen geloven.” Ergens heeft hij een punt. Nog een keer Karl Popper:
“Wie zoekt naar witte zwanen wordt al snel meegesleept door het snelle gelijk van de eigen overtuiging.”
Zij die graven totdat ze iets hebben gevonden waarmee ze je tot racist kunnen bombarderen, al spreek je je net als ik en anderen uit tegen racisme, zijn niet voor rede vatbaar. Zij die inclusiviteit en gelijkheid zeggen na te streven, zij die klagen dat er geen ‘zwarte gasten’ aan tafel zitten om te praten over Black Lives Matter, maar zelf weigeren te komen omdat de talkshow niet ‘woke‘ genoeg is en geld willen zien, zijn niet bereid tot dialoog. Je bent activist of niet, zou je denken. Maar deze mensen willen hun gelijk krijgen en anders is het strijd. Er lijkt geen middenweg te bestaan.
In een samenleving waar een minderheid een meerderheid in een toestand van zelfcensuur gijzelt en conformisme oplegt onder het mom van vrijheid en die nieuwe geest die door onze tijd waart, kan geen democratie bestaan. Waar willen we de grens gaan trekken. Gaat Gerard Reve straks dan ook uit de schappen? Schrappen we Delirious van Eddie Murphy? Of stopt de strijd bij homograppen?
Een gesloten samenleving is een kenmerk van tribalisme waarin de samenhang van de groep boven de keuzes van het individu wordt gesteld, aldus Popper. Vermeng gesloten denken met politieke macht en er rolt een eis tot gehoorzaamheid uit. De vraag is dan vervolgens wat er gebeurt met de ongehoorzamen.
Nederland moet een open samenleving blijven, waarin de persoonlijke vrijheid én verantwoordelijkheid van ieder individu telt. Debatteer, lees, voed op, onderwijs over onze open en vrije samenleving en de democratische waarden van ons land. Om met de ‘foute’ schrijver Fallaci af te sluiten:
“The moment you give up your principles and your values, you are dead, your culture is dead, your civilization is dead. Period.“
Wie het hier niet mee eens is: er zijn instanties waar je terechtkunt. Zo kunnen de collega’s die klaarblijkelijk over mij hebben geklaagd, en nu nog klagen na de uitzending van afgelopen zondag, terecht bij het toekomstige Media Meldpunt Racisme & Discriminatie.