Het Westen verkeert in een crisis. De coronacrisis laat zien hoe lastig het is om veiligheid en publieke gezondheid af te wegen tegen zelfbeschikking en burgerlijke vrijheden. Ondertussen gaan in de VS – de machtigste democratie van het Westen – links en rechts openlijk op de vuist. In Nederland spreekt het parlement over de invoer van een referendum – de elites houden mooie praatjes over participatie en burgerinspraak. Zij zijn echter doodsbenauwd voor geluiden vanuit de rauwe werkelijkheid van het alledaagse leven, die zij daarom benoemen als ‘populisme’.
Deze situatie kan het autoritarisme geïnspireerd door China aantrekkelijker maken. Het cliché is om hierbij te verwijzen naar nationaalconservatieve leiders als Viktor Orbán, Donald Trump en Matteo Salvini, die volgens links ‘autoritaire politiek’ willen bedrijven. Maar wat als zelfs liberale machthebbers uit naam van progressieve waarden naar het autoritarisme grijpen? Het is niet vergezocht om te denken dat bijvoorbeeld de aanslag op de moskee in Nieuw-Zeeland wordt aangegrepen om, onder het mom van ‘depolarisatie’, islam-kritische berichtgeving verder te ‘reguleren’. De technologie om dit te managen bestaat, mede dankzij China.
Aan het einde van de Koude Oorlog bevond het Westen zich in een jubelstemming. Het communisme was verslagen; het liberaal-democratische idee zou zich nu logischerwijs ontpoppen als het einddoel in de ontwikkeling van alle naties. Er zou een grote convergentie plaatsvinden van culturen en ideeën richting democratie. Volgens Francis Fukuyama was ‘the End of History’ in zicht.
Inmiddels wordt het steeds duidelijker dat het Westerse liberale model onder grote druk staat, onder meer vanuit het Chinese autoritarisme. In zijn nieuwe boek Politiek Incorrect merkt de Vlaamse filosoof Johan Sanctorum bijvoorbeeld op dat in China de pandemie tot een kracht is geworden die het systeem versterkt. Het virus – beter gezegd de genomen maatregelen om het virus in te dammen – accelereren de despotische tendensen van regimes die mondigheid en individualisme laag waarderen.
Het liberalisme, in zijn klassieke vorm, werd geboren vanuit twee voortdrijvende impulsen. De eerste was een klasse van onafhankelijke, vaak vermogende denkers die de vrijheid nastreefden om te spreken en te schrijven, daarin slechts gebonden aan wat hun eigen geweten hen voorschreef. De tweede impuls was het vestigen en uitbouwen van een ruimte waarin een commerciële klasse (die ontstond naast de boeren, adel en geestelijken) haar economische activiteiten kon ontplooien.
Maar met de opkomst van massamedia, datamining en verfijnde technieken om consumenten te bereiken met reclame, is de privacy van het individu nu een obstakel geworden voor de expansie van economische activiteiten naar ieder hoekje van ons leven. Media publiceren privécorrespondenties zonder toestemming te vragen en zonder de context toe te lichten.
Vrijheid van expressie is in die zin vernietigd, dat het uiten van enig ‘politiek incorrect’ statement burgers hun bestaanszekerheid kost en dat dit hen voor eeuwig achtervolgt. Deze ‘overtredingen’ worden levendig gehouden door zoekmachines en activisten op sociale media. Liberalen in het bijzonder komen niet voor elkaar op wanneer één van hen een doelwit wordt.
Hierbij is het ook belangrijk dat jonge dertigers nog zijn opgegroeid in een wereld waarin niet alle correspondentie digitaal was en niet alles werd onthouden. Velen van mijn generatie voelen nog intuïtief aan wat liberale vrijheid van meningsuiting betekent. De jongere generatie is meer geconditioneerd vanuit het Chinese idee, dat iedere uiting wordt vastgelegd en er altijd wel iemand meekijkt of meeleest. Is het niet op het moment zelf dan wel in de toekomst.
Al met al is liberalisme in de klassieke betekenis onhoudbaar geworden. Die leefwijze veronderstelde een ruimtelijkheid en zelfbeschikking die mogelijk waren op het Britse platteland, maar niet in de massa-metropolen waar enerzijds grote groepen worden opgehokt en anderzijds individuen geïsoleerd leven in kleine appartementjes, waarbij zij allen afhankelijk zijn van supermarkten.
Ook de opkomst van de islam in het hart van Europa speelt mee: deze premoderne eer- en familiecultus wordt meer voortgedreven door gewelddadige intimidatie dan door de kracht van argumentatieve overreding. De voortschrijdende tribalisering van multiculturele democratieën betekent dat verkiezingen een gigantisch getouwtrek worden tussen verschillende stammen die erop uit zijn om de invloed van de staat in eigen voordeel in te zetten. Als gevolg neemt de algehele hoeveelheid overheidsinmenging toe.
Liberale burgers eisen vrijheden op maar wanneer zij dit doen, eisen ze dat de staat deze vrijheden garandeert – dit betekent: meer staat. Liberalisme geeft individuen de vrijheid om zich aan culturele tradities te onttrekken, maar wanneer tradities hun handelingen niet langer sturen, dan ontlenen mensen hun handelingen aan rechten.
Onvermijdelijk komen deze rechten in botsing en dan doen de burgers een beroep op de overheid om in te grijpen en hun rechten te reguleren. Individuele vrijheid werd van oudsher gekanaliseerd via tradities en de praktijk van een cultuur; vandaag verdampt die vrijheid in eindeloze juridische conflicten.
Toen liberalisme eenmaal de noties van menselijke waardigheid en sociale rechtvaardigheid incorporeerde werd het, in essentie, totalitair. Voor elke grap en elke uitdrukking die er bestaan, is er wel een minderheid te vinden die zich daardoor gekwetst voelt. Om hun ‘waardigheid’ te beschermen moet het liberalisme dan de mores reguleren – dit stelt elk aspect van het leven open voor politieke inmenging.
Tot slot is er het steeds verder uitdijende aandeel van de overheid in het Bruto Nationaal Product en de koehandel tussen de grote overheid en grote corporaties. Daarbij worden de kerntaken van de overheid overgenomen door privébedrijven die hiervoor staatssubsidie ontvangen. Grote spelers kunnen aan de regulering voldoen maar middenstanders niet. Willem Joustra noemde dit al eerder ‘crony capitalism’.
In de praktijk wordt deze inhoudelijke uitputting van het liberalisme voorgeleefd door de VVD. Ooit een partij van klassiek liberaal gedachtegoed, profileert de VVD zich vandaag als partij van ‘stoere technocraten’. Als club van ‘bewindslieden’ die zogenaamd ‘verantwoordelijkheid nemen’ en dit doen losstaand van enige ideologische overtuiging of levensbeschouwelijke bronnen.
Oppositiepartijen bestuderen het beleid, kaarten de tekortkomingen aan en gebruiken dit als ammunitie in de Tweede Kamer. Hier ligt dikwijls ideologische studie aan ten grondslag. Er is dan bijvoorbeeld de vraag of er nog wel afdoende solidariteit doorstraalt in het zorgbeleid, of de Nederlandse gemoedelijkheid verdwijnt door te veel islam, in hoeverre de waardigheid van het leven wordt gewaarborgd door abortuswetgeving, enzovoorts.
Echter de VVD reageert op dit alles door dan gewoon premier Rutte en fractievoorzitter Dijkhoff (laatstgenoemde altijd met een vest aan) te laten zeggen: “We hebben een foutje gemaakt. Dat betreuren wij maar dat heb je soms als je verantwoordelijkheid neemt. In de toekomst zullen we dit beter doen.” Hiermee strandt alle ideologische kritiek van oppositiepartijen op het beleid, en ook iedere poging om met de liberalen een inhoudelijk bezinningsdebat te voeren.
Ideologische aanvallen werken niet – zoals een betoog over solidariteit en transparantie – omdat de technocraten het afwenden met de populistische dooddoener: “Wij nemen tenminste de verantwoordelijkheid.” Maar dit statement zegt totaal niets over waar je ideologisch staat, het zegt niets over vanuit welke basiswaarden je beleid maakt en ook zwijgt het over waar zij met het land heen willen. Het meest inhoudelijke wat eruit komt is: “We maken soms een foutje maar we pakken door.”
Het ideologische oppositieframe: “Zit je wel op de goede weg?” wordt gecounterd met het technocratische bestuurdersframe: “Wij zijn doeners en wij willen aanpakken!”
Dit duidt aan dat het Westen, in de kern van de liberale leefwijze en politieke opvattingen, verzwakt is. De negatieve consequenties van globalisering – zoals immigratie en outsourcing van banen – maken veel Europeanen en Noord-Amerikanen al jaren zéér kritisch over het Hosanna-liberalisme dat in de jaren ’90 nog oppermachtig leek. Daarnaast is de linkerflank van het liberale Westen de weg kwijt sinds de implosie van het communisme, dat door links altijd verdedigd werd. Links trekt zich terug in identiteitspolitiek, cultuurrelativisme en lifestyle politics voor hoger opgeleiden.
De polarisering binnen Westerse democratieën wordt steeds groter, wat afbreuk doet aan de legitimiteit van het liberaal-democratische model. Een meer autoritair, maar vooral minder liberaal model van staatsinrichting wordt zo ook in het Westen voor velen aanlokkelijk. China zal hier op veel manieren de vruchten van plukken.
Steun Sid Lukkassen via de werken van de Nieuwe Zuil, en schrijf u in voor zijn nieuwsbrief! Dit is zéér belangrijk in een tijd van censuur op sociale media.