Een Kamermeerderheid van D66, SP, GroenLinks, PvdA, PVV en ChristenUnie eiste vorige week een onderzoek van de Rijksrecherche naar de rol van het Koninklijk Huis en het toenmalige Kabinet van de Koningin naar de vervolging van de Nederlands-Argentijnse piloot Julio Poch. De Oranjes zouden zich met de kwestie bemoeid hebben, met name omdat een en ander zo ‘pijnlijk was voor Máxima’, de huidige vorstin. Aanleiding bleken de conclusies van het rapport van de Commissie Machielse die onderzoek deed naar de rol van Nederland in de zaak van de piloot: twee jaar voor zijn arrestatie waren de Oranjes al op de hoogte.
Lang verhaal kort; dat onderzoek komt er niet. Minister van Justitie en Veiligheid Ferd Grapperhaus (CDA) in een Kamerbrief dinsdagmiddag:
“Overigens dateert dit voorval volgens het rapport uit 2007, wat betekent dat eventuele schending van het ambtsgeheim in 2013 is verjaard.”
Nader onderzoek in aanvulling op dat van de Commissie ligt dan ook niet in de rede, aldus de minister. Opmerkelijk antwoord, in hun Kamervragen namen Sjoerd Sjoerdsma (D66), Michiel van Nispen (SP), Bram van Ojik (GroenLinks), Gidi Markuszower (PVV), Attje Kuiken (PvDA) en Joël Voordewind (CU) de term ‘schending van het ambtsgeheim’ niet in de mond.
Ferd Grapperhaus deed dat wel. Wordt vervolgd.
Lees ook – Bassiehof – Richard de Mos, koningin Beatrix en Julio Poch