Ik vraag me af: gaat het Mark Rutte om het spel of om de knikkers? Is Rutte zo succesvol omdat hij ergens voor staat, of omdat hij met alle winden meewaait? Mark Rutte heeft niet alleen de verkiezingen gewonnen, maar ook het spelletje dat partijleiders moesten spelen tijdens het Jeugdverkiezingsdebat. Rutte vormde samen met Lilian Marijnissen een team. Ze kregen vragen naar namen uit kinderprogramma’s en dergelijke, vragen waarvan je het antwoord alleen kunt weten als je die kinderprogramma’s wel eens gezien hebt. Het was een beetje een ingewikkeld spel met antwoorden op plakbriefjes aan weerskanten van een ruit tussen de teamspelers Het goede antwoord stond echter maar aan één kant van de ruit. Om kennis te delen en zo tot het goede antwoord te komen moesten de teamleden dus samenwerken.
Samenwerken, dat deed Rutte wel. Echter niet zozeer met Marijnissen, maar vooral met het kinderpubliek, de cameramensen, en alle andere aanwezigen buiten beeld in de studio. Hij hield de briefjes waarvan hij vermoedde dat die het goede antwoord bevatten in de lucht en keek vervolgens of er ergens uit de studio bevestiging of ontkenning kwam. Toen hij die methode eenmaal had ontdekt, wist Rutte niet meer van ophouden. Blijkbaar leverde die methode ook een paar keer het goede antwoord op. Team Rutte/Marijnissen won immers. Rutte verbloemde overigens in het geheel niet dat hij de boel had geflest. Wel noemde hij dat flessen heel eufemistisch ‘samenwerken’, en samenwerken was nu net de bedoeling van het spel.
Met zijn ruime interpretatie van de regels stal Rutte op dat moment de show. De andere politici die vooral probeerden naar kinderen toe het goede voorbeeld te geven kwamen in het licht van Rutte braaf maar saai over. Op zich ben ik geneigd te denken: ach, het is maar een spelletje, een geintje. Ik zou aan het optreden van Rutte dan ook weinig belang hechten, als ik er geen patroon in zou zien: Ruttes gedrag tijdens het quizje kwam verdacht sterk overeen met zijn optreden als minister-president in de Tweede Kamer.
Allereerst is er de lol die hij tijdens het quizje beleefde, een lol die samengaat met zijn open communicatie naar alles en iedereen, een lol ook die voortkomt uit het openlijk ruim interpreteren van de spelregels. Daarbij komt dat zijn ruime uitleg van samenwerken moreel nog niet zo gemakkelijk te ontmaskeren is. Als samenwerken aanbevelingswaardig is, waarom die samenwerking dan beperken tot alleen Marijnissen? Dan stel je toch kunstmatig grenzen aan iets wat intrinsiek goed is.
Ik vertel geen geheim als ik zeg dat Rutte vooral het politieke spel heel erg leuk vindt. Hij geniet ook erg van alle aandacht die hem in zijn rol als minister-president ten deel valt. Daarbij beleeft Rutte er plezier aan het spel op scherp te zetten. Zelfs als de verwijten van vergeetachtigheid, verdraaien of zelfs leugenachtigheid hem om de oren vliegen, probeert hij toch nog met zijn verhaal weg te komen. Dan is Rutte op zijn best. Dan zie je hem glunderen. Maar we zijn er toch niet voor de lol van Rutte?
In hun bestrijding van het zogeheten sofisme schreven zowel Plato als Aristoteles over drogredenen. Een drogreden is een onjuiste argumentatie. Soms worden drogredenen per ongeluk gebruikt, maar vaak ook opzettelijk in een poging de ander te overtuigen. In de politiek komt dat vaak voor. Het is dus niet raar of vergezocht te veronderstellen dat Rutte gebruik maakt van drogredenen. Daarmee praat ik drogredenen echter niet goed. Mensen die drogredenen gebruiken, bedriegen of misleiden in feite. Ze proberen te manipuleren. Hoewel je als toehoorder aanvoelt dat er iets niet klopt, weet je niet precies wat dat is. Dat effect ontstond al toen Rutte tijdens het quizje de spelregels aan zijn laars lapte en dat kwalificeerde als samenwerken.
Hoewel Rutte zeker niet de enige politicus is die gebruik maakt van drogredenen, is hij in mijn ogen toch wel een bijzonder geval. Hij is namelijk dermate goed in het toepassen van drogredenen dat zelfs collega-politici moeite hebben hem adequaat te ontmaskeren. Ik zou denken: laat eens een in drogredenen gespecialiseerd filosoof kijken naar Ruttes uitspraken, maar dat gebeurt niet. Ook politieke journalisten wijzen maar zelden op argumentatiefouten in het betoog van de premier. Wellicht vinden ze dat niet hun taak. Het valt ook niet mee om drogredenen consequent op te sporen. Zelfs als dat lukt, betekent dat nog niet dat de drogreden aan kracht heeft ingeboet. In zijn eenvoud is een drogreden namelijk aannemelijker dan een veel ingewikkelder, abstraherende weerlegging.
Betekent Rutte’s gebruik van drogredenen nu dat hij constant bewust staat te liegen? Dat is maar de vraag. Zoals het voor anderen moeilijk is om drogredenen te ontmaskeren, zo is het wellicht ook voor Rutte zelf moeilijk telkens precies te traceren wanneer zijn argumentatie niet klopt. Vergelijk Rutte met een verkoper die in zijn eigen verkooppraatjes is gaan geloven. Ergens in zijn politieke vorming, wellicht al in zijn JOVD-tijd, heeft Rutte zich met de kunst van het debatteren beziggehouden en wie zich met debatteren bezighoudt, komt onherroepelijk ook bij het thema drogredenen terecht. Als het om wetteksten of verdragsteksten gaat, staat Rutte er bekend om dat hij tot op de komma beziet, welke interpretatieruimte die teksten toelaten. Het is dus waarschijnlijk dat Rutte het thema drogredenen met een vergelijkbare zorgvuldigheid bestudeerd heeft.
Maar drogredenen zijn een tweesnijdend zwaard. Hoe beter je leert drogredenen te herkennen, hoe beter je ook leert om drogredenen te gebruiken. Door bestudering verinnerlijk je die drogredenen, waardoor je ook zelf niet meer precies weet wanneer je eigen redenering op een foute of op een correcte argumentatie is gebaseerd. Mijn bewering is dus niet dat Rutte constant bewust staat te liegen, maar eerder dat hij niet weet wanneer hij liegt. En als je niet weet dat je liegt, lieg je dan nog wel? Anders gezegd: misschien is Rutte wel een liegbeest, maar kun je een liegbeest wel verwijten dat hij liegt?
Nu verlaat ik het thema drogredenen en probeer in beeld te krijgen hoe Rutte in algemene zin in de politiek staat. Daarbij wijs ik op een tweetal waarnemingen. Ten eerste was er de verkiezingsuitzending van Nieuwsuur waarin Rutte aan de tand wordt gevoeld. Arjen Noorlander wijst erop dat er in de top 10 van de VVD nul jaar ondernemerservaring zit. In de top 20 zit ook nul jaar ervaring in veiligheid en in de zorg. Wie staan er dan wel op de lijst? Van de top 21 zijn er maar liefst 9 voormalig politiek assistent van een VVD-kopstuk geweest. Noorlander noemt hen partijambtenaren die samen een supportersvereniging van Mark Rutte vormen. Ik noem het partijsoldaten of partijpionnen. De lijst vertegenwoordigt dus weinig ervaring uit het echte leven. Dat wijst er op dat Rutte niet de echte werkelijkheid wil besturen, maar meer het politieke proces zelf. De VVD is zo ingericht dat Rutte zo min mogelijk weerstand ondervindt vanuit zijn eigen partij, en dus zoveel mogelijk zijn eigen gang kan gaan.
Dat Rutte weinig begaan is met inhoud blijkt ten tweede uit een uitzending van Zondag met Lubach. Daarin heeft Arjen Lubach fragmenten verzameld waaruit blijkt dat Rutte na een jaar nog steeds niet weet waarover hij het heeft als het om de corona-epidemie gaat. Toen er sprake van was om mondkapjes behalve in het openbaar vervoer ook in winkels verplicht te stellen, werd Rutte gevraagd of hij er ook een zou dragen als hij een winkel zou bezoeken: ‘Heb ik nog niet over nagedacht’, was zijn antwoord. Later haalde Rutte trots zijn mondkapje tevoorschijn om aan te tonen dat hij zich aan de regels hield. Het bleek een wegwerpmondkapje te zijn. Rutte werd vervolgens gevraagd of dat kapje dan wel meerdere keren gedragen mag worden. Die vraag wist Rutte niet te beantwoorden. Dat zou hij gaan uitzoeken. Op de website van de Rijksoverheid stond toen al drie maanden het advies om wegwerpmondkapjes slechts eenmalig te gebruiken.
Rutte heeft zich nooit laten testen op corona, omdat testen zinloos zou zijn als je geen klachten hebt. Dat argument klopt niet, want het is wél mogelijk dat je besmet bent, ook als je zelf geen klachten hebt. Het is dan ook toegestaan je te laten testen, ook al heb je zelf geen klachten. Eind februari zegt Rutte in de NRC: ‘Ik heb me nooit laten testen, dat doe je alleen als je klachten hebt of als je bij een presymptomatische groep hoort.’ Rutte lijkt hier zijn eerdere foute uitspraken te corrigeren, maar maakt daarbij wederom een fout. Of je presymptomatisch bent, blijkt namelijk pas als je je hebt laten testen. Logischerwijs kan het dus geen criterium zijn om je te laten testen.
Weer een ander voorval is dat Rutte op een top de Franse president Macron ontmoet, die kort na de top bekend maakt besmet te zijn met corona. Andere regeringsleiders gaan in quarantaine of laten zich testen. Rutte doet niets van dit alles. Lubach concludeert dat Rutte weliswaar op bestuursniveau bezig is met corona, maar niet weet wat corona nu betekent in de praktijk. In mijn ogen is dat Rutte ten voeten uit. Rutte zit in de politiek, niet vanwege zijn bekommernis om het land, maar omdat hij het politieke spel zo leuk vindt. Rutte is er niet voor Nederland, maar Nederland is er voor Rutte.
Deze column verscheen eerder op Wynia’s Week.