En opeens moest alles in regenboogkleuren. Zelfs reclames langs het voetbalveld voor merken als Volkswagen en TikTok waren in regenboogkleuren uitgevoerd. Ook het logo van de UEFA kent een regenkleurversie. Voetbal werd identiteitspolitiek. De apotheose van het regenbooggebeuren was de voetbalwedstrijd tussen Duitsland en Hongarije in het stadion van Bayern München. Toen kwam alles bij elkaar. Het aanvoerdersbandje van de Duitse doelman Manuel Neuer was al het hele toernooi in regenboogkleuren. De discussie ging er nu erover om gedurende de wedstrijd heel het stadion van regenboogkleuren te voorzien.
Uiteindelijk was de UEFA daartegen. Mijns inziens terecht, want dan zou de indruk kunnen ontstaan dat de organisatie van de wedstrijd partij kiest, voor de regenboogvriendelijke Duitsers en tegen de minder regenboogvriendelijke Hongaren. Voetbal gaat dan niet meer om voetbal maar om maatschappelijke stellingnames; ofwel om politiek. Vervolgens voelt vooral de politiek zich geroepen uit te dragen waar ze staat, door diverse stadions en openbare gebouwen in regenboogkleur te verlichten. Blijkbaar dient de aandacht die voetbal genereert te worden ingezet vóór de lhbtiq+-rechten, en daarmee tégen Hongarije die daarin een eigen koers vaart.
Met name Mark Rutte gaat er met gestrekt been in. Hij noemt de koers van Hongarije achterlijk en onacceptabel. Hij wil Hongarije op de knieën dwingen. Bij ongewijzigd beleid heeft Hongarije voor Rutte niks meer te zoeken in de EU. ‘Ik kan ze er niet uitduwen, dat moet stap voor stap. Maar dit kan niet langer doorgaan.’
Het ferme optreden van Rutte valt ongetwijfeld in de smaak van mogelijke coalitiepartners D66, PvdA en GroenLinks. In Brussel laat Rutte weten dat Hongarije de EU ook kan verlaten als ze niet bereid zijn zich te voegen naar de Europese consensus inzake lhbtiq+-rechten. Iets soortgelijks zei de Rotterdamse burgemeester tegen jihadisten die met daders van terrorisme sympathiseren.
Maar waar gaat die door Rutte zo verfoeide Hongaarse wet nu eigenlijk over? Wat wordt nu eigenlijk door Rutte zo verfoeid? De Hongaarse premier Victor Orbán laat weten dat wie kritiek heeft op die wet, die toch eerst wel eens moet lezen. Verslaggever Jan Balliauw nam dat advies van Orbán ter harte en doet verslag van zijn leesbevindingen in het Vlaamse actualiteitenprogramma Terzake. Het blijkt een ingewikkelde wet te zijn. Onduidelijk is bijvoorbeeld of er sancties verbonden zijn aan de wet. Dat zou dan via een omweg moeten, want in de wet zelf staan geen sancties genoemd.
Iets als homoseksualiteit is in Hongarije overigens niet verboden. Hongarije kent zelfs zoiets als een geregistreerd partnerschap waarmee homostellen in juridisch opzicht dezelfde rechten kunnen verwerven als gehuwde heterostellen. Alleen mag dat dan geen huwelijk heten. De term huwelijk reserveer je dan voor koppels die de optie hebben samen kinderen te verwekken. Dat is een standpunt waar ik eigenlijk niet op tegen ben. Ik geef toe, dat is een enigszins conservatief standpunt. Maar het is wat mij betreft niet cultureel of religieus conservatief maar evolutionair conservatief.
Sinds oudsher, en in alle culturen is het zo, dat bij de geboorte van een baby meestal relatief gemakkelijk bepaald kan worden of het een jongetje of een meisje betreft. Dus is het als normaal te beschouwen dat er jongetjes en meisjes zijn: en dat wie niet het ene is, dan naar alle waarschijnlijkheid het andere is.
Ook is het zo dat van oudsher, en in alle culturen voor voortplanting de samenkomst van een man en vrouw nodig is. Dat heeft als consequentie dat heteroseksualiteit evolutionair bevoordeeld is ten opzichte van de homoseksualiteit: heteroseksualiteit leidt tot nageslacht, homoseksualiteit niet. Daarom is het evolutionair zo gegroeid dat jongens vooral op meisjes en meisjes op vooral op jongens vallen. Daarbij is het ook nog eens zo, dat tussen mannen en vrouwen fysiologische, maar ook psychologische verschillen bestaan die systemisch te noemen zijn. Die verschillen zijn als het ware evolutionair ingebakken.
Het is, zo bezien, helemaal niet zo verfoeilijk en achterlijk om in eerste instantie te proberen opgroeiende kinderen met zachte hand richting de evolutionaire normaliteit te loodsen. In principe is er niks mis mee dat gedrag zich probeert te voegen naar wat biologisch past. Als dochterlief graag met poppen speelt, en zoonlief toch liever met een bouwdoos aan de slag gaat, dan is dat niet meteen iets om je als ouder zorgen over te maken.
Net zomin is het zorgwekkend als dochterlief op jongens, en de zoonlief op meisjes valt. Dat soort voorkeuren hoeven niet bestreden te worden. Ze kunnen zelfs met lichte hand aangemoedigd worden. Als ze maar niet opgedrongen worden.
Ik moet toegeven, ik heb die wet van Orbán ook niet zelf gelezen. Mijn Hongaars schiet daarvoor toch nét wat te kort. Wat ik echter wel van die wet begrepen heb, is dat die ertoe dient vooral ervoor te waken dat jonge kinderen in hun meestal heteroseksuele ontwikkeling gestoord worden.
Die wet wil vooral voorkomen dat lobbygroepen zich tot opgroeiende kinderen wenden om hen te beïnvloeden door alternatieve seksuele voorkeuren en identiteiten te propageren. Op zich mogen kinderen wel op de hoogte gesteld worden van het bestaan van zaken als homoseksualiteit. Dat dient dan echter niet vanuit wervende oogmerk te gebeuren.
Dat is mijns inziens precies wat nu in een land als Nederland wel gebeurt. Anders zijn wordt gepropageerd, wordt als heel aantrekkelijk en onproblematische voorgesteld. Doodgewoon heteroseksueel zijn, wordt onder jongeren daardoor steeds meer als een beetje saai ervaren. Cool is het om vooral iets speciaals te zijn. Wie iets speciaals is, krijgt daarom ook veel meer aandacht. Wat speciaal is behoeft ook eindeloos uitleg, waarbij die uitleg nooit goed genoeg is. Anders zijn is dus intellectueel interessant. Wat normaal is behoeft weinig uitleg, wordt intellectueel als niet interessant beschouwd, terwijl het dat wel degelijk is.
Het wordt ook zo voorgesteld, alsof seksuele identiteit en seksuele voorkeur een soort keuzemenu met gelijkwaardige keuzes is. Alsof bijvoorbeeld ‘ik ben als man geboren en voel me man’ evengoed een optie is als ‘ik ben als man geboren en voel me vrouw’.
Wie echter als man is geboren en vrouw wil worden, heeft een vet probleem. Die moet ingrijpende medische operaties ondergaan en is daarna levenslang aan medicatie gebonden. Bovendien: een omgebouwde man zal nooit een echte vrouw worden die kinderen kan krijgen. Dat is in mijn ogen niet onbelangrijk, want menselijke seksualiteit eindigt wat mij betreft niet met de geslachtsdaad. De volledige cyclus van seksualiteit behelst ook kinderen krijgen, die samen opvoeden, en nadien eventueel nog opa of oma worden. Bij homoseksualiteit komen de kinderen niet uit de relatie voort. Daarom zie ik homoseksualiteit vooral als incomplete seksualiteit.
Hersenonderzoeker Dick Swaab stelt het zo voor, dat bij de geboorte zo ongeveer bepaald is of je homo of hetero bent. Niet alleen de genen, maar ook de voorgeboortelijke ontwikkeling zijn daarvoor verantwoordelijk. Primatoloog Frans de Waal daarentegen, stelt dat mensen in principe biseksueel zijn en door cultuur vooral richting heteroseksualiteit worden gedreven.
De waarheid ligt wellicht in het midden. De gegevens waarop Swaab zich baseert vertonen een heel continuüm dat ruimte laat voor alle gradaties tussen de polen homoseksualiteit en heteroseksualiteit. Maar dat betekent mijns inziens niet, dat de gemiddelde persoon daarmee tot biseksualiteit geneigd is. De modus slaat vanwege het evolutionaire voordeel toch duidelijk uit richting heteroseksualiteit. Daarnaast is seksualiteit onderhevig aan wat biologen imprinting (inprenting) noemen. Het bekendste voorbeeld daarvan is dat ganzen die uit het ei komen het eerste wat ze zien bewegen als hun moeder beschouwen. Als dat de onderzoeker is, lopen de ganzen voortaan achter de onderzoeker aan. Bij seksualiteit verwacht ik niet, dat de eerste ervaring meteen allesbepalend is, maar toch wel dat die een duidelijk stempel zet.
Als een organisatie als de COC in de jaren ’70 in Amsterdam homoseksualiteit onder nog jonge jongens propageert, dan is de kans zeer wel aanwezig dat daardoor veel van die jonge jongens die daarin meegaan, en daarmee ervaring opdoen zich richting homoseksualiteit ontwikkelen. Als Orbán dan vooral jonge mensen wil beschermen tegen wervende campagnes van COC-achtige lobbyorganisaties, dan begrijp ik wel waarom hij dat doet.
In het lichaam mag gesneden en gemanipuleerd worden. Identiteit en voorkeur worden echter onaantastbaar beschouwd. Klopt dat wel? Ik vraag me bijvoorbeeld af hoe onoverkomelijk zoiets als seksuele voorkeur nu eigenlijk is. De documentaire Een man weet niet wat hij mist die te zien is als een gewaagd edoch interessant experiment, biedt mij enig inzicht in deze kwestie.
In de documentaire duikt (zelfverklaard) homoseksueel Tim den Besten, voorbereid via een sekscoach, in bed met een vrouw. Hoe ervaart hij dat? Den Besten omschrijft zijn weerstand om met een vrouw seks te hebben als vergelijkbaar met hoogtevrees. De rode draad in de documentaire is dat hij seks met een vrouw eigenlijk veel te spannend vindt. Maar, denk ik dan, dat heteroseksualiteit als spannend wordt ervaren, is natuurlijk niet alleen aan homo’s voorbehouden. Dat geldt ook voor heteroseksuelen.
Sigmund Freud bijvoorbeeld, zag homoseksualiteit als een opmaat naar heteroseksualiteit. Praktiserend of niet, iedereen gaat psychologisch gezien door een soort van homoseksuele fase. Dan kan het natuurlijk zo zijn, dat je in die fase blijft steken. Maar dan is homoseksualiteit te zien als een optie voor wie heteroseksualiteit eigenlijk als te spannend ervaart. Aan het einde van de documentaire blijkt de eenmalige, als prettig ervaren heteroseksuele ervaring, niet ertoe geleid te hebben dat Den Besten voortaan op vrouwen valt. Hij is er zelfs niet biseksueel van geworden.
Mijn uitleg daarvan is dat seks met vrouwen voor hem toch te spannend blijft. Vergelijk het met bungeejumpen. Dat doen velen ook maar één keer. Maar opmerkelijk vind ik, dat het dus allerminst zo is dat seks met vrouwen hem onverschillig laat. Dat is toch wat meestal gedacht wordt. Het tegendeel blijkt waar te zijn. Hij vindt het juist veel te spannend. Hoe overkomelijk die vrees vervolgens is, weet ik niet. Daarover geeft de documentaire ook geen uitsluitsel. Maar dat het vrees is die weerhoudt van heteroseksualiteit, dat is me wel duidelijk geworden.
Uiteraard mag Mark Rutte het verfoeilijk en achterlijk van mij vinden dat ik het als normaal kwalificeer als geslacht en geslachtsidentiteit met elkaar overeenkomen, en dat ik heteroseksualiteit als normaal zie en homoseksualiteit als afwijkend. Ik denk echter niet dat Orbán en ik dan de enigen zijn die onder Ruttes daad van exclusie te lijden hebben.
Opvallend is, dat maar weinig supporters van het Nederlandse elftal, zich de regenboogkleuren niet hebben eigen gemaakt. David Jan Godfroid zegt in Nieuwsuur tijdens de verloren wedstrijd tegen Tsjechië in Boedapest precies één regenboogvlag te hebben gezien. Regenboogvlaggen waren overigens toegestaan.
Waar het naar uitziet is dat al dat regenbooggewapper vooral leeft in de politiek en wellicht ook in mediakringen, maar veel minder onder wat ik gemakshalve maar even normale mensen noem. De lhbtiq+-gemeenschap heeft overigens weinig te vrezen van deze normale mensen. Zolang zij maar niet gedwongen worden met regenboogvlaggen te zwaaien, vinden zij alles best.
Meer te vrezen hebben lhbtiq+’sers van hun eigen in zijn kern identitaire gedachtengoed. Dat kan ertoe leiden dat opgroeiende kinderen niet meer de rollen aangereikt krijgen die nu eenmaal, biologisch en intercultureel bezien, bij hun geslacht passen. Vroeg of laat zullen zij de deur bij psychologen en psychiaters platlopen. Misschien doen ze dat nu al.
Deze column verscheen eerder op Wynia’s Week.