Opinie

Paul Hekkens – Wat als we eens gaan bouwen voor de tijdelijkheid

29-07-2021 16:13

Een weiland. (Pixabay)

Uiteindelijk zijn er in Nederland geen doden gevallen vanwege de overstroming. De meeste evacuaties waren er niet omdat het water al in de woonkamer stond, maar enkel omdat er de kans bestond dat er water in de woonkamer zou komen te staan. En denk ik dan, al staat er water in de woonkamer, dan nog is er de mogelijkheid om voor zolang een etage hoger in de slaapkamers te bivakkeren, tenminste als het huis dan nog stroomveilig is.

‘Buiten is de stroomkabel blijkbaar afdoende beschermd tegen vocht’

Tot in de jaren 60 werden de meeste huizen gebouwd met stekkers, net als lichtschakelaars, op grijphoogte. Vanuit esthetische oogpunt is later ervoor gekozen om stopcontacten lager te plaatsen, ongeveer 30 centimeter boven de grond. Op zich begrijpelijk, maar dan zou het toch handig zijn als al die lage stopcontacten via een hoger gelegen schakelaar uit te schakelen zijn. In badkamers zie je trouwens schakelaars altijd al zo hoog mogelijk geplaatst worden. Bij mij is de lichtschakelaar dermate hoog geplaatst dat deze slechts via een touwtje bediend kan worden.

Stroom komt van buiten naar binnen het huis in. Buiten is de stroomkabel blijkbaar afdoende beschermd tegen vocht. De tijd dat stroomdraden bovengrond waren, ligt ver achter ons. Het eerste watergevoelige punt is dus de meterkast. Als ik een huis zou construeren, dan zou ik de meterkast op zolder plaatsen. Als je de meterkast op de bovenste verdieping plaatst, dan moet het water al erg hoog komen te staan, wil de stroomvoorziening als geheel gevaar opleven. Vervolgens kun je dan de stroom daar uitzetten waar dat gewenst is, maar op andere plekken in huis kun je de stroom gewoon laten functioneren.

De reden waarom de meterkast traditioneel dicht bij de voordeur wordt geplaatst, is omdat tot voor kort regelmatig iemand de meterstand kwam opnemen. Zo iemand hoeft dan niet het hele huis door. Met de huidige op afstand uitleesbare meters is dat niet meer nodig.

‘Bovendien is in een houten huis wonen heel aangenaam’

Ik zag op televisie een man die vanwege de dreigende overstroming eerst folie legde rond zijn huis, voor een deel op de grond en voor een ander deel tegen de muur op. Vervolgens plaatste hij de zandzakken op de folie. Kan zijn dat dit een gebruikelijke werkwijze is, maar ik vond dat slim bekeken. Dan creëer je toch een redelijk effectieve barrière tegen het water. Voor het geval er dan toch nog water doorsijpelt, kun je vooraf eerst de kieren van deuren en ramen, en eventueel ook beluchtingsroosters dichtkitten. Ik kan me voorstellen dat daarvoor een speciale kit wordt ontwikkeld: een soort overstromingskit. Uiteraard is die waterbestendig, en sluit die ook waterdicht af. Handig zou zijn als die kit nog een beetje uitzet nadat deze is aangebracht. Bovendien dient die kit na de overstroming gemakkelijk te verwijderen zijn. Belgisch hydroloog Patrick Willems heeft het in Terzake over een permanente oplossing in de vorm van waterdichte deuren voor de enkele gevallen dat bewust ervoor gekozen wordt te (blijven) in overstromingsgebied. Bescherming tegen het water hoeft dus niet collectief te zijn, maar kan ook individueel zijn.

Volgens mij worden huizen nog steeds op basis van een fundament van beton gebouwd. Wat mijns inziens veel handiger zou zijn, is als men huizen bouwt op basis van een geprefabriceerde bodem, die vervolgens in de grond wordt verankerd. Het lijkt een beetje op de idee van heipalen. Heipalen zijn echter enorme palen. Ik denk meer aan een soort supergrote schroeven die men plusminus anderhalve meter de bodem in draait. Betonnen fundamenten van huizen zijn nu ook niet dieper dan zo’n anderhalve meter. Behalve met heipalen kunt die schroeven ook vergelijken met tenthaken, met name die waarmee je alvast de binnentent vastzet. Verschil is alleen is het dat je het huis niet alleen aan de rand maar ook middenin kan verankeren. Uiteraard is het nodig dat die bodem dan waterpas komt te liggen. Tijdens het plaatsen en verankeren van de bodem, gebruikt men daartoe uiteraard nieuwerwetse elektronische waterpastechnieken.

Ligt de bodem eenmaal dan kan de opbouw in plaatsvinden. Om dat op basis van hout te doen, vind ik op zich geen verkeerde gedachte. Met hout bouwen is heel wat beter dan hout verstoken in biomassacentrales. De jaarlijkse aanwas van hout in Nederland alleen al, is genoeg om tienduizenden huizen mee te bouwen. Bovendien is in een houten huis wonen heel aangenaam. Uit een uitzending van Tegenlicht uit 2019, heb ik begrepen dat de brandbaarheid van hout niet het grote probleem is. Het is zelfs mogelijk om flats van 6 tot 8 etages op basis van hout te bouwen. Blijven volgens mij als te tackelen problemen over de isolatie en de gehorigheid. Zijn die opgelost, dan is bouwen met hout eigenlijk een heel goed idee, zeker als dat zonder betonnen fundament kan. Wellicht zijn die problemen inmiddels in praktische zin opgelost. Zo niet, dan wil ik toch even vermelden dat dit in theoretische zin geen probleem is. Er bestaat tegenwoordig een stof van slechts enkele moleculen dik die noch warmte, noch geluid doorlaat. Alleen is dat goedje, een soort folie, nu nog in een experimentele fase en slechts in piepkleine hoeveelheden te maken. Dat niet veel materie nodig is om zowel perfectie geluids- als warmte-isolatie te realiseren, wordt aannemelijk wanneer je bedenkt dat het luchtledige noch warmte, noch geluid transporteert. Wat ik me kan voorstellen is dat een vergelijkbaar goedje in de toekomst als een verflaag op te brengen is, en dat die laag dan perfect warmte- en geluidsisolerend is. Dat zou dan ook meteen methode zijn om bestaande huizen minder gehorig te maken.

‘Typisch is dat rijksbouwmeester Floris Alkemade ervoor kiest om steeds meer mensen te proppen in de steden’

De oplossing voor de huidige woningnood die rijksbouwmeester Floris Alkemade tijdens Zomergasten aandroeg, is om boven op bestaande bouw, een soort houten opbouw te plaatsen. Hij dacht zo 10 tot 15 procent meer woonruimte te kunnen creëren. Dat lijkt me een wel erg optimistische schatting. In Spanje bestaat een traditie van illegaal nog een etage er bovenop bouwen. Hier en daar kan opbouw dat inderdaad soelaas bieden. Maar ik denk dat dit toch wel veel maatwerk en aanpassingen aan de bestaande bebouwing vereist, zeker als het bouwkundig en architectonisch verantwoord moet gebeuren. Bovendien zijn nogal wat daken in Nederland niet plat. Dan wordt zo’n etage extra toch een ingrijpende operatie. Typisch is dat ook Alkemade ervoor kiest om steeds meer mensen te proppen in de steden. Daarmee sluit hij aan bij een decennialange linkse traditie. Ik maak een andere keuze.

Als men wat aan woningnood wil doen, dan lijkt het mij allereerst zaak om die enorme instroom van mensen uit het buitenland een halt toe te roepen. In de periode dat Mark Rutte aan de macht is, zijn er, als ik Martin Sommer in de Volkskrant mag geloven, maar liefst 1,5 miljoen mensen bij gekomen. Het patroon lijkt erg sterk op die van de gastarbeiders in de jaren 60. In de jaren 70 waren die door vergaande mechanisatie al overbodig geworden. Vervolgens bleven velen toch in Nederland wonen. Nu lijkt het erop dat vooral de distributie-industrie rond internetverkopen veel buitenlandse werknemers trekt. Behalve dat veel van die banen door verdergaande automatisering overbodig worden, zitten we nu ook met het probleem van een dubbele infrastructuur. Enerzijds is er personeel nodig om de winkels te bemannen, tegelijkertijd zijn er veel mensen nodig voor de internetaankopen. Beide infrastructuren strijden in principe voor de levering van een en hetzelfde product bij een en dezelfde klant.

Het kan niet anders dat hier vroeg of laat een winnaar en een verliezer, dan wel een efficiënte, en dus arbeidsbesparende synthese uit voort zal komen. Dan verdwijnen veel van die dubbele banen ook weer. Of de buitenlandse werknemers dan ook weer vertrekken is zeer de vraag. Juist daarom is het van belang om nu niet zo gulzig en gemakzuchtig in te zetten op buitenlandse werknemers. Naarmate er minder mensen in Nederland wonen, zijn er minder woningen nodig, en wordt het probleem van de woningnood kleiner. Ik kan me echter voorstellen dat bouwmeesters als Alkemade niet erg geïnteresseerd zijn in minder bouwen. Dat spekt immers niet de eigen branche.

‘Na al die jaren van migratieoverschotten, zou het helemaal geen kwaad kunnen als er ook eens jaren van migratietekorten volgen’

Links en rechts zegt tegenwoordig het vooral voor de boer te willen opnemen. Daardoor wordt het moeilijk om nog iets te zeggen wat niet meteen ten faveure van de boer is. Maar als ik de toestand van enige afstand bekijk, dan valt mij op dat wel een héél groot deel van de openbare ruimte ter beschikking staat voor het inkomen van maar een héél klein deel van de bevolking. Als je alleen kijkt naar het verschil in prijs van landbouwgrond en bouwgrond, dan kan toch gezegd worden dat grond om te wonen veel en veel schaarser is dan landbouwgrond. Ik zie daarin een wanverhouding, zeker als we ons realiseren dat boeren veel meer voedsel produceren dan voor de eigen bevolking nodig is.

Betekent dat nu dat ik het hele platteland maar wil volplempen met huizen. Allerminst. Zoals gezegd vind ik allereerst dat de behoefte aan woonhuizen beperkt dient te worden door de immigratie te verlagen. Na al die jaren van migratieoverschotten, zou het helemaal geen kwaad kunnen als er ook eens jaren van migratietekorten volgen.

Maar voor zover er dan toch gebouwd dient te worden, vind ik het niet bezwaarlijk om daar landbouwgrond voor in te zetten, omdat het maar een piepklein deel van het totale landbouwarsenaal zal betreffen. Gezien het enorme prijsverschil tussen landbouwgrond en bouwgrond, zijn er ook mogelijkheden om verkopende boeren voldoende te compenseren.

‘De piek in de vergrijzing kan worden opgevangen met huizen die er niet voor altijd staan’

En dan heb ik nóg een blijde boodschap: eenmaal bouwgrond betekent niet altijd bouwgrond. Juist als er gebouwd wordt met hout, en zonder zware betonnen fundamenten, dan is het goed mogelijk om woningbouw te plegen voor bewoning pak ’m beet 30 tot 50 jaar. De piek in de vergrijzing kan dus worden opgevangen met huizen die er niet voor altijd staan. Overigens is het ook nog eens denkbaar dat zulke huizen verplaatst worden. Daar komt dan wel kijken dat ook de bestrating en riool en lichter uitgevoerd worden. Dat betekent bijvoorbeeld minder stoeptegels en asfalt en meer groen in de straten. De auto hoeft ook niet altijd bij het huis geparkeerd te worden. Voor een project van laten we zeggen 500 à 1000 huizen is ook een eigen waterzuivering denkbaar. Voorgezuiverd water kan dan alsnog worden afgevoerd richting het dichtstbijzijnde riool via een relatief dunne pijp.

Een laatste punt wil ik nog maken. Zonnepanelen horen wat mij betreft thuis op daken en niet in het landschap. Als je dan toch zonnepanelen op een dak plaatst, waarom dan eerst nog een dak plaatsen? Laat gewoon de zonnepanelen het dak vormen. Dat is ook goedkoper dan dubbelop. Onder die panelen kan dan geïsoleerd worden. En als zonnepanelen dan toch een geïntegreerd onderdeel uitmaken van het dak, waarom dan bij nieuwbouw dat zonnepanelendak dan niet in die richting en die hellingshoek bouwen die optimaal is voor zoveel mogelijk rendement? Die optimale situering ten opzichte van de zon veranderd immers de komende honderden jaren niet Vreemd eigenlijk dat zich milieu0 en klimaatbewust noemde architecten daar nauwelijks in geïnteresseerd zijn. Bij een nieuwe wijk kun je het stratenplan daaraan aanpassen. Maar als dat niet mogelijk is, dan is het nog steeds mogelijk om het dak, onafhankelijk van de stand van het huis, zo te plaatsen dat optimaal geprofiteerd kan worden van de zon.

Architectonisch levert dat ook verassende vormgeving op. Eén mogelijke oplossing waarbij een dak optimaal kan worden benut voor zonnepanelen is de aloude zaagtandconstructie, met aan de ene kant zonnepanelen, en aan de andere kant isolerend (melk)glas. Die zaagtanden hoeven dan niet zo groot uitgevoerd te worden dan vroeger in de industrie gebruikelijk. Bij scholen en kantoren schept het daglicht van boven dat zulk een zaagtandconstructie biedt overigens de mogelijkheid om de bovenste verdieping vooral in te richten voor individuele studie- of werkplekken.