Het mooiste boek over boeken is Papyrus van Irene Vallejo, de Spaanse oudheidkundige van wie onlangs een ‘geschiedenis van de wereld in boeken’ verscheen. Een waar meesterwerk over het ontstaan van de letters en de boeken (in eerste instantie op papyrus). Over de orale traditie die overging in een geschreven vorm (de verandering van Socrates naar Plato); over de opkomst en ondergang van de bibliotheek van Alexandrië die alle kennis moest bevatten en hoe de Griekse literaire traditie de basis zou vormen voor de eenheid van het Romeinse Rijk. Een even kundig als liefdevol geschreven werk over alle aspecten van het boek en hoe dat gedurende vele eeuwen tot ontwikkeling is gekomen. Van de vormgeving en verspreiding van boeken tot het ontstaan van boekhandels en de redenen voor boekverbrandingen. Maar bovenal is dit ook een boek over ons, een geschiedenis van de lezers van al die boeken:
“Denk er eens goed over na. In stilte laat je je blik gaan over rijen letters die betekenis voor jou hebben en je in contact brengen met ideeën die helemaal losstaan van wat je op dit moment omringt. Je hebt je, om zo te zeggen, teruggetrokken in een kamer in jezelf waar afwezige personen tegen je praten, dat wil zeggen schimmen die alleen voor jou te zien zijn (in dit geval mijn spookachtige ik), en waar de tijd verstrijkt op het ritme van je belangstelling of verveling. Je hebt een parallelle realiteit geschapen vergelijkbaar met de cinematografische illusie, een realiteit die alleen van jou afhangt. Je kunt op elk moment je ogen afwenden van deze alinea’s en weer meedoen met de wereld om je heen. Maar tot dan blijf je aan de zijlijn, daar waar je wilt zijn, waar je voor gekozen hebt. Er schuilt bijna iets magisch in dit alles.”
Lezen deden mensen oorspronkelijk hardop. Vanaf de vroegste tijden van het schrift tot diep in de Middeleeuwen spraken schrijvers al schrijvende en lezers al lezende de woorden in het openbaar uit. Een overblijfsel van de oude orale traditie, meent Vallejo, die was bedoeld om de ‘muzikaliteit’ van de tekst te beluisteren. (Ik herken die behoefte als ik columns hardop uitspreek om te horen of mijn zinnen ‘lopen’.) Tot de uitvinding van de boekdrukkunst in de vijftiende eeuw waren boeken een kostbaar bezit (elk werk werd met de hand gekopieerd) en slechts beschikbaar voor een kleine elite. Het is nog maar vrij recent dat zoveel mensen kunnen lezen en schrijven en de boeken voor zo weinig geld overal te koop en te lenen zijn. De magische intimiteit van het lezen die Vallejo beschrijft is een bijzondere verworvenheid. Een heel eigen wereld van de lezer, waarin we zelf betekenis geven aan de woorden die we zien.
Als we lezen is ons hoofd een vrijplaats van het denken, dat alleen kan worden ingeperkt door de toevoer van denkstof te beïnvloeden. Reden waarom machthebbers censuur instellen en dictators boeken verbieden. Waarom woke politici soms willen dat bepaalde woorden niet meer worden gebruikt. ‘Een zeker ongemak voelen is onderdeel van de leeservaring; er schuilt veel meer pedagogie in verontrusting dan in verlichting,’ stelt Vallejo. Je kunt van tevoren niet weten wat de woorden met je zullen doen en welke ongemakkelijke waarheid boeken je zullen geven. Als ze je wijzen op de vooroordelen die je hebt of een bedreiging zijn voor je diepste overtuigingen. Ook dat doe je als lezer zelf. De mogelijkheid om je terug te trekken in ‘de kamer in jezelf’ met een boek dat jij hebt gekozen, met woorden die alleen jij betekenis kunt geven, is een intieme vrijheid.
Geen politicus mag daar ooit tussen komen.
Ronald van Raak schreef eerder over de angst van humoristen voor woke en de universiteit als ‘safe space’ voor docenten.