Een interessant zinnetje uit het coalitieakkoord:
“De continuïteit van familiebedrijven wordt ondersteund door (reële) bedrijfsopvolging eenvoudiger en eerlijker te maken. Tegelijkertijd wordt oneigenlijk gebruik van de regeling tegengegaan.”
Het venijn zit ‘m natuurlijk in het tweede deel van het puntje, over dat oneigenlijk gebruik moet worden tegengegaan. Dat dat daar staat is eigenlijk vooral raar omdat het bij geen enkel ander kopje van het hoofdstuk ‘welvarend land’ staat – want als onze medevaderlanders ergens schik in hebben dan is het wel het oneigenlijk gebruik van regelgeving. Je kan zo’n toevoeging eigenlijk wel achter elke nieuwe subsidie of kortingsregeling plakken.
Sterker nog, het opsporen en exploiteren van perverse prikkels en gaten in de regelgeving is een nationale hobby, van het niveau van zorg- en toeslagenfrauders en ‘sociaal ondernemers’ die allerlei subsidies bij de enkels houden voor een nieuwe handtas tot enorme firma’s aan de Zuidas die niets anders doen dan de hele dag constructies optuigen om zo veel mogelijk oneigenlijk gebruik te maken van regelgeving. Het kan immers vast niet de bedoeling zijn dat een merkenrechtelijk wetje bedoeld om de kleine producenten te beschermen tegen grote jongens die hun logootjes gappen gebruikt om miljardenwinsten van multinationals weg te sluizen, om maar wat te noemen, maar here we are.
Het probleem is natuurlijk dat de Kamerleden niet altijd de beste dossierkennis of overzicht hebben als het gaat om dit soort regelingen. De (Eerste) Kamerleden die geld wel nappen werken of werkten doorgaans bij consultants of advocatenkantoren die gespecialiseerd zijn in het uitnutten van wet- en regelgeving, dus die gaan hun ex-, huidige of toekomstige collega’s niet altijd voor de voeten lopen in hun gedeelde winstgevende werk, nog los van het feit dat veel wetgeving sowieso wordt geschreven en doorgelicht door lobbyisten of academici met conflicts of interest (hoogleraren belastingrecht zijn bijvoorbeeld niet zelden partner bij een advocatenkantoor).
Ook is de kamer gewend om zaken ideologisch te toetsen, of juridisch, maar gebeurt het maar zelden dat men een potje advocaat van de duivel speelt met de vraag hoe de te maken wet mogelijk misbruikt zou kunnen worden door handige jongens; als dat al gebeurt dan wordt dat vaak geframed als tegenwerking of pessimisme (een doodzonde onder de Lachende Fietser). Een systematische toetsing op perverse prikkels, moral hazard en meer van dat soort pret heeft immers geen geformaliseerde plaats in onze staatsinrichting.
De komende regeerperiode wordt het natuurlijk helemaal feest voor de graaiers, gappers en griezels in consultancybaantjes die elk wetje en regeltje volledig uit gaan buiten voor financieel gewin. Het kabinet gaat immers met haast allerlei schimmige fondsen, belastingkortingen en subsidieregeltjes optuigen – het politieke krediet voor Mark Rutte is omgezet in keihard krediet voor de achterbannen van de partijen die meegenomen moesten worden.
Hoera voor de windmolenbouwers en al die D66’ers die adviesbureaux hebben voor verduurzaming en energietransitie. Idem voor de regelgeving omtrent belastingkorting voor startende ondernemingen die er op tafel ligt om het ondernemersklimaat te stimuleren.
Ook krijgen we een ‘maatschappelijke BV’, een extra ondernemingsvorm om sociale onderneming van belastingvoordeel te laten genieten. Reken maar dat in die constructie ook heel veel onmaatschappelijke dingen gaan gebeuren.
Lees ook van Constanteyn Roelofs: