Wij hadden in de familie een oom die niet wilde deugen. Hij was de broer van m’n moeder, heette Oscar, en was al als kleine jongen een zwart schaap: hij propte de anus van geiten vol met tandenstokers, hij liet de poppen van z’n twee zussen in de vlammen opgaan en hij snauwde tegen z’n moeder, m’n grootmoeder Maria, dat ze een hoer was, terwijl Maria de braafste vrouw van ons dorp Hamme was, vijf keer per week naar de kerk ging en alleen seks toestond aan m’n grootvader Frans als hij in bed z’n colbert, z’n broek, z’n das, z’n sokken en z’n schoenen aanhield. En als hij z’n penis bovenhaalde, sloot ze de ogen, bad ze een gebed tot de Heere, en klemde ze haar benen tegen elkaar. Hoe Frans en Maria drie kinderen konden krijgen, geen hond die het wist.
Hoe dan ook was oom Oscar op de koop toe een fraudeur die continu de belastingsdienst op z’n hielen had, alsmede het gerecht en de deurwaarders. Op een keer leek hij van de aardbodem verdwenen. Pas veel later is aan het licht gekomen dat hij ondergedoken was in het Nederlandse plaatsje Spijkenisse. Daar heeft hij jaren geleefd onder een valse naam, Sjoerd van Klupliet. Tevens heeft hij er twee vrouwen bezwangerd, waarna het ene kind de geboorte niet overleefde en het andere kind, dat hij verwekte bij een zestienjarig meisje, werd uitbesteed aan adoptieouders.
Het is dit kind dat onze belangstelling wekt want deze nazaat van oom Oscar is thans een halfkale zestiger die bipolair is, alcoholisch, chronisch verkouden, mank aan één voet en beschikkend over het verstand van een baal hooi.
Nadat ik jaren aan één stuk de puzzelstukken van het verhaal van oom Oscar naast elkaar heb gelegd heb ik mede ontdekt dat die onechte zoon van hem deze week op een lijst stond voor de gemeenteraadsverkiezingen in Spijkenisse, meer bepaald op de lijst van de PVV. Hij heeft de naam aangenomen van z’n adoptieouders, de heer en mevrouw Sjakie en Toos Broekklutje-De Peepeling en noch Sjakie noch Toos is nog in leven, nadat ze met hun roeiboot te pletter voeren tegen een dijk in Friesland. Waarom ze uitgerekend in Friesland gingen roeien, ’t mag een raadsel heten.
Maar goed, Pim Broeklutje stond nummer veertien op de PVV-lijst en had ook een soort van verkiezingscampagne voorbereid, met affiches, brochures en booschappen op de plaatselijke radio. Zo schreef hij in een brochure:
“Zowel ikzelf als de gehele PVV zal ervoor zorgen dat er in Spijkenisse meer verkeerslichten komen, meer openbare vuilniscontainers en meer aandacht voor het probleem van loslopende honden. Om het in de woorden van m’n baas Geert Wilders te zeggen: ‘Schiet die honden de kop van hun nek’. Tevens pleiten wij voor minder vluchtelingen in Spijkenisse en dan vooral gekleurde vluchtelingen want dat zijn geen vluchtelingen maar profiteurs die zich uit hun eigen land gerept hebben omdat de politie achter hen aanzat, de gore verkrachters en drugsdealers. Eventueel maken Geert en ik een uitzondering voor de Oekraïners, zolang ze zo blank zijn als wij, niet te veel praatjes hebben en geen hoge eisen stellen en met hoge eisen bedoelen wij normale huisvesting, een uitkering, gratis soep, een school voor hun kinderen en een uitzonderingspositie voor hun loslopende honden. Tenslotte beloof ik kosteloze bitterballen aan wie voor mij stemt.”
Dat Pim vele bitterballen zal moeten uitdelen ligt niet voor de hand. Niet eens z’n eigen vriendin, Angelina P., een vrouw die verdacht wordt van het seksueel intimideren van negers, heeft gestemd voor m’n onnatuurlijke neef Pim. Dat hij vijftig meter moge wegzinken in het diepste, ontoegankelijkste moeras.
Lees meer van Herman Brusselmans: