Dat in veel West-Europese landen de traditionele sociaaldemocratische partijen het zwaar hebben mag duidelijk zijn. De Franse Parti Socialiste bleef zondag in de eerste ronde steken met slechts 1,8 procent van de stemmen, zowel links als rechts ingehaald door Marine le Pen en de marxistische Mélanchon. In het Verenigd Koninkrijk zit Labour al sinds 2010 in de oppositie. In Spanje en Duitsland leveren de linkse partijen wel de regeringsleiders, al zijn ook daar de verkiezingsuitslagen wat teruggezakt. Waar ze ooit tussen de dertig en veertig procent van de stemmen haalden, is nu een kwart van de stemmen al een mooie uitslag.
En in Nederland staat de Partij van de Arbeid stabiel op 9 zetels, samen met de SP en GroenLinks. Met het vertrek van partijleider Lilianne Ploumen uit de Tweede Kamer lijkt de PvdA verder weg van huis dan ooit. De partij moet dus op zoek naar een nieuwe leider en mogelijk naar een nieuwe koers om zich te onderscheiden van de andere linkse partijen.
In Denemarken hebben de sociaaldemocraten de afgelopen jaren een andere koers gekozen, met name op het gebied van asiel en migratie. ‘Opvang in de regio’ is daar het devies en verregaande maatregelen moeten voor assimilatie van nieuwkomers zorgen. Door migratiekritiek van de populistische partijen serieus te nemen, lijken de Deense sociaaldemocraten voorlopig overeind te blijven bij de verkiezingen. In 2019 was het juist de rechtse DPP die fors verloor. Ook de peilingen voor de volgende verkiezing, pas verwacht in 2023, laten zien dat de Sociaaldemocraten stabiel een kwart van de stemmen halen. De kiezers die men kwijt raakt aan de kleinere linkse partijen worden voorlopig gecompenseerd door instroom vanuit de rechtse partijen.
Van de kandidaten die worden genoemd als mogelijke partijleiders binnen de PvdA, hoeven we een dergelijke koerswijziging niet te verwachten. Frans Timmermans, Achmed Aboutaleb, en Attje Kuiken lijken onwaarschijnlijke kandidaten. Jacques Monasch liet in 2017 een strenger geluid horen over migratie en andere thema’s. Hij was toen echter allang geen PvdA-er meer, maar deed mee voor zijn eigen partij Nieuwe Wegen. Maar de partij won geen zetels en Monasch moest zijn afgesplitste Kamerzetel opgeven.
Ook Ronald Plasterk steekt tegenwoordig nog wel eens rechts van wal in zijn columns, in nota bene de Telegraaf. Hij zou zeker het profiel hebben om partijleider te worden. Hoogleraarschap, brede ervaring in verschillende politieke functies en naamsbekendheid bij een publiek buiten de harde kern van de partij.
Natuurlijk zouden er mensen aan de progressieve kant weglopen bij de partij als een wat conservatievere leider de koers verlegt. Dit proces lijkt echter ook zonder koerswijziging al gaande, zonder dat elders kiezers en leden terug worden gewonnen op de VVD, PVV en JA21. Vraag jezelf eens af; hoeveel PVV-stemmers ken je die zeggen eigenlijk sociaaldemocraat van het oude stempel te zijn? Wat conservatiever op migratie en identiteit en wars van Woke rages.
Dit zou echter wel een breuk betekenen voor de innige relatie met de andere linkse partijen. Voor sommige PvdA’ers was die relatie toch al te innig, vooral tijdens de flirt tussen Ploumen en Klaver. Mocht de partij toch de Deense route kiezen, dan zal ze in elk geval geen moeite hebben om zich van GroenLinks te onderscheiden.