Op de straat voor het caféterras kneep een fietsbezorger hard in de remmen en kwam met schrapende banden tot stilstand. De zichzelf tot slaaf gemaakt hebbende stapte af en liet zijn fiets kletterend opzij vallen. Met woeste bewegingen ontworstelde hij zich van zijn rugtas en smeet deze met een weidse armzwaai op het asfalt. ‘KANKER!’ riep hij en gaf de tas een schop waarin alle opgekropte frustratie vrijkwam. De tas schoof een tiental meters over straat. Bevrijd van die bochel der knechtschap raapte de voormalige fietsbezorger, een man die de jaren des onderscheids ruimschoots had bereikt, zijn fiets weer op en reed met een luide, al dan niet gemaakte lach vrolijk slingerend weg.
‘Nou, die had er duidelijk geen zin meer in,’ zei Ludo.
‘Maar z’n baan is-ie kwijt,’ zei Ernst.
‘Slavenbaantjes genoeg, tegenwoordig.’
Een vervuilde man met een wildgroeibaard stond op van een van de kolossale zwerfkeien die tegen moslims in verwarde voertuigen rond het pleintje met zijn vele caféterrassen waren gedeponeerd en liep naar de gedeukte rugtas. Hij ritste hem open en haalde er een paar platte dozen uit waarmee hij weer op zijn kei ging zitten. In tegenstelling tot wat Ludo en Ernst hadden verwacht, kwamen er geen pizza’s uit de dozen, maar quiches. Zo’n buurt was het hier. Met zwarte vingers brak de keizitter er kleine stukjes van af en stak ze tussen de schaars geworden tanden in zijn mond.
‘Stadsecologie,’ zei Ludo.
Ze hadden een klein reclamebureau en zaten aan het eind van hun werkdag op het terras aan het bier. Ze hadden die dag een nieuwe campagne gepitcht bij een belangrijke klant. In de reclame moest je niet alleen de klanten van de klant overtuigen, maar vooral de klant zelf. Ze hadden er een droge bek van.
‘Als je er goed over nadenkt,’ zei Ludo en keek nadenkend over de rand van zijn bierglas, ‘dan is het eigenlijk allemaal de schuld van de armen.’
‘O, ik dacht altijd dat alles de schuld van de Joden was,’ zei Ernst. ‘Maar wat bedoel je precies?’
‘Nou, neem nou de crisis van 2008. Wie z’n schuld was dat? Ze zeggen van de banken. Maar het kwam door die klootzakken die hun hypotheken niet konden betalen. Toch?’
‘Ja…’ beaamde Ernst aarzelend. ‘Maar je zou ook kunnen zeggen dat de banken die hypotheken niet hadden moeten verkopen.’
‘Nee!’ zei Ludo driftig en zette zijn glas met een klap op het tafeltje. ‘Nee, het is de schuld van die zakkenwassers die hun schulden niet konden aflossen. Je koopt toch alleen iets als je weet dat je het kunt betalen!’
‘Je hebt gelijk,’ gaf Ernst toe.
‘Arme mensen, je hebt er alleen maar ellende van,’ ging Ludo verder. ‘Alle ideologieën, van het communisme tot het fascisme, zijn gebouwd op arme mensen. Op de afgunst en jaloezie van arme mensen jegens mensen die het beter hebben, met miljoenen doden tot gevolg.’
‘En het kapitalisme?’ vroeg Ernst.
‘Kapitalisme is geen ideologie, kapitalisme is de natuur. Survival of the fittest. Je hebt winners en losers, en losers moeten dood.’
‘Dood?’
‘Arme mensen horen onder de banden van je BMW.’
‘Willen jullie nog wat drinken?’ vroeg de kelnerin, een blonde meid in een strakke spijkerbroek waarin haar billen mals langs elkaar schoven. Ze hield haar elektronische notitieblok in de aanslag.
‘Doe mij nog maar een Palm,’ zei Ludo.
‘Mij ook,’ zei Ernst. ‘En heb je wat te knagen?’
‘Bitterballen, kaas, ossenworst…’ stelde de kelnerin voor.
‘Ossenworst?’ vroeg Ernst en Ludo knikte. De kelnerin toetste de bestellingen in en liep terug naar het café, nagestaard door Ludo.
‘Lekkere kont,’ zei hij, over zijn schouder kijkend.
‘Wat denk je?’ vroeg Ernst. ‘Denk je dat ze akkoord gaan?’
‘Ik denk het wel. Jij?’
‘Ik weet het niet. Ik proefde een bepaalde…’
Ludo haalde zijn schouders op. ‘We kunnen het altijd tweaken.’
‘Moet je mee oppassen. Op een gegeven moment ben je uitgetweakt. Anders denken ze dat je zelf niet in het concept gelooft.’
‘Het concept is goed.’
‘Het concept is goed, maar het resultaat niet.’
‘Dat komt door hun producten,’ zei Ludo. ‘Daar hebben wij geen invloed op.’
‘Denk je dat ze te duur zijn?’
‘Nee, hun doelgroep is te arm. Aan arme mensen kun je niks verkopen.’
Een naar diabetes type 2 neigende man met een kaneelkleurige huid en een lispelende tong vroeg in het Engels of Ludo en Ernst met zijn Polaroidcamera vereeuwigd wilden worden.
‘Do we look like gays?’ vroeg Ludo. ‘Fuck off!’
De kaneelman schoof naadloos door naar het volgende tafeltje.
‘Armoede moet uitgeroeid worden,’ zei Ludo.
‘Dat is een nobel streven. Hoe wil je dat bereiken?’
‘Alles onder de honderdduizend euro sofort abknallen.’
‘Dat is wel drastisch,’ vond Ernst.
‘Ik denk graag in oplossingen. Eindoplossingen.’
De kelnerin zette twee Palm en een in plakjes gesneden lul op het tafeltje neer.
‘Dank je wel, schat,’ zei Ludo.
‘Alstublieft, meneer,’ antwoordde de kelnerin en liep heupwiegend weg.
‘Au!’ riep Ludo haar na.
‘Maar goed,’ zei Ernst en nam een plakje ossenworst, ‘ze kunnen maar beter akkoord gaan, anders hebben we een probleem. Een groot probleem.’
‘Alsof ik dat niet weet,’ zei Ludo en verdronk zich in zijn bier.
‘Kunt u wat missen voor een dakloze?’
Voor hun tafeltje stond een jongen die amper twintig kon zijn. Hij hield een grote McShake-beker in zijn hand en schudde ermee. Er klonk gerinkel van muntgeld.
‘Ben jij dakloos?’ vroeg Ludo ongelovig.
‘Mijn hospita heeft me op straat gezet.’
‘Dat gelooft toch geen hond, man, dat jij dakloos bent. Kijk, dát is een dakloze.’ Ludo wees naar de quicheknagende keizitter tegenover het terras. ‘Je ziet er veel te netjes uit. Wat jij moet hebben, is een joe es pie.’
‘Wat is dat?’ vroeg de jongen.
‘Een unique selling point,’ legde Ludo uit. ‘Ik heb een reclamebureau, ik weet hoe je dingen moet verkopen. Ben je links of rechts? Ik bedoel niet politiek, maar qua handen.’
‘Rechts,’ zei de jongen.
‘Oké, haal je linkerarm uit je mouw.’
Na een korte aarzeling ritste de jongen zijn windjack open en trok genoemde arm uit de mouw. ‘En nu?’
‘Nu doe je je jack weer dicht.’
Dat stuitte op problemen.
‘Wacht, ik help je even.’ Ludo stond op en ritste het jack weer dicht. ‘Kijk, nou kijkt iedereen naar je mouw en niet naar jou.’
De jongen bekeek het resultaat. ‘Tof!’ zei hij en lachte zijn goed verzorgde gebit bloot. ‘Bedankt!’
‘Zeg maar dat je je arm bent kwijtgeraakt door teveel masturberen.’
De jongen vervolgde zijn gang langs de tafeltjes. Aan het vallen van de munten te horen, had hij succes.
‘En dan zeggen ze dat ik geen hart heb,’ zei Ludo. ‘Ik ben een fucking Moeder Teresa!’
Lees ook van Heere Heeresma jr.: